VOORLEZING VAN PAULUS's BRIEF AAN DE GALATEN,1531
VOORLEZING VAN PAULUS's BRIEF AAN DE GALATEN,1531
VOORLEZING VAN PAULUS's BRIEF AAN DE GALATEN,1531
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
armen het Evangelie te prediken, de gebrokenen van hart te helen, de gevangenen<br />
vrijheid te verkondigen, enz. (...)<br />
Nu is de dwaasheid van het menselijk hart zo groot, dat het in die strijd van het<br />
geweten, als de wet haar opgedragen taak, haar eigenlijke werk heeft verricht, de leer<br />
van de genade die om Christus' wil vast en zeker vergeving van zonden belooft en<br />
aanbiedt, niet aangrijpt, maar nog meer wetten zoekt waarmee ze zichzelf helpen wil.<br />
Dan zegt het hart: ik wil, als ik nog maar langer mag leven, mijn leven beteren, dit en<br />
dat doen; of ik wil in het klooster gaan, heel karig leven en genoegen nemen met<br />
water en brood, op blote voeten lopen, enz. Maar als u niet juist het<br />
tegenovergestelde doet, ik zeg, als u Mozes met zijn wet niet aan die zelfverzekerde<br />
en verharde mensen overlaat - want daar heeft hij zijn werk en als u in uw schrik en<br />
angst niet Christus aangrijpt, Die voor ons zondaars geleden heeft, gekruisigd en<br />
gestorven is, dan is het met uw zaligheid helemaal gedaan.<br />
En zo heeft dan de wet met haar werken wel nut voor de rechtvaardiging; niet dat de<br />
wet zelf zou kunnen rechtvaardigen, maar zij drijft ons naar de belofte van de genade<br />
en doet ons die zoet en begerenswaardig voorkomen. (...) De wet is een heel nuttige<br />
dienares, die tot Christus drijft. (...) Taak en zaak van de wet is het niet alleen de<br />
zonde en toorn van God te laten zien, maar ook tot Christus te drijven. (...)<br />
3:19 . . . totdat het Zaad zou gekomen zijn, wien Het beloofd was.<br />
Paulus maakt de wet niet tot een altijddurende zaak, maar verklaart dat zij is gegeven<br />
en dat zij aan de beloften wegens de overtredingen is toegevoegd, ten eerste om de<br />
overtredingen in de samenleving te beperken, hoofdzakelijk echter om ze in<br />
theologische zin openbaar te maken; maar dat is niet voor eeuwig, maar voor een<br />
zekere tijd. (...) Zolang dus de macht van de tirannie der wet, die ons de zonde<br />
openbaart, duren moet, toont zij ons wat voor mensen wij zijn en geeft zij de toorn<br />
van God te kennen. Wie dat echt voelen, zouden in één keer te gronde gaan als zij<br />
geen troost ontvingen. Als daarom de dagen der wet niet verkort werden, zou geen<br />
mens zalig worden. Er moet dus aan de wet een mate van invloed en tijd<br />
voorgeschreven worden, waarbuiten zij niet mag heersen. Hoe lang moet de<br />
heerschappij der wet dan duren? Totdat het Zaad komt; dat heeft betrekking op het<br />
woord uit Genesis 22:18: 'In uw Zaad zullen gezegend worden alle volken.' Dus is de<br />
wet slechts een korte tijd noodzakelijk, tot de volheid van die tijd daar zal zijn en dat<br />
Zaad der belofte komt. Niet alsof de wet dit Zaad of de gerechtigheid zou kunnen<br />
brengen, zij moet de zonde in de samenleving binnen de perken houden en het<br />
woeste volk als het ware in de kerker opsluiten, maar in theologische zin moet zij de<br />
mensen van hun schuld overtuigen, verootmoedigen en verschrikken en de zo<br />
verootmoedigden en verslagenen dwingen, reikhalzend uit te zien naar het Zaad der<br />
belofte.<br />
De geldigheidsduur van de wet kan men naar de letter of naar de geest verstaan. Naar<br />
de letter is de geldigheidsduur van de wet met de komst van Christus geëindigd: 'Wet<br />
en Profeten', zegt Christus, 'hebben tot Johannes toe geprofeteerd. Vanaf de tijd van<br />
Johannes tot op deze dag wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan en de<br />
geweldigers nemen het met geweld' (Mattheüs 11:12 e.v.). Op die tijd werd Christus<br />
gedoopt en begon Hij te prediken en daarmee had - naar de letter - de wet en de hele<br />
Mozaïsche eredienst reeds afgedaan.<br />
De geestelijke uitleg: de wet mag niet langer in het geweten regeren dan tot de<br />
voorbeschikte tijd van dit gezegende Zaad. Als de wet mij dus mijn zonde getoond,