VOORLEZING VAN PAULUS's BRIEF AAN DE GALATEN,1531
VOORLEZING VAN PAULUS's BRIEF AAN DE GALATEN,1531
VOORLEZING VAN PAULUS's BRIEF AAN DE GALATEN,1531
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
dat hem goed en vroom vermaant ten aanzien van zijn ambt, dan volbrengt hij de<br />
begeerlijkheid van het vlees, enz.<br />
5:17 Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze<br />
staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet wat gij wildet.<br />
(...) Deze tekst betuigt duidelijk, dat Paulus dit woord aan de heiligen schrijft, dat is<br />
aan de Kerk, die in Christus gelooft, die gedoopt en gerechtvaardigd is, die<br />
vernieuwd is en volkomen vergeving van zonden ontvangen heeft; en toch zegt<br />
Paulus, dat zij vlees heeft dat strijdt tegen de Geest. Precies zo spreekt Paulus over<br />
zichzelf in Romeinen 7:14: 'Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde' en verder in<br />
vers 23: 'Ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet van mijn<br />
gemoed', enz. en in vers 24: 'Ik ellendig mens', enz. (...) Deze klacht van Paulus<br />
behoort heel werkelijk bij hem en bij alle heiligen. Dus hebben zij die Paulus en de<br />
andere heiligen onschuldig verklaarden en zeiden dat dezen geen zonde hadden,<br />
daarmee niet alleen onverstandig, maar ook heel goddeloos gehandeld. Door deze<br />
overtuiging, die ontsproten is aan onbekendheid met de geloofsleer, hebben zij de<br />
Kerk beroofd van haar grootste troost, zij hebben de vergeving van de zonden<br />
weggedaan en Christus van Zijn werk beroofd. (...)<br />
Wij moeten er goed aan vasthouden, dat Christus onze gerechtigheid is,<br />
voortreffelijk, totaal en volkomen. Als er niets is, waarop we kunnen steunen, dan<br />
blijven toch, zoals Paulus zegt 'deze drie: geloof, hoop en liefde' (1 Korinthe 13:13).<br />
Daarom komt het eropaan altijd te geloven en te hopen en moeten we altijd Christus<br />
aangrijpen als Hoofd en Bron van onze gerechtigheid. Wie in Hem gelooft, zal niet<br />
verloren gaan. Dan moeten wij moeite doen, dat wij ook in het uiterlijke rechtvaardig<br />
zijn, dat wij dus niet naar de wil van het vlees doen, dat altijd iets kwaads van ons<br />
vergt; dat moeten wij door de Geest weerstaan, opdat wij niet gebroken worden door<br />
ongeduld wegens ondank en verachting van het volk, dat de christelijke vrijheid<br />
misbruikt, maar dit ongeduld en alle andere aanvechtingen overwinnen. Zoveel wij<br />
door de Geest tegen het vlees strijden, zoveel zijn ook wij voor het uiterlijk<br />
rechtvaardig, ofschoon deze gerechtigheid het voor ons met God niet in orde maakt.<br />
Niemand moet dus wanhopen als hij voelt dat het vlees telkens opnieuw strijd<br />
veroorzaakt tegen de Geest, of als hij niet terstond het vlees kan onderdrukken, zodat<br />
het aan de Geest onderworpen is. Ook ik wenste, dat ik een sterke en standvastige<br />
moed zou hebben, die niet alleen de dreigingen van de tirannen, de ketterijen die de<br />
geestdrijvers uitzaaien, en de schandalen en woelingen die dezelfde mensen<br />
veroorzaken, uit de hoogte zou kunnen verachten, maar die ook de verschrikkingen<br />
en het verdriet des harten spoedig zou kunnen afschudden, ja tenslotte de bittere dood<br />
niet meer zou moeten vrezen, maar die als een zeer welkome gast zou ontvangen.<br />
Maar: 'Ik vind een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet van mijn<br />
gemoed', enz. Anderen hebben tegen lagere aanvechtingen te strijden, als armoede,<br />
smaad, ongeduld, enz. (...)<br />
Als iemand daarom deze strijd van het vlees bespeurt, moet hij niet de moed<br />
verliezen, maar in de Geest weerstand bieden en zeggen: ik ben een zondaar, voel de<br />
zonde, omdat ik het vlees nog niet heb afgelegd, waar aan de zonde kleeft zolang het<br />
leeft; maar ik wil de Geest en niet het vlees gehoorzamen, ik wil Christus in het<br />
geloof en in de hoop aangrijpen en mij door Zijn woord oprichten en aldus opgericht<br />
zal ik de begeerte van het vlees niet volbrengen. (...)<br />
Als ik vroeger (toen ik nog monnik was) de woorden van Paulus goed had begrepen:<br />
'Want het vlees begeert tegen de Geest en de Geest tegen het vlees', enz., dan zou ik