VOORLEZING VAN PAULUS's BRIEF AAN DE GALATEN,1531
VOORLEZING VAN PAULUS's BRIEF AAN DE GALATEN,1531
VOORLEZING VAN PAULUS's BRIEF AAN DE GALATEN,1531
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hij Zijn hoofd mocht neerleggen; op het laatst scheuren ze Hem de kleren van het<br />
lijf, dan hangt Hij naakt en ellendig tussen twee rovers aan het kruis te sterven.<br />
Zo dikwijls ik de vermaningen van de apostel lees, waarin hij de gemeenten<br />
voorhoudt, dat zij hun leraren moeten onderhouden of ter bestrijding van de noden<br />
der heiligen in Judea geld bijeen moeten brengen, pleeg ik mij bovenmate te<br />
verwonderen en schaam ik mij diep, dat een zo grote apostel zoveel woorden nodig<br />
had om deze weldaad van de gemeente te verkrijgen. In 2 Korinthe 9 en 10 behandelt<br />
Paulus de collectekwestie in twee hele hoofdstukken. Ik zou Wittenberg, dat in<br />
vergelijking met Korinthe niets voorstelt, niet zo beschaamd willen maken, als<br />
Paulus de Korinthiërs beschaamd gemaakt heeft door zijn beschroomd en bezorgd<br />
bedelen voor het levensonderhoud van de armen. Maar dat is het lot van het<br />
Evangelie: als het maar recht gepredikt wordt, dan wil niemand meer wat geven voor<br />
het onderhoud van zijn dienaren en zijn scholen, maar allen beginnen te roven, te<br />
stelen, het elkaar op een verfijnde manier moeilijk te maken, kortom: de mensen<br />
schijnen plotseling ontaard te zijn in wilde dieren. Als daarentegen de leringen der<br />
demonen gepredikt worden, dan worden de mensen werkelijk vrijgevig en slepen<br />
voor hun verleiders alles uit vrije wil aan. De profeten verwijten de Joden deze zelfde<br />
zonde, namelijk dat zij aan de vrome priesters nauwelijks hun levensonderhoud<br />
gegeven hebben, maar aan de goddeloze werkelijk alles en in overvloed.<br />
Daarin zien wij nu in de eerste plaats hoe noodzakelijk dit gebod van Paulus is, de<br />
dienaren van de kerken te onderhouden. Satan kan namelijk niets minder verdragen<br />
dan het licht van het Evangelie; daarom als het Evangelie zijn licht laat schijnen,<br />
ontbrandt satan in toorn en probeert hij uit alle macht het te doven. Dat probeert hij<br />
op twee manieren, namelijk door de leugens van de ketters en door de wapens van de<br />
tirannen en dan door gebrek en honger. Daar satan echter tot dusver in onze landen<br />
het Evangelie niet door de ketters en de tirannen kon overweldigen, gaat hij de<br />
andere weg, dat hij dus de dienaren des Woords het levensonderhoud ontneemt met<br />
het doel, dat zij door gebrek en honger gedwongen, de dienst verlaten en het arme<br />
volk, doordat het van het Woord beroofd is, mettertijd volledig zal verdierlijken. En<br />
om met dit verschrikkelijke kwaad nog vlugger tot het doel te komen, spant satan in<br />
de steden goddeloze overheidspersonen en op het platteland edelen voor zijn kar; zij<br />
roven immers de kerkelijke goederen, waarvan de dienaren des Evangelies zouden<br />
moeten leven en gebruiken ze voor verkeerde doeleinden. De profeet Micha zegt in<br />
hoofdstuk 1:7: 'Van hoerenloon zijn deze goederen samengebracht en ze zullen ook<br />
weer hoerenloon worden.' Verder lokt satan ook afzonderlijke goede mensen van het<br />
Evangelie weg door al te grote verzadigdheid. Die zorgvuldige en dagelijkse<br />
behandeling van het Woord namelijk bewerkt bij de meesten walging en verachting;<br />
wat later worden ze slordig ten aanzien van hun plichten in de praktische vroomheid.<br />
Evenzo spoort tegenwoordig niemand meer zijn kinderen aan, de goede of zelfs<br />
heilige geschriften te leren; ze behoeven allemaal slechts de winstgevende<br />
kundigheden te leren. Dat alles stelt de satan in het werk met het doel het Evangelie<br />
in onze streken te onderdrukken, ook zonder het geweld van de tirannen en zonder de<br />
listen van de ketters. (...)<br />
Van de talloze gedwongen betalingen (aan Rome) zijn de onzen door het Evangelie<br />
bevrijd. Maar verre ervan voor deze vrijheid dankbaar te zijn, zijn ze van vrijgevige<br />
schenkers geheel en al dieven en rovers geworden, die noch aan het Evangelie noch<br />
aan zijn dienaars noch aan de arme heiligen ook maar een centje willen geven. Dat is<br />
het zekerste teken ervoor, dat zij het Woord en het geloof reeds verloren hebben en