ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
140<br />
—<br />
147 De Raaf 1953.<br />
148 Poldermans 1985, 58-59.<br />
149 Numan & Poldermans 1987.<br />
150 0.87ZUIP op afb. 13.2; Poldermans 1987;<br />
Bosman in Roos 2009; Beets & De Groot<br />
1988.<br />
151 Bakels 1997, 2000.<br />
152 Bakels 2000; Alkemade, Bakels &<br />
Vermeeren 1991.<br />
153 0.88LIEW op afb. 13.2; Jacobs 1997.<br />
154 Ongepubliceerd dagrapport; 0.96LIEW<br />
op afb. 13.2.<br />
155 0.87LIEW op afb. 13.2; Jacobs 1997, 6;<br />
ibidem, afb. 3; voor de boorstaten zie<br />
Norde & Van der Roest 2005.<br />
156 Ongepubliceerd dagrapport 0.98ZUP op<br />
afb. 13.2.<br />
157 Norde & Van der Roest 2005.<br />
13.2.2 Archeologische en historische<br />
context<br />
De regio rond het onderzoeksgebied kent een<br />
korte onderzoekstraditie. Uit een kuil op de westelijke<br />
oever van de Haarlemmerliede was in<br />
1953 een aanzienlijke hoeveelheid (Inheems)<br />
Romeins en middeleeuws aardewerk tevoorschijn<br />
gekomen.147 Het Romeinse vondstmateriaal<br />
was afgedekt met een mariene kleilaag<br />
waarop een laatmiddeleeuwse vondstconcentratie<br />
werd waargenomen. De vindplaats is op<br />
grond van deze waarneming gekwalificeerd als<br />
terrein van hoge archeologische waarde<br />
(Archismonumentnr. 5836).<br />
Vanaf de jaren tachtig van de twintigste eeuw zijn<br />
in het onderzoekgebied en de omgeving ervan<br />
– plaatselijk bekend als de Zuiderpolder en de<br />
Veerpolder – bij veldkarteringen, geofysisch prospectieonderzoek,<br />
booronderzoeken en opgravingen<br />
verscheidene vindplaatsen aangetroffen.<br />
In de Zuiderpolder heeft de Archeologische<br />
Werkgroep Haarlem in de periode 1983-1986 enkele<br />
veldkarteringen en booronderzoeken verricht.<br />
Een vindplaats met laatmiddeleeuws<br />
vondstmateriaal is vervolgens door middel van<br />
proefsleuven onderzocht.148<br />
In 1986 zijn bij graafwerkzaamheden in het zuidoostelijke<br />
deel van de Zuiderpolder, iets ten zuiden<br />
van het onderzoeksgebied, door de werkgroep<br />
waarnemingen verricht. In een 2 ha groot<br />
plangebied waar nieuwbouw zou worden gerealiseerd,<br />
zijn in samenwerking met de gemeente<br />
Haarlem boringen verricht. Dit onderzoek leverde<br />
aanwijzingen op voor bewoningssporen uit<br />
de bronstijd.149 Een aanvullend geofysisch onderzoek<br />
door middel van grondradar kon echter<br />
op dat moment geen verder uitsluitsel geven.<br />
De gemeente Haarlem heeft vervolgens in 1987<br />
en 1988 opgravingen uitgevoerd. Het gravend<br />
onderzoek, op een smalle zandrug westelijk van<br />
de grote oudste strandwal van Heemstede-<br />
Spaarnwoude, bracht vele prehistorische sporen<br />
uit het neolithicum (vuurstenen gereedschap,<br />
greppels en paalgaten) en de bronstijd (akkeren<br />
ploegsporen en bewoningssporen) aan het<br />
licht.150<br />
Daarnaast heeft C. Bakels (Universiteit Leiden)<br />
ten tijde van het onderzoek in de Zuiderpolder in<br />
1987 een boring gezet ten westen van de opgravingslocatie.<br />
De inhoud van deze boring is pollenanalytisch<br />
onderzocht en de resultaten zijn<br />
vergeleken met die van het botanisch onderzoek<br />
van de opgraving.151 Uit deze vergelijking blijkt<br />
dat de akkers die tijdens de opgraving konden<br />
worden aangetoond en die ook botanische resten<br />
bevatten, geen duidelijk signaal achterlieten<br />
in het pollendiagram in het veen (in tegenstelling<br />
tot wat kon worden verwacht, door de verstuiving<br />
van pollen van graansoorten of akkeronkruiden).<br />
Blijkbaar is er een meer<br />
genuanceerd beeld van menselijk ingrijpen,<br />
beakkering van het landschap en ontwikkeling<br />
van de vegetatie noodzakelijk.152<br />
In 1988 is daarnaast op de strandwal van<br />
Heemstede-Spaarnwoude, ter plaatse van<br />
Liewegje 30, een opgraving door de gemeente<br />
Haarlem uitgevoerd. Hierbij zijn akkersporen uit<br />
de late bronstijd en greppels uit de ijzertijd aangetroffen.153<br />
In 1996 heeft de gemeente Haarlem ten oosten<br />
van het onderzoeksgebied ter hoogte van<br />
Liewegje 6 een klein booronderzoek uitgevoerd.<br />
Hieruit kwam naar voren dat de top van de<br />
strandwal van Heemstede-Spaarnwoude in oostelijke<br />
richting over het veen is uitgewaaid, en<br />
dat de flank van de strandwal daar op grote<br />
diepte zit.154<br />
In het onderzoeksgebied zelf is een aantal booronderzoeken<br />
uitgevoerd. Deze boringen zijn niet<br />
ingemeten ten opzichte van NAP en zijn daarom<br />
lastig te interpreteren. In 1987 heeft de gemeente<br />
Haarlem op de oostelijke strandwal, voorafgaand<br />
aan het beplanten van een bosperceel, boringen<br />
gezet. Een groot deel van de strandwal bleek ongestoord<br />
in de bodem aanwezig te zijn. Op 20 cm<br />
diepte onder het maaiveld (-mv) is hierbij een<br />
cultuurlaag aangetroffen die door de onderzoekers<br />
in de late bronstijd werd gedateerd.155<br />
Ter plekke van een in te richten woonwagenkamp<br />
in de Zuiderpolder heeft de gemeente<br />
Haarlem in 1998, voorafgaand aan de aanleg van<br />
de riolering, een booronderzoek uitgevoerd. Het<br />
maaiveld ligt op deze locatie op 1,30-1,35 m<br />
-NAP. Hierbij is op minimaal 50-60 cm -mv de<br />
top van de westelijke strandwal aangetroffen.156<br />
In 2005 heeft Grontmij B.V. in het kader van de<br />
geplande aanleg van een voetbalstadion door<br />
middel van boringen een inventariserend veldonderzoek<br />
uitgevoerd.157 Over een groot deel van<br />
het onderzoeksgebied zijn boringen gezet tot 1 m<br />
diepte. Vanwege deze geringe diepte is het lastig<br />
de gegevens te interpreteren. In verschillende<br />
boringen werd zand waargenomen. Het is geïn