ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
78<br />
—<br />
98 Deze paragraaf is gebaseerd op<br />
Raemaekers et al. in voorbereiding.<br />
99 Peeters 2007; Smit 2010.<br />
100 Ten Anscher 2012; Raemaekers et al. in<br />
voorbereiding.<br />
101 Raemaekers 2011.<br />
de vindplaats.98 Dit onderzoek bestond uit een<br />
booronderzoek teneinde het Pleistocene landschap<br />
verder in kaart te brengen en het graven<br />
van een proefputje van 6 x 6 m (maaiveldniveau)<br />
en 3 x 3 m ter hoogte van het archeologische niveau<br />
(circa 2,5 m -mv).<br />
Op basis van het booronderzoek was men niet in<br />
staat de begrenzing van de site vast te stellen,<br />
een fenomeen dat zich vaker voordoet bij vindplaatsen<br />
uit de vroege prehistorie.99 Op basis van<br />
de dichtheid van de vondsten is wel een aantal<br />
opmerkingen mogelijk met betrekking tot de<br />
omvang. Naar het oosten en noorden toe neemt<br />
de dichtheid van de vondsten namelijk af; zij is<br />
het hoogst in het zuidwestelijke deel van het onderzoeksgebied.<br />
Dit is tevens de plek waar de<br />
Pleistocene opduiking het hoogst ligt. Ook het<br />
midden van het onderzochte gebied kent een<br />
hoge vondstdichtheid. Toch kan men niet spreken<br />
van een offsitesituatie in de delen van het<br />
onderzoeksgebied waar de vondstconcentraties<br />
lager zijn. Daarvoor is het aantal vondsten toch<br />
te hoog. Mogelijk is de site in het zuidwesten en<br />
midden het best bewaard gebleven. In deze gebieden<br />
werden ook meer scherven en botmateriaal<br />
aangetroffen. De scherven hadden een rode<br />
kleur aan het oppervlak (oxiderend gebakken),<br />
wat wijst op een niet verweerd oppervlak van<br />
deze scherven.<br />
Bij het onderzoek werden veel aardewerkscherven<br />
gevonden. Het materiaal lijkt in grote lijnen<br />
erg op wat er tijdens de onderzoekscampagne in<br />
2000 is gevonden. Op basis van de recentelijk<br />
gepubliceerde studie over de vindplaats P14-<br />
Schokland in de Noordoostpolder kan het aardewerkmateriaal<br />
beter worden geduid dan in<br />
2000 en 2005.100 Het in Wetsingermaar gevonden<br />
aardewerk lijkt sterk op het aardewerk behorende<br />
bij een vroege fase van de trechterbekercultuur<br />
(pre-Drouwenfase). Vergelijkbaar<br />
aardewerk is recentelijk eveneens aangetroffen<br />
in de omgeving van Swifterbant.101<br />
Het vuursteenmateriaal is afkomstig uit de omgeving<br />
en is waarschijnlijk ter plekke uit de keileem<br />
gewonnen. Geïmporteerde vuursteen is<br />
niet aangetroffen. Het meeste materiaal bestond<br />
uit resten van vuursteenbewerking. 23 objecten<br />
zijn artefacten, zoals schrapers en boren<br />
en transversale pijlpunten. Het materiaal in<br />
Wetsingermaar lijkt vooralsnog goed aan te sluiten<br />
bij artefacten die bekend zijn van de trechterbekercultuur.<br />
Tijdens het onderzoek in 2005 is ook botmateriaal<br />
gevonden. Het bot is weliswaar gefragmenteerd,<br />
maar omdat zowel verbrand als onverbrand<br />
bot aanwezig is, geeft dit aan dat het<br />
archeologische niveau goed is geconserveerd. Er<br />
zijn botten van zoogdieren, vogels en vissen<br />
aangetroffen. Het feit dat ook vogel- en visbotten<br />
aanwezig zijn, is eveneens een indicatie voor<br />
een goede conservering. De gefragmenteerde<br />
aard wijst erop dat het materiaal afkomstig is uit<br />
een nederzettingscontext waarbij botafval is<br />
vertrapt en verspreid over het nederzettingsterrein.<br />
Analyse van het botmateriaal wijst uit dat<br />
de bewoners van het gebied gedomesticeerde<br />
varkens en koeien hielden. Ze jaagden op hermelijn<br />
(vanwege het bont) en eend; daarnaast<br />
visten zij op platvissen, een activiteit die ook bekend<br />
is van jongere neolithische vindplaatsen<br />
langs de West-Nederlandse kust.<br />
Uit het homogene karakter van de vondsten valt<br />
mogelijk op te maken dat de bewoningsperiode<br />
relatief kort is geweest, ten hoogste een paar<br />
eeuwen. Een dergelijk gebruik kennen we (behalve<br />
van de lineairbandkeramiekcultuur in<br />
Zuid-Nederland (vroegneolithicum) en<br />
Schipluiden in Zuid-Holland) in Nederland niet<br />
en is zeker voor het Noord-Nederlandse neolithicum<br />
bijzonder.<br />
Het exacte karakter van de site het in<br />
Wetsingermaar blijft onduidelijk. Tot nu toe is de<br />
begrenzing van de site niet aangetroffen, maar<br />
het is goed mogelijk dat de site een groot areaal<br />
besloeg en dat op verschillende plekken meerdere<br />
activiteiten zijn uitgevoerd. Op basis van de<br />
gegevens die tot op heden zijn verzameld, is de<br />
interpretatie als nederzetting de meest waarschijnlijke.<br />
De vuursteen die is gevonden, is<br />
waarschijnlijk ter plaatse uit de dagzomende<br />
keileem gewonnen; het aardewerk is gemaakt<br />
uit klei die uit de regio afkomstig is. Uit het botmateriaal<br />
kan worden opgemaakt dat de bewoners<br />
niet alleen jaagden en visten, maar dat ze<br />
ook een veestapel hielden.<br />
Kortom: de vondsten van Wetsingermaar lijken<br />
te dateren in de periode van de vroege trechterbekercultuur<br />
(pre-Drouwenfase). Het feit dat de<br />
vondsten van Wetsingermaar dateren uit de<br />
overgangsperiode tussen de Swifterbant- en<br />
trechterbekercultuur maakt de nederzetting zeer<br />
speciaal.<br />
De onderzoeken in 2000 en 2005 hebben nog<br />
niet geleid tot een begrenzing van de site. De<br />
grenzen aan de zuidzijde zijn niet bepaald (hier<br />
bevatten veel boringen nog veel indicatoren).