ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
269<br />
—<br />
Holwerda en de daarbij behorende helling teruggevonden.<br />
Enkele paalgaten behoren mogelijk<br />
tot een palissade.347<br />
Aan de oostzijde van de burcht stuitte men in<br />
1996 bij de aanleg van een riool op een muur.<br />
Onderzoek door de toenmalige stadsarcheoloog<br />
M. Dolmans maakte duidelijk dat het de muur<br />
betrof van een intacte waterkelder met tongewelf.<br />
De kelder kan op grond van archiefbronnen<br />
worden gedateerd in het eind van de zeventiende<br />
eeuw. Door middel van een rosmolen (geplaatst<br />
in het westelijke deel van het koetshuis)<br />
werd water vanuit deze waterkelder geleid naar<br />
de twee hoger gelegen waterreservoirs die in de<br />
burchtheuvel waren aangelegd en die door<br />
Renaud in 1949 waren ontdekt. Vanuit een gat in<br />
de vloer van een reservoir liep een leiding naar<br />
een put. Via deze put werd de watertoevoer geregeld<br />
naar twee fonteinen. Deze put is bij latere<br />
opgravingen in hetzelfde jaar aan de westzijde<br />
van de heuvel aangetroffen.<br />
In verband met ernstige scheurvorming in de<br />
ringmuur heeft Bureau Monunumenten en<br />
Archeologie van de gemeente Leiden in 2008<br />
een bouwtechnisch en bouwhistorisch onderzoek<br />
uitgevoerd. Doel was de oorzaak van de<br />
verzakkingen te achterhalen. Hiertoe zijn op vijftien<br />
verschillende plaatsen kleine putten langs<br />
de ringmuur gegraven tot aan de onderzijde van<br />
de funderingen (afb. 24.3). De putten 1 t/m 9 zijn<br />
aan de binnenzijde van de ringmuur gegraven,<br />
de putten 10 t/m 15 aan de buitenzijde.<br />
Bij het bouwhistorisch onderzoek is mortel uit<br />
originele delen van de ringmuur gedateerd met<br />
behulp van de 14C-dateringsmethode. Deze hebben<br />
een datering van de mortel opgeleverd tussen<br />
1260 en 1285 (68,2% zekerheid).348 Het onderzoek<br />
is archeologisch begeleid met als doel<br />
het documenteren en bergen van vondsten en<br />
het vastleggen van eventueel nog intacte profielen<br />
binnen de grenzen van het funderingsonderzoek<br />
van de ringmuur.<br />
De archeologische begeleiding heeft nauwkeurige<br />
meetgegevens opgeleverd. De huidige NAP-hoogte<br />
van het maaiveld ligt op 11,63 tot 11,79 m NAP.349<br />
Op diverse plaatsen zijn delen van intacte profielen<br />
aangetroffen. De datering van de vondsten<br />
vanaf de twaalfde eeuw komt overeen met de<br />
datering van de laatste ophoging van de burchtheuvel<br />
rond 1150.<br />
24.3 Conclusie en waardering<br />
24.3.1 Waardering<br />
Voor de waardering van de burchtheuvel is voldoende<br />
informatie beschikbaar. Dat geldt niet<br />
voor het gehele AMK-terrein 30F-002 dat naast de<br />
burchtheuvel ook aanpalende percelen beslaat.<br />
Afb. 24.3 Overzicht van de opgravingsputten van het funderingsonderzoek in 2008 (Gumbert in prep.)<br />
347 Renaud 1971, 42-3, zonder afbeeldingen<br />
van de opgravingslocaties.<br />
348 Orsel 2009.<br />
349 De onderzijde van de fundering van de<br />
ringmuur in de verschillende putten is in<br />
put 1: 1,40 m -mv; put 2: 1,02 m -mv;<br />
put 3: 0,92 m -mv; put 4: 0,78 m -mv;<br />
put 5: 0,86 m -mv; put 6: 0,89 m -mv;<br />
put 7: 0,77 m -mv; put 8: 0,62 m -mv;<br />
put 9: 0,70 m -mv; put 12: 0,95 m -mv;<br />
put 13: 0,84 m -mv; put 15: 0,66 m -mv.