ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
150<br />
—<br />
169 Van der Valk 1996.<br />
de diepteligging en de afdekking met veen en<br />
klei zonder eenduidige aanwijzingen voor verspoeling<br />
en latere bodemverstoringen.<br />
De westelijke strandwal/duin is in de raaien B-B’,<br />
E-E’ en D-D’ eveneens intact. Waar deze aan het<br />
oppervlak komt, is de top waarschijnlijk niet<br />
meer aanwezig. Ook een smal zandlensje op<br />
veen in boring 10 duidt op een verstuiving.<br />
Duidelijke zandopduikingen en verstuivingen op<br />
het veen zoals Grontmij die heeft vastgesteld,<br />
zijn in dit booronderzoek nauwelijks gevonden.<br />
Mogelijk is opgebracht zand, dat in ons onderzoek<br />
is aangetroffen in de boringen 21, 26 en 29,<br />
door Grontmij geïnterpreteerd als Oud Duinzand.<br />
Wij interpreteren deze fenomenen als<br />
dichtgegooide sloten. Ook de aanwezigheid van<br />
kokkels en strandschelpen in dit zand wijst op<br />
een postmoderne ouderdom.<br />
3. Wat is het afdekkende materiaal en de aard van de<br />
overgang vanaf de strandwal en de strandvlakte?<br />
De lager gelegen delen van beide strandwallen<br />
en de strandvlaktes zijn afgedekt door een dun<br />
laagje mariene klei, samenhangend met de laatste<br />
fase waarin het landschap in contact stond<br />
met de zee. Hierboven is in de meeste gevallen<br />
een dik pakket veen aanwezig dat voortkomt uit<br />
de vernatting als gevolg van een stijgend grondwaterpeil<br />
en (indirect) een stijgende zeespiegel.<br />
In dit veenpakket komen dunne oxidatiehorizonten<br />
voor, die wijzen op een stilstand in de<br />
aangroei van veen en op de sterfte van planten<br />
ter plaatse. De vastgestelde overgangen tussen<br />
zand en bovenliggend materiaal zijn in de meeste<br />
gevallen als geleidelijk te omschrijven.<br />
De 14C-dateringen laten zien dat het gebied na<br />
vorming rond 5000 BP geruime tijd open heeft<br />
gelegen en in contact stond met zee, totdat in de<br />
periode tussen het laatneolithicum en de vroege<br />
bronstijd veen begon te vormen op de mariene<br />
kleiafzettingen en op de strandvlakte en strandwallen.169<br />
Ten slotte is een groot deel van het onderzoeksgebied<br />
bedekt met een pakket klei, dat samen<br />
kan hangen met overstromingen van het veengebied<br />
vanuit het IJ.<br />
4. Wat is de landschappelijke ontwikkeling van het<br />
onderzoeksgebied, gelet op de vorming van de<br />
strandwal, de strandvlakte, veenvorming en<br />
overstuiving?<br />
De landschappelijke ontwikkeling van het onderzoeksgebied<br />
wordt gekenmerkt door de aanwezigheid<br />
van een oostelijk gelegen strandwal en<br />
een strandvlakte ten westen daarvan. Deze<br />
strandvlakte kent een groot reliëf. Ten westen<br />
van de strandwal is uit een dergelijk reliëf een<br />
nieuwe strandwal ontstaan, die door windwerking<br />
spoedig de vorm van een laag duin heeft<br />
aangenomen. In de tussengelegen strandvlakte<br />
ontstond daarnaast gedurende korte tijd eveneens<br />
een laag duin. Dit duin raakte, door de stijging<br />
van de zeespiegel en de daaraan gerelateerde<br />
stijging van de grondwaterspiegel, overgroeid<br />
door veen, net als een groot gedeelte van het<br />
westelijke duin. De meeste overstuiving vond<br />
direct na de vorming van de strandwal plaats,<br />
getuige de grote mate van ontkalking van de bodem<br />
en de hoogte van de westelijke strandwal/<br />
duin. Tijdens de ontwikkeling van het veen heeft<br />
slechts een beperkt aantal overstuivingen<br />
plaatsgevonden. Vermoedelijk was afdekking<br />
van het veen door klei het gevolg van een overstroming<br />
van het IJ. Op de top van de oostelijke<br />
strandwal is deze kleilaag alleen in het noorden<br />
van het onderzoeksgebied aanwezig.<br />
5. Zijn er aanwijzingen voor erosie van de top van de<br />
strandwal, de strandvlakte of de Oude Duinen?<br />
Er zijn nagenoeg geen aanwijzingen voor natuurlijke<br />
erosie van de strandvlakte en de top van de<br />
westelijke strandwal. Een uitzondering vormt de<br />
top in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied,<br />
waar deze aan het maaiveld komt en er<br />
mogelijk erosie kan hebben plaatsgevonden als<br />
gevolg van menselijk grondgebruik en afgravingen<br />
in recentere perioden.<br />
Ook zijn er aanwijzingen voor de erosie van de<br />
top van de strandwal van Spaarnwoude (oostelijke<br />
strandwal in het onderzoeksgebied). Hier is<br />
in de top van enkele boringen gewoelde grond<br />
aanwezig met daarin duinzand vermengd met<br />
sediment van het afdekkende pakket.<br />
6. Zo ja, waardoor heeft dit plaatsgevonden?<br />
De top van de strandwal van Spaarnwoude is op<br />
plaatsen vergraven en in recente perioden gebruikt<br />
voor bewoning en transport (Liewegje).<br />
7. Kan de erosie van invloed zijn geweest op de<br />
gaafheid van archeologische resten?<br />
Door erosie van de top van de strandwal van<br />
Spaarnwoude zijn prehistorische bewoningssporen<br />
plaatselijk vermoedelijk niet meer te verwachten.<br />
Dieper aangelegde sporen kunnen wel<br />
nog worden aangetroffen.