ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
58<br />
—<br />
173500<br />
433000<br />
Afb. 4.2 Resultaten van archeologisch onderzoek uit het verleden. (bron: RAAP Archeologisch Adviesbureau).<br />
49 De Boer & Baetsen 2001, 21; Rensink<br />
2001.<br />
50 Een datering doorlopend tot de<br />
bronstijd is minder waarschijnlijk, gelet<br />
op de diepteligging van de vondsten: De<br />
Boer et al. 2003, 33.<br />
verscheidene laklagen gevormd. Plaatselijk<br />
komen crevasseafzettingen voor.<br />
4.2.2 Archeologische en historische<br />
context<br />
In 2000 heeft archeologisch adviesbureau RAAP<br />
een karterend onderzoek uitgevoerd teneinde<br />
aanwezige archeologische resten in het plangebied<br />
Deest aan het Water op te sporen (afb. 4.2).<br />
Het onderzoek bestond uit een oppervlaktekartering<br />
en boringen in een grid van 40 x 50 m.49<br />
Hierbij is de vindplaats ontdekt. Over het gehele<br />
terrasrestant, dat over een groot oppervlak lager<br />
ligt dan 2 m -mv, werden archeologische indicatoren<br />
opgeboord. Aangetroffen zijn houtskool,<br />
verbrande leem, verbrand en onverbrand bot<br />
(onder andere van varken), aardewerk, gebroken<br />
kwarts en vuursteen. Geconcludeerd werd dat er<br />
mogelijk sprake is van verschillende bewoningslocaties/concentraties<br />
uit de steentijd.<br />
Aanbevolen werd een waarderend booronderzoek<br />
uit te voeren om de omvang, kwaliteit en<br />
aard (datering) van de vindplaats vast te stellen.<br />
Het waarderend booronderzoek (grid 20 x 25 m;<br />
10 x 12,5 m; 5 x 6,25 m) heeft uitgewezen dat er<br />
binnen vindplaats 1a twee locaties te onderscheiden<br />
zijn. Ze vertonen een brandlaag en<br />
hoge concentraties vondsten. Beide brandlagen<br />
bevatten menselijk bot. De lagen bevinden zich<br />
op een diepte vanaf circa 1,25 m -mv (5,5 m<br />
NAP). Micromorfologisch onderzoek van de<br />
brandlaag laat een intacte aslaag zien, hetgeen<br />
erop wijst dat de brandlaag in situ ligt.<br />
Vermoedelijk kan de hele brandlaag als stookplaats<br />
worden geïnterpreteerd. Direct erop alsook<br />
eronder ligt een laklaag bestaande uit zware<br />
klei waarin archeologische resten voorkomen.<br />
Het gaat om aardewerk, vuurstenen artefacten,<br />
verbrande leem, verbrand en onverbrand bot,<br />
plantaardig materiaal en houtskool. In de onderste<br />
laklaag zijn in het micromorfologische monster<br />
aanwijzingen voor betreding (trampling) aangetroffen.<br />
De vondsten worden geïnterpreteerd<br />
als bewoningsresten uit het neolithicum. Het<br />
merendeel van het handgevormde, met kwarts<br />
gemagerde aardewerk is niet nader te dateren.50<br />
Een uitzondering vormt een scherf met spatelin-