ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
ram213-beschermingsprogramma-archeologie-2013
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
199<br />
—<br />
directe omgeving nog meer zichtbare relicten uit<br />
de middeleeuwen, zoals de resten van het huis<br />
Kemna en delen van de toenmalige infrastructuur.<br />
Het complex kan niet rechtstreeks worden verbonden<br />
met een feitelijke historische gebeurtenis,<br />
maar is wel een van de weinige zichtbare archeologische<br />
relicten die kunnen worden geassocieerd<br />
met het klooster Elten.<br />
Fysieke kwaliteit<br />
Het criterium fysieke kwaliteit bestaat uit gaafheid<br />
en conservering. De gaafheid wordt bepaald<br />
aan de hand van de parameters: aanwezigheid<br />
sporen, gaafheid sporen, ruimtelijke<br />
gaafheid, stratigrafie intact, mobilia in situ,<br />
ruimtelijke relatie tussen mobilia onderling,<br />
ruimtelijke relatie tussen mobilia en sporen,<br />
aanwezigheid van antropogeen biochemisch residu<br />
en stabiliteit van de natuurlijke omgeving.<br />
Het veldonderzoek heeft uitgewezen dat er<br />
grondsporen aanwezig zijn en dat deze relatief<br />
goed bewaard zijn gebleven. Er is nauwelijks<br />
sprake van (sub)recente verstoringen. Alleen ter<br />
hoogte van de bermsloten die het tracé van het<br />
voormalige ‘Kippenlijntje’ flankeren zijn de<br />
archeologische resten verstoord. Naar verwachting<br />
zijn de sporen onder het dijklichaam van de<br />
spoorbaar wel bewaard gebleven.<br />
Aangezien het terrein reeds gedurende langere<br />
tijd is beplant met bomen, is de stratigrafie op<br />
de meeste plaatsen intact. Er zijn zowel antropogene<br />
lagen als grote delen van de natuurlijke<br />
podzolbodem bewaard gebleven. Buiten de omwalling<br />
is de podzolbodem deels oudtijds verstoord,<br />
doordat hier kuilen voor de extractie van<br />
moerasijzererts zijn gegraven. Het overgrote<br />
deel van de mobilia bevindt zich in primaire<br />
vondstcontext. Er lijkt nauwelijks sprake te zijn<br />
van verspit materiaal. In de grondsporen is antropogeen<br />
biochemisch residu redelijk goed bewaard<br />
gebleven. Er is gezien de bodemopbouw<br />
sprake van een stabiele natuurlijke omgeving.<br />
De conservering wordt bepaald aan de hand van<br />
de conservering van artefacten en de conservering<br />
van organisch materiaal. Het onderzoek<br />
heeft uitgewezen dat anorganische artefacten<br />
over het algemeen goed zijn geconserveerd. Dit<br />
geldt met name voor aardewerk en natuursteen.<br />
Metaal is in de zandige bodem minder goed geconserveerd.<br />
Dit geldt met name voor ijzer.<br />
IJzeren objecten zijn veelal zwaar gecorrodeerd.<br />
Voorwerpen van koperlegeringen zijn beter bewaard<br />
gebleven. Organische resten zijn, met uitzondering<br />
van houtskool en ander verkoold materiaal,<br />
slecht bewaard gebleven. Houtresten zijn<br />
niet gevonden. Botmateriaal is slecht geconserveerd,<br />
wat niet verwonderlijk is gezien de aanwezige<br />
bodemtypen. Er zijn alleen tandkapsels<br />
en enkele fragmenten gecalcineerd bot gevonden.<br />
In verhouding tot vergelijkbare vondstcomplexen<br />
op de Pleistocene zandgronden is de<br />
hoeveelheid geborgen botmateriaal echter redelijk<br />
groot. Dit heeft vermoedelijk te maken met<br />
het bodemmilieu.<br />
Concluderend kan worden gesteld dat de gaafheid<br />
middelmatig is. Er is sprake van zichtbare<br />
resten, die samenhangen met in de bodem aanwezige<br />
grondsporen en structuren. Er lijkt nauwelijks<br />
sprake te zijn van (sub)recente aantastingen.<br />
De conservering van het anorganische<br />
materiaal is, met uitzondering van die van ijzeren<br />
objecten, goed. De conservering van verbrand<br />
organisch materiaal is goed, terwijl die<br />
van onverbrande resten slecht is. Hierbij moet<br />
echter de kanttekening worden geplaatst dat in<br />
verhouding tot vergelijkbare contexten het botmateriaal<br />
in Appel in redelijke hoeveelheden bewaard<br />
is gebleven.<br />
De vindplaats kan op basis van de fysieke kwaliteit<br />
als behoudenswaardig worden aangemerkt,<br />
aangezien de criteria gaafheid en conservering<br />
samen bovengemiddeld scoren (3-4 punten).<br />
Inhoudelijke kwaliteit<br />
Allereerst wordt gekeken naar de zeldzaamheid.<br />
Deze wordt afgemeten aan het aantal vergelijkbare<br />
vindplaatsen behorend tot hetzelfde complextype<br />
uit dezelfde tijd in dezelfde archeoregio<br />
met een hoge fysieke kwaliteit.<br />
Het probleem doet zich voor dat er in het<br />
Utrechts-Gelderse zandgebied geen complexen<br />
bekend zijn waarvan de morfologie, datering en<br />
fasering overeenkomen met die in Appel. Het in<br />
Appel gevonden aardwerk vertoont qua vorm en<br />
opbouw een zekere mate van overeenkomst met<br />
de Hunneschans aan het Uddelermeer, maar de<br />
genese van beide loopt te ver uiteen om van een<br />
vergelijkbaar complex te kunnen spreken. Qua<br />
datering vertoont het aardwerk in Appel verwantschap<br />
met de Duno bij Renkum, hoewel hierbij<br />
dient te worden opgemerkt dat het zich laat aanzien<br />
dat deze laatste alleen in de tiende tot in het<br />
begin van de elfde eeuw is gebruikt. Beide verschillen<br />
evenwel aanzienlijk op het gebied van<br />
landschappelijke setting, vorm en constructie.<br />
Dit betekent dat de zeldzaamheid hoog is, mede