Masterscriptie - NIP
Masterscriptie - NIP
Masterscriptie - NIP
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
P-E MISFIT EN INNOVATIEF WERKGEDRAG BIJ STUDENTEN. 24<br />
peilt naar de vereiste vaardigheden die nodig zijn om een bepaalde activiteit te<br />
volbrengen terwijl het onderdeel van de ‘abilities’ de eigen competentie gaat nagaan<br />
betreffende het uitvoeren van die activiteit. De items die de D-A fit meten zijn : “Er is<br />
een heel goede overeenkomst tussen de eisen van mijn opleiding en mijn persoonlijke<br />
vaardigheden.”, “Mijn eigen vaardigheden zijn goed aangepast aan de vereisten van<br />
mijn studierichting.” en “Mijn persoonlijke vaardigheden zorgen voor een goede match<br />
met de eisen die mijn studierichting van mij verwacht”. Elk item werd bevraagd deze te<br />
beoordelen op een schaal van 1 (helemaal niet) tot 7 (zeer veel). Er geldt bij de D-A<br />
items dat hoe hoger men scoort, hoe beter de fit is. Hoe lager men scoort, hoe groter de<br />
misfit. Uit de factoranalyse kwam er een één factorstructuur naar voor met een<br />
betrouwbaarheid van .91.<br />
De S-V misfit als onafhankelijke variabele. De S-V misfit werd gemeten aan<br />
de hand van de vragenlijst van Cable & De Rue (2002). Deze vragenlijst werd<br />
aangepast naar de onderwijscontext in plaats van de werkcontext. Taakitems worden<br />
beantwoord zowel in functie van de ‘supplies’ als van ‘values’ om zo de S-V misfit te<br />
achterhalen. Elk item bevat dus beide componenten. Het onderdeel van de ‘supplies<br />
peilt naar hoeveel men elke activiteit dient uit te voeren in hun studie terwijl het<br />
onderdeel ‘values’ nagaat hoeveel men elke activiteit wenst in de studie. De S-V items<br />
zijn : “Er is een goede match tussen wat mijn opleiding mij aanbiedt en wat ik zoek in<br />
een studierichting”, “De eigenschappen in een opleiding waar ik naar op zoek ben,<br />
worden zeer goed vervuld door mijn huidige studierichting.” en “De studierichting die<br />
ik momenteel volg, geeft me alles wat ik verwacht van een opleiding.” Elk item werd op<br />
7-puntenschaal beoordeeld. Hoe hoger de somscore op deze schaal, hoe beter de fit. Hoe<br />
lager men scoort, hoe groter de misfit. Uit de factoranalyse bleek dat de S-V fit een één<br />
factorstructuur opleverde met een betrouwbaarheid van .91.<br />
Doeloriëntatie. Het meten van de doeloriëntatie gebeurde aan de hand van de<br />
vragenlijst van Cron et al. (2001). Deze vragenlijst bestaat uit drie dimensies, één die<br />
zich focust op de leeroriëntatie (‘learning’), één die zich op de prestatieoriëntatie<br />
(‘proving)’focust en één die zich focust op een vermijdende oriëntatie (‘avoiding’). De<br />
items hebben betrekking op de persoonlijke doelen van de student. De leeroriëntatie<br />
bestaat uit vier items die verwijzen naar het bijleren (α = .86) (bijvoorbeeld: “Ik heb een<br />
voorkeur voor uitdagende en moeilijke lessen zodat ik veel kan bijleren.”en “Ik ben