14.03.2013 Views

40-5091-24B IFU PAC-PACII.indd - Smiths Medical

40-5091-24B IFU PAC-PACII.indd - Smiths Medical

40-5091-24B IFU PAC-PACII.indd - Smiths Medical

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

troleerd te worden.<br />

1. Stabiliseer de poort met duim en vinger. Controleer of de stroming niet gestremd<br />

is en dat er geen lek is door het systeem te spoelen, met behulp van een niet-borende<br />

PORT-A-CATH® aanpriknaald en een injectiespuit van 10-ml of groter met een<br />

heparine-oplossing (10 tot 100 IU/ml).<br />

2. Vorm een heparineslot door verder te gaan met de injectie van heparine terwijl u<br />

de naald terugtrekt.<br />

OPMERKING: De bovengenoemde stap is nodig om refl ux van bloed in de<br />

katheter te vermijden.<br />

D. De poortlocatie sluiten<br />

1. Hecht de poort op de onderliggende spierfascia als dit mogelijk is of op onderhuids<br />

weefsel met permanente hechtingen in alle beschikbare hechtgaten om te voorkomen<br />

dat de poort na de plaatsing verschuift .<br />

2. Sluit de poortholte en controleer of de poort niet direct on der de incisie komt te<br />

liggen.<br />

E. Postoperatieve behandeling<br />

Observeer de patiënt onmiddellijk na het implanteren van het systeem voor mogelijke<br />

complicaties.<br />

VI. INSTRUCTIES VOOR TOEGANG<br />

TOT HET SYSTEEM<br />

A. Nagaan of het systeem intact is<br />

WAARSCHUWING: Begin niet met injectie- of infusietherapie tot vaststaat dat het<br />

systeem intact is. Als het niet vaststaat dat het systeem intact is, kan het systeem beschadigd<br />

zijn, zoals onder andere maar niet uitsluitend breuk of fragmentatie van de katheter met<br />

mogelijk embolisatie of extravasatie van geneesmiddel.<br />

OPMERKING: Deze procedure vereist een aseptische techniek en steriele<br />

instrumenten.<br />

Voordat u de injectie- of infusietherapie opstart is het van belang te bevestigen dat<br />

het systeem intact is en na te gaan of het systeem niet beschadigd is door de stappen<br />

1 tot 10 hieronder door te nemen.<br />

Indien men twijfelt of het systeem intact is bij één van de volgende stappen, is<br />

nadere controle vereist. Dit kan gebeuren door radiografi e (of fl uoroscopie). Bij<br />

radiografi e moet de patiënt rechtop staan met de armen langs de zijden. 1,2,5,7,8<br />

1. Observeer de patiënt en vraag of hij/zij na de laatste keer dat het systeem werd<br />

aangeprikt, tekenen heeft waargenomen die op katheterfragmentatie of katheterembolisatie<br />

kunnen duiden; bijvoorbeeld episoden van kortademigheid, pijn op<br />

de borst of hartkloppingen. Als één van deze symptomen aanwezig is, verdient<br />

het aanbeveling om aan de hand van röntgenstraling en/of angiografi e vast te<br />

stellen of er problemen zijn met de katheter.<br />

2. Onderzoek en palpeer de poortholte en de baan van de katheter op erytheem,<br />

zwelling, gevoeligheid of infectie. Deze verschijnselen zouden kunnen wijzen op<br />

een lek in het systeem. Indien vermoed wordt dat het systeem lekt, verdient het<br />

aanbeveling om aan de hand van radiografi e vast te stellen of er problemen zijn<br />

met het systeem.<br />

3. Stel het steriele veld en de benodigdheden op.<br />

4. Prepareer de locatie voor injectie of infusie.<br />

5. Desgewenst kan de naaldpunctielocatie worden verdoofd.<br />

6. Met behulp van een spuit van 10-ml of groter spoelt u de niet-borende PORT-A-<br />

CATH® invoernaald en elke verbonden uitbreiding om lucht uit de vloeistofb aan<br />

te verwijderen. Gebruik geen standaard injectienaalden, aangezien deze het<br />

septum kunnen beschadigen en lekkage kunnen veroorzaken.<br />

7. Zoek de poort door palpatie en houd hem vast met de duim en vingers van de<br />

niet-dominante hand.<br />

8. Voer de niet-borende naald in door de huid en het poortseptum onder een hoek<br />

van 90° op het septum. Om te vermijden dat u subcutaan injecteert schuift u de<br />

naald langzaam verder tot deze de bodem van de poortkamer raakt (Figuur 22).<br />

WAARSCHUWING: Nadat het septum is aangeprikt, mag de naald niet schuin<br />

worden gehouden of heen en weer worden bewogen, aangezien dit kan leiden tot<br />

vloeistofl ekken of beschadiging van het septum.<br />

9. Zuig aan om de bloedstroom om te keren. Als bloedafname moeilijkheden<br />

oplevert, kan dit wijzen op een blokkade in de katheter of een onjuiste plaatsing<br />

van de naald.<br />

WAARSCHUWING: Houd de druk bij het spoelen van het systeem onder <strong>40</strong> psi [2.76<br />

bar; 275 kPa]. Overmatige druk kan het systeem beschadigen en kan makkelijk veroorzaakt<br />

worden door alle injecteermechanismen. Hoe kleiner het volume van de spuit,<br />

des te hoger de druk die kan ontstaan met dezelfde uitgeoefende kracht. Probeer het<br />

systeem niet te spoelen als u veel weerstand ondervindt. Door overmatige druk kan de<br />

schade fragmentatie en ruptuur van de katheter omvatten met mogelijke embolisatie.<br />

Dit zijn evenwel niet de enige mogelijke gevolgen.<br />

10. Spoel het systeem door met 10 ml normale fysiologische zoutoplossing met behulp<br />

van een tweede injectiespuit van minimaal 10 ml. Oefen niet te veel kracht uit op<br />

de spuit. Als injectie of infusie moeizaam verloopt, kan dit wijzen op een blokkade<br />

in de katheter.<br />

Tijdens het doorspoelen met fysiologische zouto plossing moet u de poortholte<br />

en katheter baan controleren op zwelling en vragen of controleren of de patiënt<br />

een branderig gevoel, pijn of ongemak ondervindt. Als één van deze symptomen<br />

zich manifesteert en/of zwelling van de poortpocket en katheterbaan wordt<br />

waar genomen, moet men aannemen dat er mogelijke vloeistof-extravasatie in de<br />

poortholte of katheterbaan plaatsvindt.<br />

OPMERKING: Bij dubbellumensystemen herhaalt u stappen 6 tot 10 voor de<br />

andere poortkamer.<br />

A.1 Systeem is intact – Poort wordt niet<br />

onmiddellijk gebruikt<br />

1. Verbind een injectiespuit van 10 ml of groter met 5 ml heparine-oplossing (10 tot<br />

100 IU/ml).<br />

2. Vorm een heparineslot door 5 ml heparine-oplossing in te voeren (10 tot 100<br />

IU/ml). Om een positieve druk te behouden klemt u de verlengstukken af tijdens<br />

het injecteren van de laatste 0,5 ml heparine-oplossing.<br />

3. De niet-borende naald weghalen.<br />

OPMERKING: Als u een rechte, niet-borende naald gebruikt, moet u de poort<br />

stabiliseren en de injectiespuit en de niet-borende naald terugtrekken terwijl<br />

u de laatste 0,5 ml injecteert.<br />

4. Werp de naalden en injectiespuiten weg volgens het gevestigde protocol.<br />

A.2 Systeem is intact – Injectie of infusie zal<br />

onmiddellijk beginnen<br />

1. Bevestig de niet-borende naald volgens het gevestigde protocol. Vervang de naald<br />

door een injectiekap, I.V. slangetjes, of een naaldloos hulpstuk voor toegang.<br />

2. Reinig de injectiekap of het middelpunt van het verlengstuk volgens het gevestigde<br />

protocol.<br />

3. Sluit het vloeistoft oedieningssysteem aan volgens het gevestigde protocol.<br />

OPMERKING: Volg het gevestigde protocol voor het vervangen van infuuslijnen<br />

van het ziekenhuis of de instelling op.<br />

4. Bevestig alle verbindingen.<br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!