2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
adres ..........<br />
..........<br />
lotnummer .......... gelegen in .......... eigendom van ..........<br />
datum verkoop .../.../...<br />
Schoontijd<br />
Er is een schoontijd voorzien van .../.../... tot en met<br />
.../.../...<br />
Exploitatietermijn<br />
De exploitatietermijn verloopt van .../.../... tot en met<br />
.../.../...<br />
Opmerkingen<br />
(...)<br />
Aanvang van de werken<br />
De koper moet de toezichthoudende boswachter van<br />
het Bosbeheer minstens twee dagen voor de aanvang<br />
van de werken op de hoogte brengen.<br />
voornaam en naam boswachter ..........<br />
adres ..........<br />
telefoonnummer ..........<br />
datum en handtekening van de houtvester ..........<br />
cc: de toezichthoudende boswachter<br />
Deze kapvergunning wordt verleend overeenkomstig<br />
art. 62 van het bosdecreet van 13 juni 1990 en het besluit<br />
van de Vlaamse Tegering betreffende de vorm van de<br />
kapvergunning voor houtkavels in openbare bossen en de<br />
wijze waarop die wordt afgeleverd.<br />
Blz: 298 (Aanv. 71) – B. Vl. Reg. 28 maart 2003<br />
B. Vl. Reg. 28 maart 2003 betreffende de<br />
subsidiëring van de bebossing van landbouwgronden<br />
ter uitvoering van de Verordening<br />
(EG) nr. 1257/1999 van de<br />
Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor<br />
plattelandsontwikkeling uit het Europees<br />
Oriëntatie- en Garantiefonds voor de<br />
Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling<br />
van een aantal verordeningen<br />
(B.S., 19 mei 2003)<br />
Art. 1. In dit besluit wordt verstaan onder:<br />
1° het Bosbeheer: de afdeling Bos en Groen van<br />
het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;<br />
2° afdeling Natuur: de in het ministerie van de<br />
Vlaamse Gemeenschap aangewezen bestuursentiteit<br />
die bevoegd is voor het natuurbehoud;<br />
3° Administratie Land- en Tuinbouw: de in het ministerie<br />
van de Vlaamse Gemeenschap aangewezen<br />
bestuursentiteit die bevoegd is voor het landbouwbeleid;<br />
4° vogelrichtlijngebied:<br />
a) elk gebied dat door de Vlaamse Regering definitief<br />
is vastgesteld in de zin van artikel 36bis, § 6,<br />
van het Decreet Natuurbehoud en waarvan het<br />
definitief vaststellingsbesluit krachtens<br />
artikel 36bis, § 7, laatste lid, van hetzelfde decreet<br />
tevens het aanwijzingsbesluit vormt zoals bedoeld<br />
in artikel 36bis, § 9, van dat decreet;<br />
b) elke in artikel 36bis, § 13, van het Decreet Natuurbehoud<br />
bedoelde zone, of elk daarin bedoeld<br />
onderdeel van een zone, van het besluit van de<br />
Vlaamse Regering van 17 oktober 1988 tot aan-<br />
wijzing van speciale beschermingszones in de zin<br />
van artikel 4 van de Vogelrichtlijn;<br />
c) elk in artikel 75 van het Decreet Natuurbehoud<br />
bedoeld gedeelte van een in artikel 1, § 3, van het<br />
besluit van de Vlaamse Regering van 17 oktober<br />
1988 bedoelde zone;<br />
5° habitatrichtlijngebied:<br />
a) elk gebied dat door de Vlaamse Regering in uitvoering<br />
van artikel 36bis, § 9, van het Decreet Natuurbehoud<br />
is aangewezen als speciale beschermingszone<br />
nadat de Europese Commissie het van<br />
communautair belang heeft verklaard;<br />
b) elk gebied dat in aanmerking komt als speciale<br />
beschermingszone en door de Vlaamse Regering<br />
definitief is vastgesteld in de zin van artikel 36bis,<br />
§ 6 of § 12, van het Decreet Natuurbehoud;<br />
6° waterrijk gebied van internationale betekenis:<br />
waterrijke gebieden die aangeduid zijn conform<br />
de Overeenkomst inzake watergebieden die van<br />
internationale betekenis zijn, opgemaakt te Ramsar<br />
op 2 februari 1971;<br />
7° landbouwer: de persoon die een land- of tuinbouwbedrijf<br />
exploiteert met een arbeidsbehoefte<br />
van minimaal 0,5 en maximaal 10 volle arbeidskrachten<br />
(VAK) per bedrijfsleider. De landbouwer<br />
kan zowel een natuurlijke persoon als een rechtspersoon<br />
zijn. De natuurlijke persoon of de beherende<br />
vennoot, zaakvoerder, bestuurder of afgevaardigd<br />
bestuurder van de rechtspersoon moet<br />
minstens 50 % van zijn totale arbeidsduur besteden<br />
aan de werkzaamheden op het land- of tuinbouwbedrijf<br />
en minstens 35 % van zijn totale inkomen<br />
uit die activiteit halen;<br />
8° landbouwgronden: alle gronden waarvan het<br />
landbouwgebruik bijgedragen heeft tot de inkomsten<br />
van de exploitant en waarvan dat landbouwgebruik<br />
niet eerder dan vijf jaar voor de datum van<br />
aanvraag van de subsidie werd stopgezet;<br />
9° pachtwet: de wet van 4 november 1969 tot wijziging<br />
van de pachtwetgeving en van de wetgeving<br />
betreffende het recht van voorkoop ten gunste<br />
van huurders van landeigendommen;<br />
10° minister: de Vlaamse Minister, bevoegd voor<br />
de landinrichting en het natuurbehoud;<br />
11° aanbevolen herkomst: herkomst van een<br />
boom- of struiksoort die door het Instituut voor<br />
Bosbouw en Wildbeheer aanbevolen wordt voor<br />
gebruik in Vlaanderen;<br />
12° bezaaiing: het bebossen of herbebossen van<br />
een terrein door middel van inzaaiing van zaden<br />
van bomen of struiken;<br />
13° natuurlijke verjonging: bebossings- of herbebossingstechniek<br />
waarbij zich, op spontane wijze<br />
of na kunstmatige terreinvoorbereiding, een nieuwe<br />
generatie van bomen of struiken vestigt. Door<br />
de mens wordt hierbij niet geplant of gezaaid;<br />
14° het decreet: het bosdecreet van 13 juni 1990;<br />
15° ambtenaar: elk personeelslid van het Bosbeheer<br />
behorende tot het niveau A;<br />
BOS – Vlaanderen<br />
B. Vl. Reg. 28 maart 2003<br />
16° het decreet natuurbehoud: het decreet van<br />
21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud<br />
en het natuurlijk milieu.<br />
Art. 2. § 1. Binnen de beschikbare begrotingskredieten<br />
verleent de minister subsidies voor de<br />
bebossing van landbouwgronden.<br />
§ 2. De subsidies kunnen toegekend worden aan:<br />
1° publiekrechtelijke rechtspersonen, andere dan<br />
de federale staat, het Vlaamse Gewest, de Vlaamse<br />
Gemeenschap, voor landbouwgronden in eigendom<br />
of waarop ze het zakelijk recht hebben, die<br />
niet verpacht worden;<br />
2° privaatrechtelijke rechtspersonen of natuurlijke<br />
personen, voor landbouwgronden in eigendom<br />
of waarop ze het zakelijk recht hebben, die<br />
niet verpacht worden;<br />
3° publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen<br />
of natuurlijke personen, voor landbouwgronden<br />
die ze in pacht hebben overeenkomstig<br />
de pachtwet, op voorwaarde dat er een<br />
schriftelijk akkoord van de eigenaar is of van de<br />
houder van het zakelijk recht, waarin hij toestemt<br />
met de bebossing van die landbouwgronden.<br />
§ 3. De subsidies worden toegekend zolang er kredieten<br />
voorhanden zijn, in volgorde van registratie<br />
van de aanvragen. Als de kredieten van het desbetreffende<br />
begrotingsjaar uitgeput zijn, worden<br />
de subsidies automatisch in het volgende begrotingsjaar<br />
toegekend, behoudens de bepalingen in<br />
artikel 2, § 1.<br />
Art. 3. Een subsidie kan worden verleend voor de<br />
beplanting, de bezaaiing of de natuurlijke verjonging<br />
van landbouwgronden, met houtachtige gewassen,<br />
voor zover de totale te beplanten, te bezaaien<br />
of natuurlijk te verjongen oppervlakte ten<br />
minste 0,5 ha bedraagt. Die oppervlakte kan uit<br />
ruimtelijk gescheiden deeloppervlakten van minimaal<br />
10 are bestaan, op voorwaarde dat die maximaal<br />
1 kilometer in vogelvlucht van elkaar verwijderd<br />
liggen. Bij de beplanting dienen de minimaal<br />
aangegeven stamtallen zoals vermeld in bijlage II<br />
bij dit besluit, gerespecteerd te worden. Bij een bezaaiing<br />
en natuurlijke verjonging dienen minstens<br />
2.500 exemplaren per hectare, regelmatig<br />
verspreid over de volledige oppervlakte van het<br />
perceel, aanwezig te zijn. De natuurlijke verjonging<br />
dient voor minstens 90 procent uit bomen en<br />
struiken van na 1998 te bestaan. De natuurlijke<br />
verjonging kan gecombineerd worden met beplanting<br />
of bezaaiing.<br />
Art. 4. Een subsidie wordt alleen toegekend indien:<br />
1° op het ogenblik van de definitieve aanvaarding<br />
van de werkzaamheden voldaan werd aan de verplichtingen<br />
van artikel 43 van het decreet met betrekking<br />
tot het opstellen van een bosbeheerplan.<br />
Deze verplichtingen gelden niet voor de aanplantingen<br />
met een eerste generatie populier in agrarisch<br />
gebied in de ruime zin, in het kader van dit<br />
besluit;<br />
2° de aanvrager voor het onroerend goed in kwestie<br />
of voor andere onroerende goederen die onder<br />
Editie <strong>2004</strong>/I (1 januari <strong>2004</strong>) – © <strong>Larcier</strong> Deel VII 213