2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In geval van een belangrijke aanvoer van grond is<br />
het aangewezen een aanvullingsplan met vaksgewijze<br />
indeling van het werk op te maken.<br />
In het dagboek der werken wordt genoteerd in<br />
welke vakken de grond volgens aanvoer werd verwerkt.<br />
Op deze wijze kan op elk ogenblik in geval<br />
van problemen of betwistingen de juiste partij van<br />
aanvoer nog nagegaan worden.<br />
Gelet op de aard van het product «grond», kunnen<br />
in het bijzonder bestek bepalingen opgenomen<br />
worden om een «in-situ» keuring op de werf te laten<br />
doorvoeren.<br />
Nota: Tabel voor aanvoer van grond<br />
Voor het opmaken van het bestek kan de in bijlage<br />
gevoegde tabel als leidraad gebruikt worden. Het<br />
opnemen van de vermelde posten in de meetstaat<br />
kan nuttig zijn voor het opvolgen van het werk op<br />
de werf.<br />
III- VH<br />
3.2.1.11.<br />
P<br />
III- VH<br />
3.2.1.10.<br />
P<br />
III-3.2.1.9. VH<br />
P<br />
III-3.2.1.8. VH<br />
P<br />
III-3.2.1.7. VH<br />
P<br />
III-3.2.1.6. VH<br />
P<br />
III-3.2.1.5. VH<br />
P<br />
III-3.2.1.4. VH<br />
P<br />
III-3.2.1.3. VH<br />
P<br />
III-3.2.1.2. VH<br />
P<br />
III-3.2.1.1. VH<br />
P<br />
III-3.2.3.1. VH<br />
P<br />
III-3.2.3.2. VH<br />
P<br />
TOTAAL<br />
Schone<br />
grond<br />
A<br />
Schone<br />
grond<br />
B<br />
Grond<br />
geschikt<br />
voor ophoging<br />
en<br />
aanvulling<br />
mits uitvoering<br />
van een<br />
studie<br />
aanvaard<br />
door de<br />
OVAM *<br />
Grond<br />
geschikt<br />
als<br />
bouw-<br />
stof vrije<br />
toepassing<br />
Grond<br />
geschikt<br />
als<br />
bouwstofgecontroleerdetoepassing<br />
**<br />
* : De studie, uitgevoerd volgens een code van goede praktijk aanvaard<br />
door de OVAM, wordt uitgevoerd door een erkend bodem-<br />
saneringsdeskundige of een milieudeskundige erkend in de discipline<br />
bodem overeenkomstig de bepalingen van VLAREM II in<br />
opdracht van de aanbestedende overheid. De beschrijving van<br />
de technische uitvoeringsmodaliteiten en de concentratievoorwaarden<br />
staat vermeld in het studierapport dat wordt toegevoegd<br />
aan het bestek.<br />
**<br />
: In het bestek wordt omschreven wat de gecontroleerde toepassing<br />
als bouwstof inhoudt. Dit kan inhouden de beschrijving<br />
van de technische uitvoeringsmodaliteiten (zoals de te nemen<br />
isolatiemaatregelen), de toegelaten totaalconcentraties en maximale<br />
uitloging.<br />
Bijlage bij de opmetingstabel: verklaring van<br />
de begrippen<br />
Indeling op basis van de milieuhygiënische eigenschappen<br />
Schone grond A: grond die voldoet aan de achtergrondwaarden.<br />
Schone grond B: grond die voldoet aan de R-waarden<br />
zoals bepaald door de OVAM.<br />
Grond geschikt voor ophoging of aanvulling mits uitvoering<br />
van een studie uitgevoerd volgens een code van<br />
goede praktijk aanvaard door de OVAM: grond waarvoor<br />
de R-waarden worden overschreden. Deze grond<br />
kan, tenzij voor de leeflaag, worden aangewend in een<br />
terreinverhoging of voor een aanvulling indien door een<br />
studie van het terrein van toepassing wordt bewezen dat<br />
het gebruik van de grond in de terreinverhoging of aanvulling<br />
geen verontreiniging van het grondwater kan<br />
veroorzaken en dat mogelijke blootstelling aan de verontreinigende<br />
stoffen geen risico oplevert (voor kwetsbare<br />
groepen).<br />
Grond geschikt als bouwstof: de beoordeling van de resultaten<br />
van de uitloogproeven zijn afhankelijk van de<br />
aard en de dikte van de beoogde toepassing. Pas als de<br />
toepassing bekend is kan een bindend oordeel verbonden<br />
worden aan de uitloogproeven.<br />
Grond geschikt als bouwstof gecontroleerde toepassing.<br />
Indeling op basis van de bouwtechnische eigenschappen<br />
1° De omschrijving van de bouwtechnische eigenschappen<br />
gebeurt als volgt:<br />
Indien men beschikt over een korrelverdelingsanalyse<br />
en een meting van de plasticiteit worden de bouwtechnische<br />
eigenschappen van de grond ingedeeld volgens<br />
de indeling zoals opgenomen in de standaardbestekken<br />
van de betreffende aanbestedende overheid. In afwachting<br />
van de invoering van andere standaardbestekken<br />
worden hier als voorbeeld de benamingen gebruikt zoals<br />
gedefinieerd in hoofdstuk II van het<br />
standaardbestek 250 voor de wegenbouw. Voor de waterbouw<br />
wordt verwezen naar de indeling die gebruikt<br />
wordt in de ontwerpversie van het standaardbestek 230<br />
voor de waterbouw.<br />
Code Nummering in<br />
standaardbestek 250<br />
Benaming grondsoort volgens<br />
standaardbestek 250<br />
11 III-3.2.1.11. grof-zandhoudende grond<br />
11 III-3.2.1.10. middelmatig-zandhoudende grond<br />
11 III-3.2.1.9. fijn-zandhoudende grond<br />
12 III-3.2.1.8. weinig leemhoudend zand<br />
12 III-3.2.1.7. weinig kleihoudend zand<br />
13 III-3.2.1.6. leemhoudend zand<br />
13 III-3.2.1.5. kleihoudend zand<br />
21 III-3.2.1.4. leem<br />
31 III-3.2.1.3. leemhoudende klei<br />
31 III-3.2.1.2. zandhoudende klei<br />
32 III-3.2.1.1. klei<br />
41 III-3.2.3.1. veengrond<br />
51 III-3.2.3.2. teelaarde<br />
III-3.2.1.12 grof rolgrindhoudende grond of grove<br />
steenhoudende grond<br />
III-3.2.1.13 fijn rolgrindhoudende grond of fijne<br />
steenhoudende grond<br />
BODEM – Vlaanderen – Algemeen<br />
Aanv. omzendbrief (AZF/AOGGI/INF/004) 26 oktober 1999<br />
Code Nummering in<br />
standaardbestek 250<br />
Benaming grondsoort volgens<br />
standaardbestek 250<br />
III-3.2.1.14 fijne rolgrindhoudende grond of middelgrove<br />
steenhoudende grond<br />
III-3.2.2.1. mergel<br />
III-3.2.2.2. krijt<br />
III-3.2.3.1. veengrond<br />
III-3.2.3.2. teelaarde<br />
III-5.1.2. grondsoorten met Ip< 10<br />
III-5.1.3. grondsoorten met Ip< 10<br />
III-5.1.5. grondsoorten gemengd met cement of<br />
kalk<br />
III-5.1.6. homogene mengsels van grondsoorten<br />
III-5.2.6. mengsels van grond met steenachtige<br />
materialen<br />
III-6.2.1. zand voor draineringen<br />
III-6.2.2. zand voor onderfunderingen<br />
III-6.2.3. zand voor schraal beton voor wegfunderingen<br />
III-6.2.4. zand voor zandcement<br />
III.6.2.5. zand voor cementbeton voor wegenwerken<br />
III.6.2.6. zand voor bitumineuze mengsels<br />
III-6.2.7. zand voor cementbeton voor gebouwen<br />
en kunstwerken<br />
III-6.2.8. zand als nabehandelingsproduct<br />
III-6.2.9. zand voor keibestratingen<br />
III-6.2.10 zand voor metselmortel<br />
III-6.2.11 zand voor bepleistering bereid met bindmiddel<br />
zoals...<br />
III-6.2.12 zand als vulmateriaal voor steenslagfunderingen<br />
III-6.2.13 zand voor schraal beton voor funderingen<br />
van gebouwen en kunstwerken<br />
III-6.2.14 zand voor straatlagen van bestratingen<br />
van betonstraatstenen<br />
III.6.2.15 zand voor bitumineuze mortel<br />
III-6.2.16 zand voor voegvulling van bestratingen<br />
III-6.2.17 zand voor drainerende fundering van<br />
zandcement<br />
2° Indien men niet beschikt over een korrelverdelingsdiagramma<br />
onderscheidt men volgende klassen:<br />
– Teelaarde: consistente grond die de bovenste, visueel<br />
te onderscheiden bodemlaag vormt waarin planten<br />
groeien;<br />
– Veengrond: consistente grond met een gehalte aan organische<br />
stoffen > 30 %;<br />
–Zand;<br />
– Zand dat enigszins leem- of kleihoudend is;<br />
–Leem;<br />
– Klei.<br />
Indien het zand of leem- of kleihoudend zand betreft,<br />
geeft men in de opmerking weer welk geschat percentage<br />
aan leem, klei of andere materialen in het zand aanwezig<br />
is.<br />
C. Afvoer en gebruik van grond<br />
C.1 Algemeenheden<br />
Onder «afvoer van grond» verstaat men het wegbrengen<br />
van grond buiten de grenzen van de aanneming.<br />
Bij afvoer van grond buiten de uitgestrektheid van de<br />
bouwplaatsen dient de aanbestedende overheid het bewijs<br />
te leveren van herkomst en van de milieuhygiënische<br />
kwaliteit van de af te voeren grond. Dit bewijs<br />
wordt afgeleverd door een bevoegde onpartijdige bodembeheerorganisatie.<br />
In geval wordt vastgesteld dat om milieuhygiënische redenen<br />
geen afzet kan gevonden worden, geeft het bestuur<br />
aan wat er met de grond dient te gebeuren.<br />
C.2 De gevolgen van de resultaten van het milieuhygiënisch-onderzoek<br />
C.2.1 Geen overschrijding van de achtergrondwaarden<br />
bodemkwaliteit<br />
Editie <strong>2004</strong>/I (1 januari <strong>2004</strong>) – © <strong>Larcier</strong> Deel VII 76