2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
land-, tuin, en bosbouwkundige ondernemingen<br />
en de bescherming van de natuur betreft;<br />
3° andere laboratoria daartoe door de Vlaamse<br />
minister erkend.<br />
– § 1, lid 2, ingevoegd bij art. 20, 1°, B. Vl. Ex. 28 oktober 1992,<br />
B.S., 2 februari 1993, err., B.S., 11 september 1993<br />
–§2, 1°, e), vervangen bij art. 20, 2°, B. Vl. Ex. 28 oktober 1992,<br />
B.S., 2 februari 1993, err., B.S., 11 september 1993<br />
–§2, 1°, f), gewijzigd bij art. 59, 1°, B. Vl. Reg. 12 januari 1999,<br />
B.S., 11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />
–§2, 1°, g), gewijzigd bij art. 20, 3°, B. Vl. Ex. 28 oktober 1992,<br />
B.S., 2 februari 1993, err., B.S., 11 september 1993<br />
–§2, 2°, b), gewijzigd bij art. 20, 4°, B. Vl. Ex. 28 oktober 1992,<br />
B.S., 2 februari 1993, err., B.S., 11 september 1993; gewijzigd bij<br />
art. 59, 2°, B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S., 11 maart 1999, inwerkingtreding:<br />
1 mei 1999 (art. 83)<br />
–§3, 1°, d), vervangen bij art. 20, 5°, B. Vl. Ex. 28 oktober 1992,<br />
B.S., 2 februari 1993, err., B.S., 11 september 1993<br />
–§3, 1°, f), gewijzigd bij art. 20, 6°, B. Vl. Ex. 28 oktober 1992,<br />
B.S., 2 februari 1993, err., B.S., 11 september 1993<br />
–§3, 2°, b), gewijzigd bij art. 59, 2°, B. Vl. Reg. 12 januari 1999,<br />
B.S., 11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />
–§5, 6°, vervangen bij art. 20, 7°, B. Vl. Ex. 28 oktober 1992, B.S.,<br />
2 februari 1993, err., B.S., 11 september 1993<br />
–§6, 5°, vervangen bij art. 20, 8°, B. Vl. Ex. 28 oktober 1992, B.S.,<br />
2 februari 1993, err., B.S., 11 september 1993<br />
–§6, 6°, gewijzigd bij art. 59, 1°, B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S.,<br />
11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />
–§6, 7°, gewijzigd bij art. 20, 9°, B. Vl. Ex. 28 oktober 1992, B.S.,<br />
2 februari 1993, err., B.S., 11 september 1993<br />
– § 7 vervangen bij art. 59, 3°, B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S.,<br />
11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />
Art. 63. § 1. De burgemeester en de in artikel 58<br />
vermelde ambtenaren mogen bij de uitoefening<br />
van hun ambt op elk ogenblik van de dag of van<br />
de nacht, zonder voorafgaande verwittiging, vrij<br />
binnen gaan in alle inrichtingen.<br />
Tot de ruimten die als woning dienen hebben zij<br />
slechts toegang tussen vijf uur 's morgens en eenentwintig<br />
uur 's avonds en mits machtiging van<br />
de onderzoeksrechter.<br />
§ 2. De in artikel 58 vermelde ambtenaren kunnen<br />
bij de uitoefening van hun ambt de bijstand<br />
van de gemeentepolitie en van de rijkswacht vorderen.<br />
HOOFDSTUK XVI<br />
DWANGMAATREGELEN<br />
Art. 64. Binnen de hen overeenkomstig het decreet<br />
en onderhavig besluit toegewezen bevoegdheden,<br />
kunnen de burgemeester en de in<br />
artikel 58 bedoelde ambtenaren, mondelinge of<br />
schriftelijke raadgevingen, aanmaningen en bevelen<br />
geven.<br />
[Zij stellen de overtredingen vast door middel van<br />
processen-verbaal, die onverwijld worden overgemaakt<br />
aan de procureur des Konings. Een afschrift<br />
van het proces-verbaal wordt bij aangetekend<br />
schrijven ter kennis gebracht van de overtreder<br />
binnen de vijf werkdagen na de vaststelling van de<br />
overtreding. Van elk proces-verbaal wordt tevens<br />
een afschrift overgemaakt aan [de afdeling Milieuvergunningen<br />
van de administratie Milieu-, Natuur-,<br />
Land- en Waterbeheer].]<br />
– Lid 2 vervangen bij art. 21 B. Vl. Ex. 28 oktober 1992, B.S.,<br />
2 februari 1993, err., B.S., 11 september 1993; gewijzigd bij<br />
art. 60 B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S., 11 maart 1999, inwerkingtreding:<br />
1 mei 1999 (art. 83)<br />
Art. 65. § 1. Wanneer de burgemeester vaststelt<br />
dat een vergunningplichtige inrichting zonder<br />
vergunning wordt geëxploiteerd, kan deze ambtshalve<br />
of op voorstel van de in artikel 58 bedoelde<br />
ambtenaren, mondeling en ter plaatse de stopzetting<br />
bevelen van de activiteiten, de toestellen verzegelen<br />
en de onmiddellijke sluiting van de inrichting<br />
opleggen.<br />
De in het eerste lid bedoelde maatregelen worden<br />
van rechtswege opgeheven door het verlenen van<br />
de vergunning.<br />
§ 2. Wanneer de burgemeester vaststelt dat een<br />
inrichting van klasse 2 wordt geëxploiteerd in<br />
strijd met de vergunningsvoorwaarden en wanneer<br />
de exploitant weigert gevolg te geven aan de<br />
schriftelijk gegeven onderrichtingen, kan de burgemeester<br />
op advies van de in artikel 58 bedoelde<br />
ambtenaren de stopzetting bevelen van een activiteit<br />
binnen de termijn die hij bepaalt en de toestellen<br />
verzegelen, en zo nodig, de voorlopige sluiting<br />
van een deel of van de volledige inrichting opleggen.<br />
Hetzelfde geldt wanneer een inrichting van<br />
derde klasse wordt geëxploiteerd in strijd met de<br />
algemene of sectoriële exploitatievoorwaarden.<br />
§ 3. De burgemeester mag op advies van de in<br />
artikel 58 bedoelde ambtenaren [de maatregelen,<br />
bedoeld in § 2,] nemen in inrichtingen van klasse<br />
1 ingeval van dreigend of ernstig gevaar voor de<br />
mens en het leefmilieu en wanneer de exploitant<br />
weigert gevolg te geven aan de schriftelijk gegeven<br />
onderrichtingen.<br />
§ 4. Wanneer de burgemeester niet of onvolkomen<br />
optreedt, kunnen de maatregelen, vermeld<br />
in de §§ 1, 2 en 3 getroffen worden door de in<br />
artikel 58 bedoelde ambtenaren.<br />
§ 5. Het proces-verbaal van de vaststelling der inbreuken<br />
en de beslissing tot stopzetting, verzegeling<br />
of sluiting zoals bedoeld in de vorige paragrafen<br />
van dit artikel, worden binnen vijf werkdagen<br />
bij ter post aangetekende brief ter kennis gebracht<br />
van de exploitant. Een afschrift van het proces-verbaal<br />
en van de beslissing wordt onverwijld gezonden<br />
aan de bevoegde ambtenaar bedoeld in<br />
artikel 58, aan de Bestendige Deputatie van de<br />
provincieraad en aan de Vlaamse minister alsmede<br />
aan de burgemeester in het geval bedoeld in<br />
§ 4 van dit artikel.<br />
– § 3 gewijzigd bij art. 61 B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S.,<br />
11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />
Art. 66. § 1. Wanneer de in artikel 58 bedoelde<br />
ambtenaren vaststellen dat een inrichting wordt<br />
geëxploiteerd in strijd met de vergunningsvoorwaarden<br />
en wanneer de exploitant weigert gevolg<br />
te geven aan de gegeven onderrichtingen kunnen<br />
deze ambtenaren mondeling en ter plaatse de<br />
stopzetting bevelen van een activiteit binnen de<br />
termijn die zij bepalen, de toestellen verzegelen,<br />
en zo nodig, de voorlopige sluiting van een deel of<br />
van de volledige inrichting opleggen. Hetzelfde<br />
geldt ingeval van dreigend of ernstig gevaar voor<br />
de mens en het leefmilieu.<br />
§ 2. Het proces-verbaal van de vaststelling van de<br />
inbreuken en de in § 1 bedoelde beslissing, wor-<br />
MILIEUVERGUNNING – Vlaanderen<br />
B. Vl. Ex. 6 februari 1991 «Vlarem I»<br />
den binnen vijf werkdagen, bij ter post aangetekende<br />
brief, ter kennis gebracht van de exploitant.<br />
Een afschrift van het proces-verbaal en van de beslissing<br />
wordt onverwijld gezonden aan de Vlaamse<br />
minister, de Bestendige Deputatie van de provincieraad<br />
en de burgemeester.<br />
Art. 67. § 1. De krachtens artikel 65 en 66 getroffen<br />
maatregelen moeten gemotiveerd worden.<br />
§ 2. Indien binnen de gestelde termijn geen gevolg<br />
wordt gegeven aan de maatregelen en bevelen<br />
bedoeld in artikel 65 en 66, dan kunnen de<br />
ambtenaren bedoeld in artikel 65 de nodige maatregelen<br />
ambtshalve uitvoeren of doen uitvoeren.<br />
De uitvoering van deze maatregel geschiedt op<br />
kosten en risico van de exploitant van de inrichting<br />
op wie ze worden toegepast.<br />
Art. 68. § 1. De exploitant kan beroep indienen<br />
bij de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door<br />
de Vlaamse minister tegen maatregelen genomen<br />
op grond van artikel65, §2, §3 en §4, en van<br />
artikel 66.<br />
§ 2. Het in § 1 bedoelde beroep, dient bij de<br />
Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de<br />
Vlaamse minister ingediend bij aangetekend<br />
schrijven binnen een termijn van tien kalenderdagen<br />
na de dag van verzending van het in<br />
artikel 65, § 5 respectievelijk het in artikel 66, § 1<br />
bedoelde proces-verbaal van de vaststelling der inbreuken<br />
en de beslissing tot dwangmaatregelen.<br />
§3. Het in §1 bedoelde beroep schorst de bestreden<br />
beslissingen niet.<br />
§ 4. Het in § 1 bedoelde beroep wordt behandeld<br />
volgens de volgende modaliteiten:<br />
1° de Vlaamse minister of de gemachtigde ambtenaar<br />
van [de afdeling Milieuvergunningen van de<br />
administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer]<br />
onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid;<br />
2° wordt het beroep onontvankelijk bevonden,<br />
dan wordt de indiener van het beroep door de<br />
Vlaamse minister of de in sub a) vermelde gemachtigde<br />
ambtenaar binnen veertien kalenderdagen<br />
na het verstrijken van de termijn bedoeld in<br />
§ 1 hiervan per ter post aangetekend schrijven in<br />
kennis gesteld; de procedure voor het niet ontvankelijk<br />
bevonden beroep is hiermee beëindigd;<br />
3° wordt het beroep ontvankelijk bevonden, dan<br />
doet de Vlaamse minister op basis van het overeenkomstig<br />
de bepalingen van artikel 65, § 5, respectievelijk<br />
van artikel 66, § 2 toegezonden proces-verbaal<br />
van de vaststelling der inbreuken en<br />
de motivering van de in eerste aanleg getroffen<br />
beslissing tot dwangmaatregelen uitspraak binnen<br />
een termijn van twee maanden te rekenen<br />
vanaf de datum van ontvangst van het beroep;<br />
4° de bekendmaking van de in sub 3° bedoelde<br />
beslissing gebeurt overeenkomstig de bepalingen<br />
van artikel 52, 4°.<br />
–§4, 1°, gewijzigd bij art. 62 B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S.,<br />
11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />
Editie <strong>2004</strong>/I (1 januari <strong>2004</strong>) – © <strong>Larcier</strong> Deel VII 353