03.05.2013 Views

2004/I - Larcier

2004/I - Larcier

2004/I - Larcier

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

–§3, 7°, ingevoegd bij art. 6 B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S.,<br />

11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />

– § 7 toegevoegd bij art. 7 B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S.,<br />

11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />

– Zie Omzendbrief Vlarem 93/01 betreffende het besluit van de<br />

Vlaamse Executieve van 28 oktober 1992, Belgisch Staatsblad<br />

van 2 februari 1993, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse<br />

Executive van 6 februari 1991, Belgisch Staatsblad van 26 juni<br />

1991, houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende<br />

de milieuvergunning, B.S., 20 augustus 1993<br />

– Zie Omzendbrief 21 november 2001 met betrekking tot de beoordeling<br />

van de verenigbaarheid van de lozing van bedrijfsafvalwater<br />

op de openbare riolering met de beleidsaanpak inzake<br />

RWZI-exploitatie, B.S., 14 december 2001, add., B.S., 25 juli 2003<br />

§2, 10°<br />

– Artikel 5, § 2, 10° van Vlarem I schrijft terzake enkel voor dat<br />

wordt opgegeven welke de «kenmerkende gegevens van de<br />

voorziene emissies ...» zijn. Deze bepaling lijkt op het eerste gezicht<br />

niet te vereisen dat per grondstof gegevens worden verstrekt<br />

met betrekking tot de voorziene emissies. Het lijkt voldoende<br />

te zijn dat aan de hand van de in de aanvraag verstrekte<br />

gegevens kan worden afgeleid welke die kenmerkende gegevens<br />

zijn. In de huidige stand van het geding is het niet aannemelijk<br />

dat door het opgeven per soort grondstoffen en niet per grondstof<br />

van de verwerkte hoeveelheden, bedoelde kenmerkende gegevens<br />

niet voldoende gekend zijn (R.v.St., schorsingsarrest<br />

nr. 58.494, 7 maart 1996, De Bus en Duchatelet).<br />

Art. 6. § 1. [De milieuvergunningsaanvraag, bedoeld<br />

in artikel 5, met de voorgeschreven bijlagen<br />

wordt bij aangetekende zending of bij afgifte tegen<br />

ontvangstbewijs ingediend:<br />

1° in tien exemplaren bij de bestendige deputatie<br />

van de provincie tot wiens ambtsgebied de percelen<br />

behoren waarop de exploitatie of de verandering<br />

van de inrichting gebeurt of gepland is, of, als<br />

de inrichting zich over het grondgebied van meer<br />

dan een provincie uitstrekt, bij de onderscheiden<br />

bestendige deputaties van de provincies voor de<br />

respectieve gedeelten van de inrichting gelegen<br />

binnen hun ambtsgebied, wanneer het gaat om:<br />

a) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie,<br />

de verdere exploitatie of de verandering van een<br />

inrichting van de klasse 1;<br />

b) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie<br />

van een inrichting van de klasse 1 die na haar inbedrijfstelling<br />

vergunningplichtig wordt door<br />

aanvulling of wijziging van de indelingslijst;<br />

c) een vergunningsaanvraag voor het veranderen<br />

van een vergunde inrichting van de klasse 2 waarbij<br />

de geplande verandering de indeling van de inrichting<br />

in klasse 1 tot gevolg heeft;<br />

d) een vergunningsaanvraag voor het veranderen<br />

van een gemelde inrichting van de klasse 3 waarbij<br />

de geplande verandering de indeling van de inrichting<br />

in klasse 1 tot gevolg heeft;<br />

e) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie,<br />

de verdere exploitatie of de verandering van een<br />

inrichting van de klasse 2 van openbare besturen<br />

of een door hen opgerichte instelling;<br />

f) een vergunningsaanvraag voor het veranderen<br />

van een gemelde inrichting van de klasse 3 van<br />

openbare besturen of een door hen opgerichte instelling<br />

waarbij de geplande verandering de indeling<br />

van de inrichting in klasse 2 tot gevolg heeft;<br />

2° in zeven exemplaren bij het college van burgemeester<br />

en schepenen van de gemeente waarin<br />

de percelen zijn gelegen waarop de exploitatie of<br />

de verandering van de inrichting gebeurt of gepland<br />

is, of, als de inrichting zich over het grond-<br />

gebied van meer dan een gemeente uitstrekt, bij<br />

de onderscheiden colleges van burgemeester en<br />

schepenen voor de respectieve gedeelten van de<br />

inrichting gelegen binnen hun ambtsgebied,<br />

wanneer het gaat om:<br />

a) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie,<br />

de verdere exploitatie of de verandering van een<br />

inrichting van de klasse 2, andere dan die van<br />

openbare besturen of een door hen opgerichte instelling;<br />

b) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie<br />

van een inrichting van de klasse 2, andere dan<br />

deze van openbare besturen of een door hen opgerichte<br />

instelling, die na haar inbedrijfstelling<br />

vergunningplichtig wordt door aanvulling of wijziging<br />

van de indelingslijst;<br />

c) een vergunningsaanvraag voor het veranderen<br />

van een gemelde inrichting van de klasse 3, andere<br />

dan deze van openbare besturen of een door<br />

hen opgerichte instelling, waarbij de geplande<br />

verandering de indeling van de inrichting in<br />

klasse 2 tot gevolg heeft;<br />

d) een vergunningsaanvraag voor de exploitatie<br />

of de verlenging van de exploitatie van een tijdelijke<br />

inrichting van klasse 1 of 2.]<br />

[§ 1bis. Wanneer de inrichting zich over het<br />

grondgebied van meerdere gemeenten in eenzelfde<br />

provincie uitstrekt, wordt het aantal in te dienen<br />

exemplaren, bedoeld in § 1, 1°, vermeerderd<br />

met 2 per extra gemeente.]<br />

§ 2. Gelijktijdig met de indiening van de in<br />

artikel 5 bedoelde milieuvergunningsaanvraag<br />

conform voormelde § 1, maakt de exploitant in<br />

voorkomend geval een exemplaar van het vergunningsaanvraagdossier<br />

met voorgeschreven bijlagen<br />

over aan het comité voor veiligheid, gezondheid<br />

en verfraaiing der werkplaatsen als bedoeld<br />

in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming<br />

van zijn onderneming.<br />

§ 3. [Wanneer een inrichting onder toepassing<br />

valt van verschillende indelingsrubrieken die behoort<br />

tot verschillende klassen, dan geldt voor<br />

deze inrichting de procedure van de hoogste klasse.]<br />

§ 4. [...]<br />

– § 1, na wijzigingen, vervangen bij art. 8, 1°, B. Vl. Reg. 12 januari<br />

1999, B.S., 11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999<br />

(art. 83)<br />

–§1bis ingevoegd bij art. 8, 2°, B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S.,<br />

11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />

– § 3 vervangen bij art. 8, 3°, B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S.,<br />

11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />

– § 4 opgeheven bij art. 1 B. Vl. Reg. 29 september 2000, B.S.,<br />

22 mei 2001, inwerkingtreding: op de dag van de inwerkingtreding<br />

van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 gesloten<br />

tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest<br />

en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing<br />

van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen<br />

zijn betrokken (art. 16)<br />

[HOOFDSTUK IIIbis<br />

VERANDERING VAN EEN VERGUNDE<br />

INRICHTING VAN KLASSE 1 OF 2]<br />

Opschrift ingevoegd bij art. 9 B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S.,<br />

11 maart 1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />

MILIEUVERGUNNING – Vlaanderen<br />

B. Vl. Ex. 6 februari 1991 «Vlarem I»<br />

[Art. 6bis. § 1. Voor de verandering van een vergunde<br />

inrichting dient overeenkomstig<br />

artikelen 5 en 6 een vergunning te worden aangevraagd:<br />

1° wanneer de verandering van een vergunde inrichting<br />

de indeling van die inrichting in een hogere<br />

klasse tot gevolg heeft, ongeacht of deze inrichting<br />

samen met andere vergunde inrichtingen<br />

als een geheel moet worden beschouwd overeenkomstig<br />

de definitie van milieutechnische eenheid,<br />

bedoeld in artikel 1.1.2 van titel II van het<br />

VLAREM;<br />

2° wanneer de verandering een toevoeging betreft;<br />

3° wanneer de bevoegde overheid overeenkomstig<br />

de procedure vastgelegd in artikel 6ter en<br />

6quater vaststelt dat de verandering van die aard<br />

is dat ze een bijkomend risico voor de mens of een<br />

aantasting van het leefmilieu inhoudt of de bestaande<br />

hinder vergroot.<br />

Voor de exploitatie van een nieuwe vergunningplichtige<br />

inrichting, andere dan de vergunde inrichtingen<br />

die samen met de nieuwe inrichting<br />

overeenkomstig de definitie van milieutechnische<br />

eenheid, bedoeld in artikel 1.1.2 van titel II van<br />

het VLAREM, als een geheel moet worden beschouwd,<br />

moet eveneens een vergunning overeenkomstig<br />

artikel 5 en 6 te worden aangevraagd.<br />

§ 2. Voor de toepassing van de bepalingen van<br />

§1, 3°, wordt aangenomen dat elk van de volgende<br />

verandering van die aard is dat ze een bijkomend<br />

risico voor de mens of een aantasting van<br />

het leefmilieu inhoudt of de bestaande hinder vergroot:<br />

1° een belangrijke wijziging van een vergunde inrichting,<br />

ongeacht of deze inrichting samen met<br />

andere vergunde inrichtingen als een geheel moet<br />

worden beschouwd overeenkomstig de definitie<br />

van milieutechnische eenheid, bedoeld in<br />

artikel 1.1.2 van titel II van het VLAREM;<br />

2° een uitbreiding van een vergunde inrichting<br />

met meer dan 50 %, ongeacht of deze inrichting<br />

samen met andere vergunde inrichtingen als een<br />

geheel moet worden beschouwd overeenkomstig<br />

de definitie van milieutechnische eenheid, bedoeld<br />

in artikel 1.1.2 van titel II van het VLAREM;<br />

3° een uitbreiding van een vergunde inrichting<br />

die, of waardoor de inrichting, onderworpen<br />

wordt aan een milieu-effectbeoordeling en/of een<br />

veiligheidsrapportering.<br />

Voor het bepalen van de procentuele stijging zoals<br />

bedoeld in 2°, wordt de als gevolg van een milieuvergunningsaanvraag,<br />

bedoeld in artikel 6, vergunde<br />

situatie als basis genomen.<br />

§ 3. In de andere gevallen dan deze bedoeld in § 1,<br />

moet de verandering van een inrichting overeenkomstig<br />

artikel 6ter worden meegedeeld aan de<br />

overheid die in eerste aanleg bevoegd is.]<br />

– Ingevoegd bij art. 9 B. Vl. Reg. 12 januari 1999, B.S., 11 maart<br />

1999, inwerkingtreding: 1 mei 1999 (art. 83)<br />

[Art. 6ter. § 1. De mededeling van de kleine verandering,<br />

bedoeld in artikel 6bis, § 3, moet gebeu-<br />

Editie <strong>2004</strong>/I (1 januari <strong>2004</strong>) – © <strong>Larcier</strong> Deel VII 325

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!