2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Blz: 515 – Omzendbrief 9 mei 1996<br />
Omzendbrief 9 mei 1996 met betrekking<br />
tot de behandeling in 1996 van milieuvergunningsdossiers<br />
voor veeteeltbedrijven<br />
(B.S., 11 juli 1996)<br />
Aan de Provinciegouverneurs,<br />
Ter kennisgeving aan<br />
– de leden van de Bestendige Deputatie<br />
– de colleges van Burgemeester en Schepenen.<br />
Sinds 1 januari 1996 zijn ingevolge de inwerkingtreding<br />
van het decreet van 20 december 1995 tot<br />
wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake<br />
de bescherming van het leefmilieu tegen de<br />
verontreiniging door meststoffen (verder mestdecreet<br />
genoemd) (Belgisch Staatsblad van 30 december<br />
1995), de mogelijkheden voor het verlenen<br />
van een milieuvergunning met betrekking tot<br />
een veeteeltbedrijf en de voorwaarden waaronder<br />
deze milieuvergunning kan verleend worden,<br />
grondig gewijzigd.<br />
In uitvoering van voormelde gewijzigde decretale<br />
regelgeving werden inzonderheid de volgende besluiten<br />
getroffen:<br />
– het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december<br />
1995 tot uitvoering van de artikelen 33 en<br />
34 van voormeld decreet (Belgisch Staatsblad van<br />
30 december 1995), gewijzigd bij besluit van de<br />
Vlaamse Regering van 9 mei 1996 (verder vergunningenbesluit<br />
genoemd);<br />
– het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december<br />
1995 tot uitvoering van artikel 33, § 1, van<br />
voormeld decreet (Belgisch Staatsblad van<br />
30 december 1995).<br />
Daarnaast is sedert 1 augustus 1995 het besluit<br />
van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende<br />
algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne<br />
(titel II van het VLAREM) in voege getreden.<br />
Dit besluit hield tevens een wijziging in<br />
van titel I van het VLAREM.<br />
Ter bevordering van een eenduidige behandeling<br />
van milieuvergunningsdossiers met betrekking<br />
tot de veeteelt in 1996 worden voormelde reglementeringen<br />
hierna nader toegelicht.<br />
1. Behandeling van milieuvergunningsaanvragen<br />
klasse 1 en 2 die ontvankelijk en volledig verklaard<br />
zijn vóór 1 januari 1996<br />
Artikel 11 van het vergunningenbesluit bepaalt<br />
dat bedoeld besluit niet van toepassing is op vergunningsaanvragen<br />
die ontvankelijk en volledig<br />
verklaard zijn voor het inwerkingtreden van het<br />
besluit. Dit besluit is in werking getreden op<br />
1 januari 1996.<br />
Bijgevolg gelden de in dit besluit opgenomen beperkingen<br />
niet voor dergelijke vergunningsaanvragen.<br />
Deze beperkingen gelden evenmin bij de<br />
eventueel erop volgende beroepsprocedure.<br />
De regels vervat in titel II van het VLAREM blijven<br />
vanzelfsprekend onverminderd van toepassing.<br />
MEST<br />
Zo bepaalt artikel 5.9.3.1. van titel I van het VLA-<br />
REM dat het exploiteren, veranderen en/of verplaatsen<br />
van een inrichting die is ingedeeld in één<br />
of meer van de VLAREM-indelingsrubrieken 9.3,<br />
9.4, 9.5 en 9.8 alleen nog is toegelaten indien het<br />
een bestaande veeteeltinrichting betreft of het<br />
omvormen inhoudt van een bestaande landbouwinrichting<br />
tot een inrichting die is ingedeeld in<br />
één of meer van de VLAREM-indelingsrubrieken<br />
9.3, 9.4, 9.5 en 9.8.<br />
Het is duidelijk dat de eventuele uitbreiding van<br />
de vergunde veestapel ten gevolge van het verlenen<br />
van bovenvermelde vergunningen, meegerekend<br />
wordt bij de bepaling van onder andere de<br />
gemeentelijke productiedruk.<br />
Deze vergunningen kunnen bijgevolg de nog<br />
schaarse ruimte voor uitbreidingen van kleine gezinsveeteeltbedrijven<br />
tot aan de leefbaarheidsgrens<br />
die er eventueel vanaf 1997 mogelijk is,<br />
sterk hypothekeren. Verder is wettelijk vastgelegd<br />
dat indien door de evolutie van de veestapel de<br />
maximale bovengrens voor het Vlaamse Gewest<br />
nog verder overschreden wordt, ingrijpender<br />
maatregelen zullen opgelegd moeten worden<br />
(artikel 10 van het vergunningenbesluit).<br />
2. Behandeling van milieuvergunningsaanvragen<br />
klasse 1 en 2 die ontvankelijk en volledig verklaard<br />
zijn vanaf 1 januari 1996<br />
2.1. Wettelijke bepalingen<br />
Naast de bepalingen die in VLAREM II zijn opgenomen,<br />
moet voor alle milieuvergunningsaanvragen<br />
die ontvankelijk en volledig verklaard zijn na<br />
1 januari 1996 voor het al of niet verlenen van een<br />
vergunning inzonderheid rekening gehouden<br />
worden met:<br />
– de artikelen 33 en 34 van het decreet van 23 januari<br />
1991 inzake de bescherming van het leefmilieu<br />
tegen de verontreiniging door meststoffen,<br />
gewijzigd door het decreet van 20 december 1995<br />
(Belgisch Staatsblad van 30 december 1995), (verder<br />
genoemd mestdecreet);<br />
– het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december<br />
1995 tot uitvoering van de artikelen 33 en<br />
34 van voormeld decreet (Belgisch Staatsblad van<br />
30 december 1995), gewijzigd bij besluit van de<br />
Vlaamse Regering van 9 mei 1996 (verder genoemd<br />
vergunningenbesluit);<br />
– het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december<br />
1995 tot uitvoering van artikel 33, § 1, van<br />
voormeld decreet (Belgisch Staatsblad van 30 december<br />
1995).<br />
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december<br />
1995 tot uitvoering van artikel 33, § 1, van<br />
het mestdecreet stelt vast dat de maxima van<br />
75 miljoen kg difosforpentoxide en 169 miljoen<br />
kg stikstof voor het Vlaamse Gewest overschreden<br />
zijn.<br />
Dit heeft voor gevolg dat voor vergunningsaanvragen<br />
na 1 januari 1996 (lees: volledig en ontvankelijk<br />
verklaard na 1 januari 1996) overeen-<br />
MEST<br />
Omzendbrief 9 mei 1996<br />
komstig artikel 33 van het mestdecreet geen milieuvergunning<br />
meer kan worden verleend voor<br />
een inrichting als bedoeld in de VLAREM-indelingsrubrieken<br />
9.3 tot en met 9.8, behoudens wanneer<br />
het gaat om:<br />
– de hernieuwing van een vergunning van een bestaande<br />
veeteeltinrichting;<br />
– de volledige verplaatsing van een bestaande<br />
landbouwinrichting horende bij een gezinsveeteeltbedrijf<br />
en voorzover aan de voorwaarden opgesomd<br />
in artikel 34, § 3, 2°, van het mestdecreet<br />
voldaan is.<br />
Verder is in artikel 33 van het mestdecreet bepaald<br />
dat de Vlaamse Regering voor gezinsveeteeltbedrijven<br />
en bedrijven die louter en alleen<br />
omwille van de bepaling van artikel 2bis, § 2, 2°,<br />
a), van het decreet (= een veebezetting op jaarbasis<br />
van minder dan 300 kg P2O5 ) de algemene beperkingen<br />
kan opheffen, voorzover de gemeentelijke<br />
productiedruk dit kan toelaten en voorzover<br />
hieraan evenredige maatregelen (extra beperkingen<br />
voor niet-gezinsveeteeltbedrijven) gekoppeld<br />
worden.<br />
Bij wijze van overgangsmaatregel is in 1996 een<br />
specifieke uitvoering gegeven aan deze decretale<br />
bepalingen. Deze overgangsbepalingen zijn vastgelegd<br />
in artikel 13 van het vergunningenbesluit.<br />
Er is bepaald dat:<br />
– voor aanvragen die volledig en ontvankelijk verklaard<br />
zijn vóór 1 januari 1997, in geval van hernieuwing<br />
van de milieuvergunning alleen een vergunning<br />
op proef met een duurtijd van maximaal<br />
1 jaar en met als uiterste einddatum 31 december<br />
1998 mag worden gegeven; verder zijn de voorwaarden<br />
van artikel 3, § 2, 1°, van het vergunningenbesluit<br />
van toepassing;<br />
– in geval van volledige verplaatsing de bepalingen<br />
van artikel 3, § 2, 2°, van het vergunningenbesluit<br />
van toepassing zijn;<br />
– de algemene beperking in het mestdecreet op<br />
het verlenen van vergunningen wordt opgeheven<br />
voor veranderingen van een bestaande veeteeltinrichting<br />
horende bij een gezinsveeteeltbedrijf en<br />
voorzover de vergunde productie op de inrichting<br />
niet stijgt; hierop zijn eveneens de voorwaarden<br />
van artikel 3, § 2, 1°, van toepassing.<br />
2.2. Toepassing in praktijk<br />
In de volgende gevallen kan, voorzover er geen<br />
andere reglementaire beperkingen gelden, voor<br />
vergunningsaanvragen die na 1 januari 1996 en<br />
vóór 1 januari 1997 volledig en ontvankelijk verklaard<br />
zijn en die betrekking hebben op één of<br />
meer van de VLAREM-indelingsrubrieken 9.3<br />
t.e.m. 9.8 nog een vergunning verleend worden:<br />
a) Hernieuwing van de vergunning van een bestaande<br />
veeteeltinrichting<br />
Er dient hierbij voldaan te worden aan de bepalingen<br />
van artikel 3, § 2, 1°, van het vergunningenbesluit.<br />
Editie <strong>2004</strong>/I (1 januari <strong>2004</strong>) – © <strong>Larcier</strong> Deel VII 313