2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
§ 4. Om erkend te kunnen worden, moet elke deskundige<br />
aan de volgende voorwaarden voldoen:<br />
1. Als het een natuurlijke persoon betreft:<br />
a) van Belgische nationaliteit zijn;<br />
b) van zijn burgerlijke en politieke rechten genieten;<br />
c) voldoen aan de dienstplichtwetten;<br />
d) houder zijn van een diploma of getuigschrift<br />
van hoger of universitair onderwijs;<br />
e) een voldoend geachte ervaring en onderlegdheid<br />
bezitten in het domein van de beschouwde<br />
discipline(s);<br />
f) niet bezoldigd zijn door het Rijk, de Gemeenschappen,<br />
de Gewesten, de provincies, de gemeenten,<br />
een vereniging van gemeenten of een<br />
daarvan afhangende instelling of bestuur, behalve<br />
als lid van het onderwijzend personeel.<br />
2. Als het een rechtspersoon betreft:<br />
a) een vennootschap of vereniging zijn naar Belgisch<br />
recht met zetel in België wiens statuten geen<br />
enkele bepaling bevatten die strijdig is met die van<br />
dit besluit;<br />
b) erkende deskundigen in dienst hebben die belast<br />
zullen worden met de opstelling van de rapporten.<br />
§ 5. De erkenning kan door de Vlaamse minister te<br />
allen tijde worden opgeheven wanneer niet meer<br />
aan de erkenningsvoorwaarden wordt voldaan.<br />
§ 6. Het is de erkende deskundigen verboden, zelfs<br />
na het beëindigen van hun functie, feiten kenbaar<br />
te maken waarvan zij ten gevolge van hun opdrachten<br />
kennis zouden hebben gekregen.<br />
– Zie de lijst van erkende VR-deskundigen voor het opstellen van<br />
een veiligheidsrapport, B.S., 13 november 1993<br />
Art. 12. [Alvorens over te gaan tot de opstelling<br />
van een veiligheidsrapport zoals vereist volgens<br />
artikel 8, § 1 of § 2, geeft de exploitant per ter post<br />
aangetekende zending aan de Administratie Milieu,<br />
Natuur en Land- en Waterbeheer van het Departement<br />
Leefmilieu en Infrastructuur kennis<br />
van zijn voornemen tot exploitatie van een inrichting<br />
waarvoor overeenkomstig dit besluit een veiligheidsrapport<br />
is vereist.]<br />
– Vervangen bij art. 6 B. Vl. Reg. 29 september 2000, B.S., 22 mei<br />
2001, inwerkingtreding: op de dag van de inwerkingtreding van<br />
het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 gesloten tussen de<br />
Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het<br />
Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van<br />
de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn<br />
betrokken (art. 16)<br />
Art. 13. Het door een exploitant voorgelegde<br />
veiligheidsrapport kan in de zin van onderhavig<br />
besluit slechts als dusdanig in aanmerking worden<br />
genomen, wanneer dit is opgesteld door een<br />
college van deskundigen waarvan de samenstelling<br />
overeenkomstig artikel 12 volledig wordt bevonden.<br />
Art. 14. § 1. Het overeenkomstig de bepalingen<br />
van onderhavig besluit opgestelde veiligheidsrapport<br />
wordt door de exploitant aan de Administratie<br />
Milieu, Natuur en Landinrichting van het De-<br />
partement Leefmilieu en Infrastructuur voorgelegd.<br />
De exploitant bezorgt hiertoe [vier] door het<br />
college van deskundigen ondertekende exemplaren<br />
van het volledige veiligheidsrapport aan voornoemde<br />
Administratie.<br />
§ 2. De in § 1 vermelde Administratie gaat na of<br />
het voorgelegde veiligheidsrapport is opgesteld<br />
conform de bepalingen van onderhavig besluit en<br />
onderzoekt daarenboven of de volgens artikel 8<br />
vereiste informatie volledig in dit veiligheidsrapport<br />
is verstrekt op basis van de door de exploitant<br />
ter kennis gegeven summiere omschrijving en<br />
ruimtelijke situering van de geplande inrichting.<br />
§ 3. De in § 1 vermelde Administratie deelt onverwijld<br />
het resultaat van het in § 2 bedoelde onderzoek<br />
per ter post aangetekend schrijven mee aan<br />
de exploitant evenals aan de overheid bevoegd<br />
om in eerste aanleg uitspraak te doen over de aanvraag<br />
tot vergunning voor het exploiteren of veranderen<br />
van bedoelde inrichting.<br />
§ 4. Indien de in § 1 vermelde Administratie het<br />
voorgelegde veiligheidsrapport volledig in overeenstemming<br />
met onderhavig besluit bevindt,<br />
kent deze Administratie een conformiteitscode<br />
toe aan het rapport en levert een conform gekenmerkt<br />
exemplaar van het veiligheidsrapport af<br />
aan de exploitant.<br />
§ 5. Indien de in § 1 vermelde Administratie het<br />
voorgelegde veiligheidsrapport niet of niet volledig<br />
in overeenstemming met onderhavig besluit<br />
bevindt, motiveert deze Administratie deze bevinding<br />
in haar in § 3 bedoelde mededeling aan de<br />
exploitant. Elk verbeterd en/of nieuw veiligheidsrapport<br />
wordt voorgelegd en behandeld overeenkomstig<br />
de procedure voorzien in onderhavig besluit.<br />
§ 6. Indien de exploitant de in § 3 bedoelde mededeling<br />
niet heeft ontvangen binnen een termijn<br />
van dertig dagen, te rekenen vanaf de datum van<br />
afgifte van het veiligheidsrapport aan de in § 1 bedoelde<br />
administratie, wordt aangenomen dat het<br />
voorgelegde veiligheidsrapport conform de bepalingen<br />
van onderhavig besluit is opgesteld.<br />
– § 1 gewijzigd bij art. 7 B. Vl. Reg. 29 september 2000, B.S.,<br />
22 mei 2001, inwerkingtreding: op de dag van de inwerkingtreding<br />
van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 gesloten<br />
tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest<br />
en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing<br />
van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen<br />
zijn betrokken (art. 16)<br />
Art. 15. § 1. De exploitant voegt bij elke aanvraag<br />
tot vergunning van een nieuwe inrichting of<br />
hernieuwing van een vergunning voor het exploiteren<br />
van een inrichting, waarvoor een veiligheidsrapport<br />
is vereist evenals bij elke aanvraag<br />
tot verandering van een bestaande inrichting die<br />
ingevolge de geplande verandering onder toepassing<br />
valt van de bepalingen [van artikel 8, § 2] het<br />
overeenkomstig artikel 14 voor conform gekenmerkte<br />
veiligheidsrapport ofwel een voor eensluidend<br />
verklaard afschrift hiervan.<br />
§ 2. De overheid, bij wie de vergunningsaanvraag<br />
voor de exploitatie of de hernieuwing van een inrichting<br />
waarvoor een veiligheidsrapport is vereist<br />
alsmede voor de verandering van een vergunde<br />
MILIEUVERGUNNING – Vlaanderen<br />
B. Vl. Ex. 6 februari 1991 «Vlarem I»<br />
inrichting die ingevolge de geplande verandering<br />
onder toepassing valt [van artikel 8, § 2] wordt ingediend,<br />
kan de aanvraag niet volledig bevinden<br />
indien het bij de aanvraag gevoegde veiligheidsrapport<br />
niet is volledig bevonden of geacht overeenkomstig<br />
artikel 14.<br />
§ 3. De besluiten van het veiligheidsrapport zijn<br />
een bijlage die overeenkomstig artikel 17 ter inzage<br />
dient gelegd.<br />
– § 1 gewijzigd bij art. 8 B. Vl. Reg. 29 september 2000, B.S.,<br />
22 mei 2001, inwerkingtreding: op de dag van de inwerkingtreding<br />
van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 gesloten<br />
tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest<br />
en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing<br />
van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen<br />
zijn betrokken (art. 16)<br />
– § 2 gewijzigd bij art. 8 B. Vl. Reg. 29 september 2000, B.S.,<br />
22 mei 2001, inwerkingtreding: op de dag van de inwerkingtreding<br />
van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 gesloten<br />
tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest<br />
en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing<br />
van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen<br />
zijn betrokken (art. 16)<br />
Art. 16. [De in artikel 14, § 1, van dit besluit vermelde<br />
administratie deelt onverwijld na de toekenning<br />
van de conformiteitscode aan het veiligheidsrapport,<br />
overeenkomstig artikel 14, § 4, of<br />
na het verstrijken van de termijn bedoeld in<br />
artikel 14, § 6, een exemplaar van het rapport mee<br />
aan:<br />
1° de betrokken beoordelingsdienst van de federale<br />
overheid zoals bedoeld in artikel 5, § 2, 4°,<br />
van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999<br />
gesloten tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest,<br />
het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk<br />
Gewest betreffende de beheersing van de<br />
gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke<br />
stoffen zijn betrokken;<br />
2° de algemene directie van de Civiele Bescherming<br />
van het federale Ministerie van Binnenlandse<br />
Zaken.]<br />
– Vervangen bij art. 9 B. Vl. Reg. 29 september 2000, B.S., 22 mei<br />
2001, inwerkingtreding: op de dag van de inwerkingtreding van<br />
het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 gesloten tussen de<br />
Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het<br />
Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van<br />
de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn<br />
betrokken (art. 16)<br />
HOOFDSTUK V<br />
HET OPENBAAR ONDERZOEK<br />
Art. 17. § 1. Ongeacht de klasse waartoe de geplande<br />
inrichting behoort, omvat het openbaar<br />
verzoek over een vergunningsaanvraag:<br />
1° het op bevel van de bevoegde burgemeester ter<br />
inzage leggen van de vergunningsaanvraag en<br />
zijn bijlagen gedurende dertig kalenderdagen bij<br />
de diensten van het gemeentebestuur;<br />
2° het op bevel van de bevoegde burgemeester<br />
aanplakken gedurende dezelfde periode op de<br />
plaats waar de exploitatie gebeurt of is gepland en<br />
op de plaatsen voorbehouden voor de officiële berichten<br />
van een bekendmaking, waarin wordt vermeld:<br />
a) het onderwerp van de aanvraag met een korte<br />
beschrijving van de inrichting;<br />
328 Deel VII Editie <strong>2004</strong>/I (1 januari <strong>2004</strong>) – © <strong>Larcier</strong>