03.05.2013 Views

2004/I - Larcier

2004/I - Larcier

2004/I - Larcier

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

toepassing van het decreet vallen, niet in overtreding<br />

is of de laatste 3 jaar geweest is met de bepalingen<br />

van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten;<br />

3° de werkzaamheden en diensten waarvoor subsidie<br />

wordt aangevraagd niet in strijd zijn met de<br />

bepalingen van een vastgesteld natuurrichtplan<br />

ten uitvoering van artikel 48 van het decreet natuurbehoud;<br />

4° als het onroerend goed gelegen is in een vogelrichtlijngebied<br />

of een habitatrichtlijngebied, de<br />

werkzaamheden en diensten waarvoor subsidie<br />

wordt aangevraagd, niet in strijd zijn met de bepalingen<br />

van artikel 36ter van het Decreet Natuurbehoud.<br />

Art. 5. Voor beplantingen die als maatregel tot<br />

herstel door de rechtbank worden bevolen of voor<br />

compenserende bebossingen met toepassing van<br />

artikel 90bis van het decreet, kunnen geen subsidies<br />

worden toegekend.<br />

Art. 6. § 1. Een subsidie kan verleend worden om<br />

de bebossingskosten te dekken. Die wordt op de<br />

volgende manier berekend:<br />

1° uitgaande van de in bijlage I vastgestelde bedragen,<br />

wordt het subsidiebedrag bepaald overeenkomstig<br />

de oppervlakte die de respectieve<br />

boomsoorten innemen, afgerond tot een oppervlakte-eenheid<br />

van 1 are. De basissubsidie voor de<br />

boomsoorten uit de klassen I tot en met IV uit<br />

bijlage I kan overal worden verleend. Voor de<br />

boomsoorten uit de overige klassen kan enkel subsidie<br />

worden verleend buiten de gebieden die in<br />

artikel 20 van het decreet natuurbehoud zijn opgesomd;<br />

2° bij de aanleg van een onderetage met boomsoorten<br />

uit de klassen I tot en met IV van bijlage I<br />

of met boom- of struiksoorten uit bijlage III, wordt<br />

een extra subsidie toegekend van 500 Euro/ha, in<br />

de volgende gevallen:<br />

a) als bij een plantverband van 3 meter op 3 meter<br />

of ruimer, waarbij met akkoord van de ambtenaar<br />

plantsoen wordt gebruikt dat hiertoe specifiek geselecteerd<br />

en gekweekt werd, door bijmenging<br />

van boom- of struiksoorten, een plantverband van<br />

3 meter op 3 meter of dichter bereikt wordt;<br />

b) als bij een plantverband kleiner dan 3 meter op<br />

3 meter, 10 tot 25 % van het hoofdbestand stamsgewijs<br />

gemengd wordt met andere boom- of<br />

struiksoorten. Minder dan 10 % van het hoofdbestand<br />

mag stamsgewijs vervangen worden door<br />

andere boom- of struiksoorten van bijlage I of<br />

bijlage III, zonder dat het subsidiebedrag per klasse<br />

en per ha, overeenkomstig de bepalingen van<br />

het eerste lid, gewijzigd wordt;<br />

3° voor de aanleg van een omringend mantelstruweel<br />

van minimum 6 meter breed rond een loofboombestand<br />

met soorten uit de lijst van begeleidende<br />

boom- en struiksoorten in de bijlage III,<br />

wordt een extra subsidie toegekend. Het bedrag<br />

bestaat uit een subsidie van 100 Euro per<br />

100 meter mantellengte. Deze subsidie wordt<br />

slechts verleend indien het vereiste advies van het<br />

instituut voor Bosbouw en Wildbeheer voor de in<br />

bijlage III aangegeven soorten gunstig is;<br />

4° bij de aanleg rond een naaldboombestand van<br />

een minimaal 6 meter brede brandsingel met<br />

loofboomsoorten, uitgezonderd cultuurpopulier,<br />

of met struiksoorten uit de lijst van begeleidende<br />

struiksoorten in de bijlage III, wordt een extra subsidiebedrag<br />

toegekend. Het bedrag bestaat uit een<br />

subsidie van 100 Euro per 100 meter brandsingel.<br />

Deze subsidie wordt slechts verleend indien het<br />

vereiste advies van het instituut voor Bosbouw en<br />

Wildbeheer voor de in bijlage III aangegeven<br />

soorten gunstig is.<br />

§ 2. Aan elke privaatrechtelijke rechtspersoon of<br />

natuurlijk persoon kan een extra subsidie verleend<br />

worden om de kosten voor het onderhoud<br />

gedurende de eerste vijf jaar na de aanplanting te<br />

dekken. Het bedrag van deze subsidie wordt berekend<br />

naargelang van de categorie waartoe de gebruikte<br />

boomsoorten behoren, op basis van de in<br />

bijlage IV vastgestelde bedragen.<br />

§ 3. Boven op de subsidies, vermeld in § 1 en § 2,<br />

wordt in de volgende gevallen een supplement<br />

toegekend:<br />

a) een supplement van 250 Euro/ha indien de te<br />

bebossen grond gelegen is in bosgebied of bosuitbreidingsgebied<br />

of een hiermee vergelijkbaar gebied,<br />

aangeduid op het krachtens de wetgeving<br />

inzake de ruimtelijke ordening geldende plan van<br />

aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplan, of gelegen<br />

is binnen de perimeter van een bosuitbreidingsgebied,<br />

opgenomen in een goedgekeurd landinrichtings-<br />

of ruilverkavelingsplan, of gelegen is binnen<br />

de perimeter van een bos- of bosuitbreidingsgebied,<br />

opgenomen in een goedgekeurd natuurinrichtingsplan;<br />

b) een supplement van 250 Euro/ha indien de beplanting<br />

met aanbevolen herkomsten uitgevoerd<br />

wordt.<br />

§ 4. Indien de aanvrager in de loop van de periode<br />

waarbinnen hij recht heeft op de subsidie, de<br />

gronden die hij bebost heeft op welke wijze ook<br />

overdraagt, al dan niet onder bezwarende titel,<br />

voorafgaand aan de volledige uitbetaling van de<br />

subsidies overeenkomstig § 1 tot en met § 3, dan<br />

verkrijgt de overnemer, voorzover hij voldoet aan<br />

de voorwaarden van artikel 2 en 4, het recht op<br />

het resterende bedrag van de subsidies. Indien de<br />

overnemer een publiekrechtelijke rechtspersoon<br />

is, heeft hij geen recht op de subsidie voor het onderhoud<br />

overeenkomstig § 2.<br />

Art. 7. § 1. Aan elke privaatrechtelijke rechtspersoon<br />

of natuurlijk persoon kan een jaarlijkse premie<br />

verleend worden ter compensatie van inkomensverliezen<br />

ten gevolge van bebossing van<br />

landbouwgrond. Deze premie wordt verder inkomenscompensatie<br />

genoemd en wordt als volgt berekend:<br />

1° landbouwers ontvangen gedurende twintig<br />

jaar een jaarlijks bedrag van 500 Euro/ha voor bebossing<br />

met soorten uit de klassen I tot en met IV<br />

van bijlage I, en ontvangen gedurende vijf jaar<br />

een jaarlijks bedrag van 375 Euro/ha voor bebos-<br />

BOS – Vlaanderen<br />

B. Vl. Reg. 28 maart 2003<br />

sing met soorten uit de klassen V tot en met VII<br />

van bijlage I;<br />

2° overige privaatrechtelijke rechtspersonen of<br />

natuurlijke personen ontvangen gedurende vijftien<br />

jaar een jaarlijks bedrag van 175 Euro/ha<br />

voor bebossing met soorten uit de klassen I tot en<br />

met IV van bijlage I en ontvangen gedurende vijf<br />

jaar een jaarlijks bedrag van 175 Euro/ha voor bebossing<br />

met soorten uit de klassen V tot en met VII<br />

van bijlage I.<br />

§ 2. Indien de landbouwer die de aanvraag tot inkomenscompensatie<br />

indiende en verkreeg hetzij<br />

in zijn hoedanigheid als natuurlijk persoon of als<br />

rechtspersoon, zijn bedrijf met inbegrip van de<br />

gronden die hij bebost heeft, op welke wijze ook<br />

overdraagt, al dan niet onder bezwarende titel, in<br />

de loop van de periode waarbinnen hij recht heeft<br />

op de inkomenscompensatie, dan verkrijgt de<br />

overnemer, voorzover hij landbouwer is conform<br />

artikel 1, 7°, het recht op de inkomenscompensatie<br />

voor de nog resterende periode. Indien de overnemer,<br />

privaatrechtelijke rechtspersoon of natuurlijke<br />

persoon, geen landbouwer is in de zin<br />

van artikel 1, 7°, heeft hij recht op de inkomenscompensatie<br />

voor de resterende periode overeenkomstig<br />

§ 1, 2°.<br />

§ 3. Indien de privaatrechtelijke rechtspersoon of<br />

natuurlijk persoon, die de aanvraag tot inkomenscompensatie<br />

indiende en verkreeg in hoedanigheid<br />

als landbouwer, niet meer voldoet aan<br />

artikel 1, 7°, dan heeft hij recht op de inkomenscompensatie<br />

voor de resterende periode overeenkomstig<br />

§ 1, 2°. Is de periode overeenkomstig § 1,<br />

2°, verstreken, dan heeft hij geen recht meer op de<br />

inkomenscompensatie.<br />

§ 4. Onverminderd de artikelen 55 tot 58 van de<br />

wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd<br />

op 17 juli 1991, verliest de aanvrager elk recht op<br />

het genot van de inkomenscompensatie indien hij<br />

nalaat gevolg te geven aan de verzoeken om extra<br />

inlichtingen of bewijsstukken vanwege het Bosbeheer<br />

of de administratie Land- en Tuinbouw.<br />

§ 5. Beboste oppervlakten in het kader van dit besluit<br />

kunnen door landbouwers worden meegerekend<br />

als uit productie genomen in de zin van de<br />

braakleggingsverplichting. Op deze oppervlakten<br />

wordt de inkomenscompensatie echter beperkt<br />

tot een bedrag dat maximaal gelijk is aan de areaalbetaling<br />

voor braaklegging bedoeld in<br />

artikel 4, lid 3, van de Verordening (EG)<br />

nr. 1251/99 van de Raad van 17 mei 1999 tot instelling<br />

van een steunregeling voor producenten<br />

van bepaalde akkerbouwgewassen.<br />

Art. 8. § 1. Een aanvraag voor subsidiëring van<br />

bebossing van landbouwgronden wordt ingediend<br />

bij de provinciale zetel van het Bosbeheer<br />

van de provincie waar het goed in kwestie gelegen<br />

is, uiterlijk drie maanden voor de aanvang van de<br />

beplantingswerken.<br />

§ 2. Door het indienen van een aanvraag voor subsidie<br />

staat de eigenaar, de houder van het zakelijk<br />

recht of de pachter van de te bebossen landbouwgronden<br />

een afgevaardigde van het Bosbeheer toe<br />

zich ter plaatse te begeven om het terrein in kwes-<br />

214 Deel VII Editie <strong>2004</strong>/I (1 januari <strong>2004</strong>) – © <strong>Larcier</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!