2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
tie vooraf te onderzoeken of uitgevoerde beplantingen<br />
te beoordelen.<br />
§ 3. De aanvraag wordt ingevuld op een formulier,<br />
zoals bepaald door de minister. De aanvraag<br />
bevat:<br />
1° de identiteit van de eigenaar of houder van het<br />
zakelijk recht en zo nodig de identiteit van de gevolmachtigd<br />
beheerder of aanvrager. De geschreven<br />
volmacht wordt bij de aanvraag gevoegd;<br />
2° indien de aanvrager pachter is: de identiteit<br />
van de pachter en een geschreven akkoord van de<br />
eigenaar of houder van het zakelijk recht waarin<br />
hij instemt met de bebossing van die landbouwgronden;<br />
3° in voorkomend geval, een verklaring op erewoord<br />
door de aanvrager, gestaafd met de nodige<br />
bewijsstukken, dat voldaan wordt aan de definitie<br />
van landbouwer. Als nodige bewijsstukken gelden<br />
een afschrift van de belastingaangifte en het aanslagbiljet<br />
voor het jaar dat twee jaar voorafgaat<br />
aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend;<br />
4° de gegevens inzake de te beplanten percelen:<br />
a) de kadastrale gegevens;<br />
b) de kadastrale oppervlakte en eventueel een afwijkende<br />
werkelijke oppervlakte;<br />
c) de bestemming volgens het geldende plan van<br />
aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan;<br />
d) de eventuele bescherming als landschap;<br />
e) de eventuele ligging binnen een habitatrichtlijngebied,<br />
vogelrichtlijngebied of waterrijkgebied<br />
van internationale betekenis;<br />
5° een verklaring op erewoord dat het landbouwgebruik<br />
van de te beplanten percelen heeft bijgedragen<br />
tot de inkomsten van de exploitant en dat<br />
dit landbouwgebruik niet eerder dan vijf jaar voor<br />
de datum van aanvraag van de subsidie werd stopgezet;<br />
6° een volledige beschrijving van de beplantingswerkzaamheden,<br />
met opgave van de oppervlakteverdeling<br />
per boomsoort, stamtallen, plantverbanden,<br />
leeftijd en grootte van de planten, eventuele<br />
aanleg van een onderetage, een mantelstruweel<br />
of een brandsingel, met gebruik van het<br />
formulier als bijlage. Indien planten uit eigen<br />
kweek worden gebruikt, dient dat op hetzelfde<br />
formulier gemeld te worden;<br />
7° een beschrijving van de geplande onderhoudswerken<br />
gedurende de eerste vijf jaar na de<br />
aanplanting;<br />
8° een gedagtekende verbintenis om het bos, behalve<br />
een eerste generatie populier in agrarisch<br />
gebied in de ruime zin, niet te kappen of te rooien,<br />
noch het terrein te ontbossen binnen een periode<br />
van 25 jaar na de aanplanting, volgens het model,<br />
gevoegd bij het aanvraagformulier. Voor een eerste<br />
generatie populier in agrarisch gebied in de<br />
ruime zin wordt een gedagtekende verbintenis<br />
aangegaan om het bos niet te kappen of te rooien<br />
noch het terrein te ontbossen binnen een periode<br />
van vijftien jaar na de aanplanting. In geval van<br />
overdracht onder enigerlei vorm, al dan niet onder<br />
bezwarende titel, verbindt de aanvrager zich<br />
ertoe om in de akte van overdracht een clausule te<br />
laten opnemen die de overnemer verplicht de resterende<br />
periode van bovenvermelde termijn te<br />
respecteren. Het Bosbeheer kan een afwijking toestaan<br />
op voormelde termijn;<br />
9° een verklaring op erewoord dat de in 6° voorgestelde<br />
werkzaamheden op de percelen in kwestie<br />
niet strijdig zijn met de erfdienstbaarheden die<br />
erop rusten;<br />
10° een verklaring op erewoord dat voor de percelen<br />
in kwestie geen andere subsidies werden verkregen<br />
of verkregen zullen worden voor de in<br />
artikel 6 en 7 bedoelde werkzaamheden;<br />
11° een situeringsplan (schaal 1/25.000 of groter)<br />
en, indien de percelen gelegen zijn tussen meerdere<br />
bosbestanden, een meer gedetailleerd plan<br />
(schaal 1/2500 of 1/5000), beide plannen met<br />
aanduiding van de beplantingen;<br />
12° a) de in voorkomend geval wettelijk vereiste<br />
vergunningen en adviezen;<br />
b) indien de pacht van de betrokken percelen door<br />
de verpachter de laatste vijf jaar, te rekenen vanaf<br />
de datum van aanvraag van de subsidie, werd opgezegd,<br />
om andere redenen dan die vermeld in<br />
artikel 6 van de pachtwet of indien hiertoe door de<br />
eigenaar of de houder van het zakelijk recht van<br />
de percelen in kwestie een procedure werd ingezet:<br />
een voorafgaand advies van de Administratie<br />
Land- en Tuinbouw, waarbij door die administratie<br />
wordt nagegaan of de aanvraag in overeenstemming<br />
is met de pachtwetgeving;<br />
c) indien de aanvraag wordt ingediend door een<br />
landbouwer: een voorafgaand advies van de administratie<br />
Land- en Tuinbouw, waarbij door die<br />
administratie wordt nagegaan of de aanvraag in<br />
voorkomend geval in overeenstemming is en blijft<br />
met de doelstellingen van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds.<br />
§ 4. De aanvrager krijgt een ontvangstmelding.<br />
Indien de aanvraag volledig is en voor verdere behandeling<br />
aanvaard wordt, wordt ook het registratienummer<br />
meegedeeld. Zo niet wordt opgave<br />
gedaan van eventuele ontbrekende gegevens of<br />
een met reden omklede beslissing van de onontvankelijkheid<br />
van de aanvraag. Zodra de ontbrekende<br />
gegevens aan het Bosbeheer bezorgd zijn,<br />
wordt het registratienummer meegedeeld. In geval<br />
van natuurlijke verjonging wordt het registratienummer<br />
pas meegedeeld na plaatsbezoek van<br />
het Bosbeheer.<br />
Art. 9. Bij elke subsidieaanvraag voegt de provinciale<br />
zetel van het Bosbeheer een schriftelijk advies.<br />
Dat advies is onder meer gesteund op:<br />
1° de aard van het plantmateriaal;<br />
2° het plantverband;<br />
3° de boomsoortenkeuze in relatie tot de standplaats;<br />
BOS – Vlaanderen<br />
B. Vl. Reg. 28 maart 2003<br />
4° de mengingsgraad en de mengingsvorm afhankelijk<br />
van de onderlinge tolerantie van de<br />
voorgestelde soorten;<br />
5° de verenigbaarheid van de beplanting met een<br />
eventueel besluit tot bescherming van een landschap;<br />
6° het conform zijn met alle vereiste vergunningen<br />
en adviezen waarvan sprake in artikel 8, § 3,<br />
12°;<br />
7° de instandhouding van de habitats en populaties<br />
van wilde dier- en plantensoorten in het bijzonder<br />
in de vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden.<br />
Art. 10. De geregistreerde aanvraag wordt met<br />
het advies van het hoofd van het Bosbeheer ter beslissing<br />
aan de minister voorgelegd. Het Bosbeheer<br />
brengt de aanvrager op de hoogte van de toekenning<br />
of de weigering van de subsidie. Elke aanvraag<br />
wordt binnen de drie maanden na de mededeling<br />
van het registratienummer afgehandeld.<br />
Art. 11. § 1. Als planten uit eigen kweek gebruikt<br />
worden, dienen die planten minstens twee<br />
maanden voor de aanvang van de werkzaamheden<br />
door het Bosbeheer gecontroleerd te worden<br />
op herkomst en kwaliteit. De aanvrager dient alle<br />
informatie met betrekking tot herkomst van zaadgoed<br />
of stekken ter beschikking te stellen van het<br />
Bosbeheer. De controle gebeurt binnen een<br />
maand na ontvangst van de aanvraag. Zonder<br />
goedkeuring door het Bosbeheer van het zelf gekweekte<br />
plantsoen kan de uitbetaling van de subsidie<br />
geweigerd worden.<br />
Op de beplanting en de werkzaamheden ter voorbereiding<br />
hiervan, kan toezicht uitgeoefend worden<br />
door het Bosbeheer.<br />
§ 2. Na het beëindigen van de werkzaamheden<br />
stuurt de aanvrager een betalingsformulier dat<br />
door het Bosbeheer ter beschikking wordt gesteld<br />
naar de provinciale zetel van het Bosbeheer om de<br />
uitbetaling van de subsidie aan te vragen.<br />
Bij bosaanleg door beplanting of bezaaiing moet<br />
als bijlage van het betalingsformulier een attest<br />
van herkomst van het plantsoen geleverd worden<br />
voor die boomsoorten waarvoor zo'n attest wettelijk<br />
vereist is.<br />
§ 3. Voor 31 oktober na ontvangst van die betalingsaanvraag<br />
voert het Bosbeheer een eerste controle<br />
van de werkzaamheden uit. Voor de betalingsaanvragen,<br />
ingediend tussen 30 september<br />
en 31 oktober, wordt de controle vóór 31 oktober<br />
van het daarop volgende jaar uitgevoerd. Bij ontstentenis<br />
hiervan worden de werken als aanvaard<br />
beschouwd.<br />
§ 4. Indien het Bosbeheer na de controle beslist<br />
dat de werkzaamheden voorlopig aanvaard worden,<br />
wordt de eerste schijf uitbetaald die 60 % bedraagt<br />
van het totale subsidiebedrag waar de aanvrager<br />
recht op heeft volgens artikel 6. Zo niet,<br />
krijgt de aanvrager een brief met vermelding van<br />
de redenen waarom de werkzaamheden voorlopig<br />
niet aanvaard kunnen worden. De aanvrager<br />
Editie <strong>2004</strong>/I (1 januari <strong>2004</strong>) – © <strong>Larcier</strong> Deel VII 215