2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
2004/I - Larcier
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Blz: 515 – Omzendbrief 11 maart 1997<br />
Omzendbrief 11 maart 1997 betreffende<br />
de toepassing van het mestdecreet en van<br />
de uitvoeringsbesluiten ervan (B.S., 7 mei<br />
1997)<br />
Na onderzoek van de knelpunten naar voor gekomen<br />
tijdens de technische evaluatie van de toepassing<br />
van het decreet van 23 januari 1991 inzake<br />
de bescherming van het leefmilieu tegen de<br />
verontreiniging door meststoffen, gewijzigd bij de<br />
decreten van 25 juni 1992, 18 december 1992,<br />
22 december 1993 en 20 december 1995, alsook<br />
van de uitvoeringsbesluiten van dit decreet, inzonderheid<br />
de besluiten van de Vlaamse Regering van<br />
20 december 1995 bekendgemaakt in het Belgisch<br />
Staatsblad van 30 december 1995, blijkt dat<br />
sommige bepalingen aanleiding geven tot verschillende<br />
interpretaties.<br />
Met onderhavige omzendbrief wordt beoogd omtrent<br />
de bedoelde decretale en reglementaire bepalingen<br />
enige verduidelijking te geven met het<br />
oog op een eenduidige interpretatie ervan, binnen<br />
de beleidsopties van het goedgekeurde Mestactieplan.<br />
1° De aangifte van de bedrijven die wensen genotificeerd<br />
te worden als gezinsveeteeltbedrijf zoals<br />
bepaald in artikel 2bis van het decreet en in<br />
artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering<br />
van 20 december 1995 tot uitvoering van sommige<br />
artikelen van het decreet van 23 januari 1991<br />
inzake de bescherming van het leefmilieu tegen<br />
de verontreiniging door meststoffen<br />
Alle producenten en gebruikers die in het kalenderjaar<br />
voorafgaand aan het aanslagjaar een bedrijf<br />
uitbaatten waarvan de productie van dierlijke<br />
mest 300 kg difosforpentoxide of meer bedroeg,<br />
of waarvan de oppervlakte tot het bedrijf behorende<br />
cultuurgronden 2 ha of meer bedroeg, dienen<br />
elk jaar aangifte te doen van hun bedrijfssituatie<br />
per entiteit door middel van een aangifteformulier<br />
waarvan het model is vastgesteld in formulier I.<br />
Bedrijven die wensen genotificeerd te worden als<br />
gezinsveeteeltbedrijf, zoals bepaald in artikel 2bis<br />
van het decreet, dienen aanvullend bij hun aangifte<br />
de volgende documenten te voegen:<br />
1° het aanslagbiljet samen met de berekeningsnota<br />
en de landbouwbijlage van de meest recente<br />
aangifte in het kader van de wet op de inkomstenbelastingen;<br />
2° indien het om een rechtspersoon gaat, een kopie<br />
van de statuten zoals gepubliceerd in het Belgisch<br />
Staatsblad, met inbegrip van de statutenwijzigingen,<br />
alsook een recente kopie van het aandelenregister;<br />
3° een bewijs van betaling van de sociale bijdrage<br />
als landbouwer in hoofdberoep;<br />
4° de lijst van toeleveraars van het nodige kweekmateriaal<br />
en de nodige veevoeders en de afnemers<br />
van het slachtrijpe vee, alsook, als er contracten<br />
met vooraf gegarandeerde afnameprijzen afgesloten<br />
zijn, een kopie van deze contracten.<br />
Tevens dienen zij met betrekking tot het jaar van<br />
aangifte en het kalenderjaar voorafgaand aan het<br />
jaar van aangifte aan de Mestbank een verklaring<br />
op eer te voegen dat hun bedrijf voldeed en zal<br />
voldaan aan de criteria zoals bepaald in artikel<br />
2bis van het mestdecreet.<br />
Het is de bedoeling om in het besluit van de<br />
Vlaamse Regering van 20 december 1995 tot uitvoering<br />
van sommige artikelen van het decreet<br />
van 23 januari 1991 inzake de bescherming van<br />
het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen,<br />
de procedure zoals vermeld in het artikel 2<br />
van het besluit aan te passen.<br />
In afwachting van deze aanpassing doet de Mestbank<br />
een voorprocedurele berekening of nazicht.<br />
In voorkomend geval geeft de Mestbank vóór<br />
1 september van het jaar van aangifte kennis aan<br />
de aangever van het feit dat zijn dossier niet alle<br />
voormelde documenten bevat of dat hij niet voldoet<br />
aan de vereisten gesteld door artikel 2bis, § 2,<br />
2° (veebezetting) of artikel 2bis, § 2, 3° (bij het bedrijf<br />
behorende cultuurgronden) van het decreet.<br />
Een producent die de verklaring op eer heeft afgelegd<br />
dat zijn bedrijf een gezinsveeteeltbedrijf is,<br />
blijft onderworpen aan de regelgeving gezinsveeteeltbedrijf<br />
tot het tegendeel is vastgesteld.<br />
Als de Mestbank vaststelt dat manifest niet voldaan<br />
is aan de notificatievoorwaarden, is dit bedrijf<br />
geen gezinsveeteeltbedrijf. Een aangifte<br />
waarbij documenten ontbreken wordt aangezien<br />
als een manifest tekort, behoudens het geval dat<br />
redelijkerwijze bepaalde documenten niet voorhanden<br />
kunnen zijn. De Mestbank geeft hiervan<br />
kennis aan de aangever met vermelding van de redenen<br />
waarom dit bedrijf niet genotificeerd wordt<br />
als gezinsveeteeltbedrijf. Tevens wordt in de kennisgeving<br />
vermeld dat de aangever tegen deze beslissing<br />
per aangetekend schrijven in beroep kan<br />
gaan bij de minister binnen dertig dagen nadat hij<br />
kennis kreeg van de beslissing van de Mestbank.<br />
De minister beslist over het beroep binnen de zestig<br />
dagen na aangifte bij de post van de brief die<br />
het beroep vervat.<br />
Indien uiteindelijk blijkt dat de verklaring afgelegd<br />
op eer in verband met de notificatie van het<br />
gezinsveeteeltbedrijf als vals dient te worden beschouwd<br />
en de producent wordt veroordeeld door<br />
de correctionele rechtbank op basis van artikel 37,<br />
§3, 4° van het mestdecreet, komt het bedrijf gedurende<br />
de eerstvolgende vijf jaar niet meer in aanmerking<br />
voor de notificatie als gezinsveeteeltbedrijf<br />
conform artikel 2bis van het mestdecreet.<br />
2° De notificatie tot gezinsveeteeltbedrijf zoals bepaald<br />
in artikel 3, § 2, van het mestdecreet:<br />
Iedere producent die wenst dat zijn bedrijf genotificeerd<br />
wordt als gezinsveeteeltbedrijf dient met<br />
betrekking tot het jaar van aangifte en het kalenderjaar<br />
voorafgaand aan het jaar van aangifte aan<br />
de Mestbank een verklaring op eer te doen toekomen<br />
dat zijn bedrijf voldeed en zal voldoen aan de<br />
voorwaarden zoals bepaald in artikel 2bis van het<br />
mestdecreet. Voor de toepassing van deze bepalingen<br />
dient:<br />
MEST<br />
Omzendbrief 11 maart 1997<br />
– onder «zijn bedrijf» ook verstaan bedrijven die in<br />
de beschouwde periode geheel of gedeeltelijk zijn<br />
overgedragen aan de echtgenoot van de gebruiker,<br />
zijn afstammelingen of aangenomen kinderen,<br />
de afstammelingen of aangenomen kinderen<br />
van zijn echtgenoot, of de echtgenoten van de<br />
voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen;<br />
dit onverminderd de toepassing van de bepalingen<br />
met betrekking tot alle vormen van vergoedingen<br />
en ambtshalve ontheffing voorzien in<br />
het mestdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten;<br />
– in het algemeen uitgegaan te worden van de bepaling<br />
van artikel 3, § 2 van het mestdecreet wat<br />
betekent dat het voorbije productiejaar geen volledig<br />
kalenderjaar dient te beslaan; het engagement<br />
van het jaar van aangifte moet uiteraard wel<br />
een volledig kalenderjaar omvatten.<br />
3° Toegelaten hoeveelheden meststoffen indien<br />
op hetzelfde perceel gedurende hetzelfde jaar<br />
twee of meer teelten worden geoogst.<br />
Het artikel 14, § 7, van het mestdecreet laat toe de<br />
hoeveelheden meststoffen te verhogen indien er<br />
binnen het teeltjaar twee of meer specifieke combinaties<br />
van gewassen worden geoogst op hetzelfde<br />
perceel. Immers door meerdere oogsten wordt<br />
een grotere hoeveelheid nutriënten aan de bodem<br />
onttrokken dan bij de oogst van één enkel gewas.<br />
Wanneer een groenbemester niet geoogst wordt<br />
maar ingeploegd, is dit niet het geval en daarom<br />
sluit het mestdecreet de combinatie gewas +<br />
groenbemester uit voor de verhoogde bemestingsnorm.<br />
De combinatie maïs + groenbemester<br />
is aldus eveneens uitgesloten voor de verhoogde<br />
bemestingsnorm. Wanneer het echter gaat om de<br />
combinatie maïs + gras op een rundveebedrijf<br />
(uitgezonderd mestkalveren) waar het gras wordt<br />
gezaaid na de oogst van de maïs en van dit gras in<br />
het volgende voorjaar een snede gras wordt<br />
geoogst vooraleer de graszode in te ploegen en<br />
wanneer daarna opnieuw maïs gezaaid wordt,<br />
geeft dit aanleiding tot twee oogsten in hetzelfde<br />
jaar en voldoet de teeltcombinatie aan de voorwaarden<br />
om in aanmerking te komen voor de verhoogde<br />
bemestingsnorm.<br />
Het decreet stelt dat de Vlaamse Regering een limitatieve<br />
lijst van combinaties van teelten die in<br />
aanmerking kunnen komen bepaalt en dat hierbij<br />
het hoofdgewas moet aangeduid worden. Het decreet<br />
stelt verder dat maïs en groenbemesters – en<br />
dus ook gras – niet op deze lijst kunnen voorkomen.<br />
Het decreet bepaalt hierop echter een uitzondering<br />
met name «gras bestemd voor een snede<br />
in het voorjaar na maïs». Gras is dan geen<br />
groenbemester.<br />
Dit is in feit een verduidelijking van de uitzondering<br />
op de algemene regel. De algemene regel<br />
stelt immers dat maïs en groenbemesters niet<br />
kunnen voorkomen in de limitatieve lijst van gewassencombinaties<br />
die in aanmerking kunnen<br />
komen voor de verhoging.<br />
De bedoeling van de uitzondering is echter voor<br />
de combinatie maïs als hoofdgewas met gras<br />
waarvan een snede wordt geoogst in het voorjaar<br />
de verhoogde bemestingsnorm wel toe te laten.<br />
316 Deel VII Editie <strong>2004</strong>/I (1 januari <strong>2004</strong>) – © <strong>Larcier</strong>