Generatiegericht of levensfasegericht? - Saxion Hogescholen
Generatiegericht of levensfasegericht? - Saxion Hogescholen
Generatiegericht of levensfasegericht? - Saxion Hogescholen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Code 2.2 Loyaliteit<br />
Organisatie<br />
Toen de Baby Boomers in hun jonge jaren de arbeidsmarkt betraden, was er sprake van<br />
economische voorspoed, waardoor organisaties goede voorwaarden hadden en ze de<br />
mogelijkheid bood om voor een levenslange periode in het bedrijf werkzaam te blijven.<br />
Echter, toen in 1970 de economische voorspoed ten einde kwam en er een recessie ontstond,<br />
verloren veel mensen hun baan en steeg het werkloosheidscijfer. Toen deze gebeurtenis zich<br />
voordeed zag generatie X dit bij hun ouders, met gevolg dat zij geen vertrouwen en loyaliteit<br />
hadden richting organisaties tegen de tijd dat zij zelf de arbeidsmarkt opgingen.<br />
In tegenstelling tot generatie X heeft generatie Y geen afkeer voor vertrouwen en loyaliteit,<br />
mits dit wederzijds tot stand komt. Generatie Y weet zichzelf slim in te dekken door loyaliteit<br />
te geven wanneer loyaliteit wordt gegeven door de organisatie. De waarde ‘organisatie’ is te<br />
koppelen aan de generatietheorie.<br />
Omgeving en taken<br />
Code 3.1 Collega’s en andere betrokkenen<br />
Collega’s<br />
Wanneer de jonge medewerkers (momenteel generatie Y) de arbeidsmarkt betreedt, zien zij<br />
collega’s als personen waar ze iets van kunnen leren. Deze medewerkers kunnen dan<br />
omschreven worden als idealistische en betrokken collega’s. Wanneer medewerkers in de<br />
middelste fase (momenteel generatie X) komen zijn ze meer op zichzelf gericht. Ze kunnen<br />
wel relaties opbouwen en zijn in die relaties ook erg loyaal, maar het is op basis van korte<br />
termijnen. Bij de oudere medewerkers (momenteel Baby Boomers) is er sprake van functies<br />
waarin zelfstandigheid vereist is. Hierdoor hebben zij minder behoefte en kansen om te<br />
socialiseren en om relaties aan te gaan. Als er sprake is van relaties, bijvoorbeeld met een<br />
leidinggevende, dan willen ze wel een goede en positieve relatie. Allen wensen ze sociale en<br />
positieve relaties, maar het onderscheid wat gemaakt kan worden is dat naar mate de<br />
medewerker ouder wordt, hij steeds meer in een zelfstandige positie <strong>of</strong> functie zit en daarom<br />
de behoefte naar goede relaties met collega’s minder wordt. De waarde ‘collega’s’ is te<br />
koppelen aan de levensfasetheorie.<br />
Pagina 33 van 73