Tips voor tekstschrijvers - Leporello Uitgevers
Tips voor tekstschrijvers - Leporello Uitgevers
Tips voor tekstschrijvers - Leporello Uitgevers
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Samengestelde zinnen<br />
Tot nu toe waren de <strong>voor</strong>beeldzinnetjes tamelijk rechttoe rechtaan.<br />
De meeste zinnen zijn veel ingewikkelder, maar ze hebben allemaal<br />
een basispatroon, namelijk zo’n eenvoudige zin. Alle elementen van<br />
een basiszin kunnen worden uitgebreid tot een zin. Een redelijk eenvoudig<br />
<strong>voor</strong>beeld.<br />
- De ober zei hem dat het eten nog even op zich liet wachten.<br />
Door het werkwoord zie je meteen dat dit een zin met een meewerkend<br />
<strong>voor</strong>werp is. De een zegt iets tegen de ander. De grondvorm van de zin<br />
is dus:<br />
- De ober zei hem iets.<br />
met als lijdend <strong>voor</strong>werp: ‘iets’. In de samengestelde zin is ‘iets’ uitgewerkt<br />
tot ‘dat het eten nog even op zich zou laten wachten’. Dat heet<br />
offi cieel een lijdend<strong>voor</strong>werpszin. Alles kan tot zin uitgroeien, van het<br />
onderwerp tot het gezegde, tot en met de bijwoordelijke en bijvoeglijke<br />
bepaling. Je hoeft die zinnen niet te benoemen, alleen maar door<br />
te hebben dat je alle ingewikkelde zinnen terug kunt brengen tot hun<br />
grondvorm. Voor ons is ‘dat het eten zo zou worden opgediend’ dus<br />
gewoon lijdend <strong>voor</strong>werp.<br />
Bijwoordelijke bijzin<br />
Hierboven hebben we zonder veel moeilijkheden van een bijwoord<br />
een bijwoordelijke bepaling gemaakt. Dat de bijwoordelijke bepaling<br />
een bijzin kan worden, kan ons nu niet meer verbazen. Gewoon detailleren,<br />
meer informatie toevoegen, de functie blijft dezelfde.<br />
- Hoewel het gore gootsteentje me tegenstond,…<br />
Zie je dat het een zin is geworden, met een onderwerp en<br />
een persoonsvorm?<br />
- Hoewel het gore gootsteentje me tegenstond, deed ik de afwas.<br />
Dat is een eersteklas samengestelde zin, die je ook kunt omdraaien.<br />
- Ik deed de afwas, hoewel het gore gootsteentje me tegenstond.<br />
Ook een eersteklas samengestelde zin, al ligt de nadruk iets anders dan<br />
in de vorige. Het gootsteentje is in de eerste zin een tikje goorder, en<br />
de ik-persoon in de tweede zin is wat laconieker. Er is nog iets anders<br />
gebeurd. Er is een voegwoord bij gekomen: ‘hoewel’. Dat creëert een<br />
tegenstelling. De ik-persoon walgt, maar overwint die walging. Ik vind<br />
dat winst, zo’n voegwoord. De meeste bijwoordelijke bijzinnen opereren<br />
met een voegwoord, en zijn dus informatiever dan de bijwoordelijke<br />
bepaling. ‘Omdat’ geeft een reden, ‘als’ een <strong>voor</strong>waarde, ‘tenzij’ een<br />
<strong>voor</strong>behoud, ‘nadat’ een tijdsverloop, en dat zijn er nog maar van de<br />
0. Al die voegwoorden zijn verbonden met bijwoordelijke bijzinnen,<br />
en daarom vind ik die zinnen zo interessant. In schrijfcursussen zijn<br />
ze meestal verboden. Je mag maar één mededeling per zin doen. Dat<br />
begrijp ik wel, dan maak je de minste fouten. Maar daardoor verdwijnt<br />
het verband tussen de mededelingen.<br />
- Het gore gootsteentje stond me tegen. Ik deed de afwas tussen de<br />
brandnetels.<br />
In dit <strong>voor</strong>beeld moet de lezer zelf het verband leggen tussen de twee<br />
mededelingen. Ook dat is een bepaalde stijl van schrijven. Maar er<br />
rijst wel een vraag: ‘Wast ze nu in het gootsteentje af, of heeft ze de<br />
afwasbak tussen de brandnetels gezet?’<br />
- Het gore gootsteentje stond me tegen. Ik stond tussen de brandnetels<br />
af te wassen.<br />
Ja, nu zien we het weer <strong>voor</strong> ons. Schrijven is vaak veel beeldender<br />
met werkwoorden dan met zelfstandige naamwoorden.<br />
Bijvoeglijke bijzin<br />
- Klaverjassen is een gezelschapsspel.<br />
Eén woord tussen lidwoord en zelfstandig naamwoord levert ons een<br />
bijvoeglijk naamwoord én een bijvoeglijke bepaling op; ‘een ergerlijk<br />
gezelschapsspel’. Nu maken we er een bijvoeglijke bijzin van. Daar<br />
hebben we een verwijswoord bij nodig: dat.<br />
- Klaverjassen is een gezelschapsspel dat me ergert.<br />
Just for the record: ‘dat me ergert’ ontleden we achtereenvolgens als:<br />
onderwerp, lijdend <strong>voor</strong>werp, werkwoordelijk gezegde; ‘klaverjassen is<br />
een gezelschapsspel’ achtereenvolgens als: onderwerp, naamwoordelijk<br />
gezegde.<br />
Heel eenvoudig, maar er zit iets geniepigs aan vast, namelijk de<br />
komma. Moet er een komma vóór ‘dat’ staan? Nee, anders had ik hem<br />
er wel neergezet. Kijk nu eens naar twee zinnen die we al eerder<br />
hebben gezien:<br />
- Het weer, dat was omgeslagen, is toch nog beter dan <strong>voor</strong>speld.<br />
6 7<br />
Sterke VW advertentie.