06.07.2014 Views

Reader - Studium Generale

Reader - Studium Generale

Reader - Studium Generale

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

gebracht werden könne, sondern sie scheint hinaus zu<br />

gehen in den unendlichen Raum auf<br />

Nimmerwiedersehen. Dieses gemeinsame Ende kann<br />

allerdings erst in unendlich langen Zeiten erreicht<br />

werden; denn der Fortschritt wird immer langsamer und<br />

langsamer werden, je mehr die grösseren freien<br />

Energie vorräthe, die ursprünglich vorhanden waren,<br />

irreversibel aufgezehrt sind, und je näher das Weltall<br />

schon dem Temperaturgleichgewicht gekommen ist.<br />

de oneindige ruimte om nooit meer<br />

teruggezien te worden. Dit algemene einde<br />

kan echter pas na een oneindig lange tijd<br />

bereikt worden, want het naderen daarvan zal<br />

altijd langzamer en langzamer gaan naarmate<br />

de aanvankelijke voorraad vrije energie<br />

onomkeerbaar opgebruikt raakt, en naarmate<br />

het heelal tot thermisch evenwicht gekomen<br />

is.<br />

Hermann von Helmholtz, Vorlesungen über Theorie der Wärme, herausgegeben von Franz Richarz, Leipzig, 1854, §59, p. 253<br />

4.2.3. De zon en de rest<br />

In 1862 publiceert Thomson een artikel waarin hij zich afvraagt wat de energiebron van de zon is, en hoe<br />

lang de zon zal kunnen blijven schijnen (On the age of the sun's heat, Macmillan's Magazine, vol. 5,<br />

March 5, 1862, p. 388-393). Thomson onderzoekt of de energie waarmee de zon schijnt, afkomstig kan<br />

zijn van een stroom van meteorieten die op de zon vallen. De berekening leert dat daarvoor elk jaar een<br />

massa van 1/47e deel van de aardmassa op de zon moet storten. In elk geval moeten de meteorieten<br />

afkomstig zijn van een zwerm die zich al dicht bij het zonneoppervlak bevindt, binnen de baan van<br />

Mercurius, omdat men anders door de massa-toename van de zon veranderingen in de banen van de<br />

planeten zou kunnen constateren. Maar de dichtheid van deze meteorietenzwerm moet dan<br />

onwaarschijnlijk groot zijn, en een komeet die dicht langs de zon passeert zou een doorgang door de<br />

zwerm niet overleven. Toch zien we af en toe kometen dicht langs de zon scheren zonder dat ze<br />

vernietigd wordt. Thomson besluit dat neerstortende meteorieten de zon niet van de nodige energie<br />

kunnen voorzien. Er is ook geen enkele chemische reactie bekend die genoeg energie zou kunnen<br />

leveren. De reactie met het hoogst energetisch rendement zou, wanneer zij een massa verbruikt gelijk<br />

aan die van de zon, hooguit 3000 jaar warmte kunnen produceren.<br />

De conclusie moet zijn dat de zon op dit ogenblik afkoelt. Op basis van de hoeveelheid energie die de<br />

zon uitstraalt, schat Thomson dat de temperatuur van de zon 1.4 °C per jaar daalt. De vraag is dan, ho e<br />

de zon aan de hoge temperatuur komt die ze vandaag heeft, en de nog aanzienlijk hogere die ze in het<br />

verleden gehad moet hebben. Hier denkt Thomson toch dat de gravitationele instorting van meteoritisch<br />

materiaal de nodige energie kan leveren. Indien de zon ontstaan is uit een zwerm kleinere lichamen die<br />

zich samentrok onder invloed van de gravitatie, en de kinetische energie daarbij wordt omgezet in<br />

warmte-energie, volgens de equivalentie die Joule ontdekt heeft, dan moet daarbij genoeg warmte<br />

vrijkomen om 20 miljoen jaar te blijven schijnen, becijfert Thomson. Het is een ruwe berekening. We<br />

mogen aannemen, meent de auteur dat de zon al schijnt gedurende een periode van tussen tien en<br />

honderd miljoen jaar. Zeker niet langer. En wat de toekomst betreft, mogen de aardbewoners niet hopen<br />

nog langer dan enkele miljoenen jaren van het licht en de warmte van de zon te kunnen genieten.<br />

Er wacht ons dus, op deze planeet, eenn ijzige toekomst. Paradoxaal genoeg, in een heelal dat steeds<br />

meer warmte bevat. Thomson begint zijn artikel met een verwijzing naar de tweede wet van de<br />

thermodynamica, die leert dat in de natuur altijd meer beweging wordt omgezet in warmte, dan<br />

omgekeerd. De eindtoestand moet een eeuwige rust en dood zijn. Tenzij er geen eindtoestand is, omdat<br />

het heelal oneindig is in ruimte en tijd. Alleen oneindigheid kan ons redden van de warmte. Maar niet van<br />

de koude.<br />

Thomson wijst er aan het eind van deze paragraaf op waarom er, volgens hem, geen reden is om<br />

ontmoedigd te zijn.<br />

The second great law of thermodynamics<br />

involves a certain principle of irreversible<br />

action in Nature. It is thus shown that,<br />

although mechanical energy is indestructible,<br />

there is a universal tendency to its<br />

dissipation, which produces gradual<br />

augmentation and diffusion of heat, cessation<br />

of motion, and exhaustion of potential energy<br />

De tweede belangrijke wet van de<br />

thermodynamica spreekt over het<br />

principe van de onomkeerbaarheid in<br />

de natuur. Hoewel mechanische<br />

energie onvernietigbaar is, wordt<br />

aangetoond dat er een universele<br />

trend bestaat naar dissipatie van deze<br />

energie, met als gevolg een<br />

Bodifee, Hoe wankel is de wereld? 2013 50

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!