06.07.2014 Views

Reader - Studium Generale

Reader - Studium Generale

Reader - Studium Generale

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1.2. BEELDENDE KUNSTEN, LITERATUUR EN LEVENSGEVOEL<br />

Het levensgevoel in de jaren kort voor de "Groote<br />

Oorlog" was verward en ambigu. De Belle Epoque<br />

liep ten einde, een periode van schijnbaar<br />

onbezorgde en frivole levenskunst, waarin<br />

kunstenaars en wetenschappers wedijverden in hun<br />

ambitie om de mensheid perspectieven van groei en<br />

geluk voor te spiegelen. Maar het laagje optimisme<br />

was dun en doorschijnend. De beeldende kunsten<br />

straalden een fascinatie uit voor Eros en Thanatos.<br />

Terwijl architecten en kunstenaars van de Jugendstil<br />

het leven opluisterden met sierlijke motieven van<br />

krullende bladeren en gracieuze vrouwelijkheid,<br />

begonnen kubisten en expressionisten aan een<br />

offensief om het leven in zijn angstaanjagende<br />

wanstaltigheid af te beelden. Edvard Munch stuurde<br />

in hallucinante kleuren zijn "Schreeuw" de wereld in,<br />

terwijl de laatste Pre-raphaëlieten nog bezig waren<br />

de romantiek en moraliteit van idyllische tijden op te<br />

roepen. De jonge Oskar Kokoschka schildert zijn<br />

figuren grauw als de dood, "in hun angst en pijn",<br />

zoals hij het zelf uitdrukt. Picasso beeldde het<br />

menselijke lichaam hoekig en akelig misvormd af, en<br />

verwierf prompt een plaats in het pantheon van<br />

onsterfelijke kunstenaars. Egon Schiele schilderde<br />

verkrampte, zielige wezens, nauwelijks meer dan Edward Munch, De Schreeuw, 1893<br />

skeletten, maar liet er wel een sluimerend heimwee of levensverlangen in nagloeien dat de toeschouwer<br />

aangrijpt (en bij de keel grijpt).<br />

Niet minder duidelijk herkent men in het muziekleven de contrasten van de tijd. Terwijl het publiek niet<br />

genoeg kon krijgen van de walsen en operettes die Johann Strauss en Frans Lehar vanuit Wenen de<br />

wereld instuurden, experimenteerden Schönberg, Webern en anderen met dodekafonie en atonale<br />

composities en wat zij "de emancipatie van de dissonantie" noemden. Voor het eerst in de geschiedenis<br />

miste de muziek een herkenbaar tonaal centrum en een vaste toonsoort. De melodie wordt nog weinig<br />

benadrukt of valt helemaal weg. De klanken zijn hard en snijdend, met veel geweld van koperblazers en<br />

slagwerk. Het ritme is obstinaat en complex. Ook de maat is niet langer een regelmatig terugkerende<br />

opvolging van zwakke en sterke tijden.<br />

In december 1907<br />

componeerde Arnold<br />

Schönberg het lied<br />

"Ich darf nicht<br />

dankend an dir<br />

niedersinken". (op.<br />

14) Vooraan de<br />

notenbalk staat<br />

geen aanduiding<br />

van de toonsoort. De<br />

muziek mist elke<br />

conventionele<br />

harmonie. (In een<br />

later gepubliceerde<br />

versie zou<br />

Schönberg er de<br />

aanduiding B mineur<br />

aan toevoegen.)<br />

Bodifee, Hoe wankel is de wereld? 2013 5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!