Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Warmte en energie kunnen dus wel in elkaar omgezet worden, maar niet in beide richtingen met dezelfde<br />
efficiëntie. In 1850 publiceerde Rudolf Clausius een artikel (Über die bewegende Kraft der Wärme),<br />
waarin hij aantoonde dat het onmogelijk is warmte volledig in mechanische energie om te zetten.<br />
Omgekeerd kan het wel.<br />
Clausius definieerde een toestandsfunctie S, die hij 'entropie' noemde, en waarvan de verandering bij een<br />
reversibel proces berekend kan worden als ∆S = ∫dQ/T (dQ is de warmte-uitwisseling, T de absolute<br />
temperatuur). Voor een reversibel proces blijft de entropie bewaard, zoals Clausius ontdekte. Voor een<br />
irreversibel proces neemt zij steeds toe. Algemeen kan men schrijven: ∆S > 0, waarbij het<br />
gelijkheidsteken geldt voor reversibele processen, het groter-dan-teken voor irreversibele processen. Dit<br />
is de tweede wet van de thermodynamica.<br />
Aangezien mechanische energie wel volledig in warmte kan worden omgezet maar omgekeerd niet, is er<br />
een voortdurend verlies van 'mechanisch effect' in de natuur. William Thomson (de latere Lord Kelvin)<br />
wees erop dat in de natuur voortdurend processen plaatsvinden die hij 'dissipatief' noemde, waarbij het<br />
mechanisch effect van de natuur vermindert. Hierdoor heeft de natuur een irreversibel karakter. De<br />
hoeveelheid warmte in het heelal neemt alsmaar toe, het vermogen mechanische arbeid te verrichten,<br />
neemt af. In een artikel dat in 1852 verscheen kwam Thomson tot enkele algemene uitspraken met<br />
verreikende en ongetwijfeld sombere betekenis: De materiële wereld kent een voortdurende neiging tot<br />
de dissipatie van mechanische energie. Elk herstel van mechanische energie, zonder nog méér<br />
dissipatie, is onmogelijk. Binnen een eindige tijd moet de aarde daardoor onbewoonbaar worden.<br />
Zo doemde het vooruitzicht op van de warmte-dood van het heelal. De uiteindelijke toestand kan alleen<br />
die zijn waarin alle energie in warmte is omgezet. Dan is geen andere vorm van energie meer mogelijk.<br />
We komen op deze thermodynamische beschouwingen later uitgebreider terug. Resumeren we tenslotte<br />
nog kort (en onvolledig) de stand van kennis in enkele andere wetenschappen aan het einde van de 19e<br />
eeuw, juist voor de revolutionaire ontwikkelingen die het wereldbeeld grondig zouden veranderen.<br />
2.4. ANDERE DOMEINEN VAN DE WETENSCHAP<br />
2.4.1. Astronomie<br />
2.4.1.1. Sterren<br />
De astronomie kwam in een stroomversnelling door de uitvinding van de fotografie en de spectroscopie.<br />
Hierdoor werden tegen het einde van de 19e eeuw fysische en chemische analyses van hemellichamen<br />
mogelijk. De eerste sterclassificaties op basis van spectrale kenmerken werden opgesteld, en die leidden<br />
tot de eerste opvattingen over sterevolutie. Al ontbrak nog een juist inzicht in de aard van de energiebron<br />
die de sterren doet stralen.<br />
Dank zij nauwkeurige positiebepalingen kon van nabije sterren de parallax gemeten worden, zodat de<br />
eerste betrouwbare gegevens over absolute afstanden verkregen werden. De eerste sterparallax werd in<br />
1838 door Friedrich Bessel gemeten. Hierdoor drong het besef door dat de afmetingen van het heelal<br />
vele miljoenen keren groter moeten zijn dan die van het zonnestelsel. De kennis van sterafstanden<br />
leverde ook een begrip op van de ware lichtintensiteit van de sterren.<br />
2.4.1.2. Mars, waarneming en verbeelding<br />
Veel aandacht ging in de 19e eeuw naar de studie van de planeten, planetoïden, manen en kometen,<br />
waarvan een groot aantal exemplaren werden ontdekt. Opvallend is hoe vooral de planeet Mars na de<br />
gunstige oppositie van 1877 de aandacht trok. Men meende sporen van levensprocessen, zelfs van<br />
hoogontwikkeld leven, op de rode planeet te zien. Op hoogst merkwaardige wijze hielden werd daarbij<br />
waarneming en verbeelding tot een onontwarbaar geheel vermengd, waarbij de verbeelding rechtstreeks<br />
geïnspireerd werd door de gebeurtenissen (op aarde) van die periode.<br />
De laatste decennia van de 19e eeuw was de tijd van de grote kanaalprojecten. In 1869 werd het Suezkanaal<br />
geopend, een 163 km lange kunstmatige waterweg die de Middellandse Zee met de Rode Zee<br />
verbindt. Plannen werden gemaakt voor het Panama-kanaal dat de Atlantische Oceaan met de Stille<br />
Bodifee, Hoe wankel is de wereld? 2013 15