Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
van het atoom bevat. In de ruimte rond de kern bevinden zich de elektrisch negatief geladen elektronen.<br />
De idee dat de elektronen rond de kern wentelen, binnen het elektrostatisch krachtveld, zoals de planeten<br />
binnen het gravitatieveld van de zon, kan de stabiliteit van de atomen echter niet verklaren. Een elektron<br />
zou door uitzending van elektromagnetische straling energie verliezen en naar de kern spiralen.<br />
Niels Bohr stelt in 1913 een gequantiseerd atoommodel voor, waarin de elektronen zich op stabiele<br />
energieniveaus rond de kern bevinden. Zij kunnen tussen de niveaus verspringen met uitzending of<br />
opslorping van een energiequantum elektromagnetische straling. De frequentie ν van de straling is<br />
bepaald door het energieverschil van de niveaus. hν nm = E n – E m . Hier is h de constante die Planck in<br />
1900 had ingevoerd bij de quantisering van de atomaire oscillaties ter verklaring van het spectrum van<br />
een zwart lichaam, en die ook besloten ligt in de quantisering van de lichtenergie die Einstein in 1905 had<br />
ingevoerd om o.m. het foto-elektrisch effect te verklaren.<br />
Energie is dus geen continue grootheid, maar bestaat uit energie-pakketjes, quanta. Ook de energie van<br />
elektromagnetische straling is gequantiseerd. Ook al is deze straling een golf die zich door de ruimte<br />
voortplant, toch krijgt zij hierdoor een deeltjeskarakter. Licht is een golf, maar kan ook beschreven<br />
worden als een stroom van deeltjes, fotonen.<br />
In 1923 stel de Broglie dan voor dat materiële deeltjes, zoals elektronen, ook een golfnatuur hebben. De<br />
golflengte λ is omgekeerd evenredig met de impuls p van het deeltje: λ = h/p. Vier jaar later, in 1927<br />
slagen de Davisson en Germer in Amerika, en Thomson in Engeland (niet de bekende J.J. Thomson,<br />
maar zijn zoon George Paget Thomson) erin de golfnatuur van elektronen experimenteel vast te stellen<br />
door de waarneming van diffractie van een elektronenbundel in een kristal.<br />
Deeltjes zijn dus ook golven, en golven ook deeltjes. De stabiele energieniveaus van de elektronen in het<br />
atoommodel van Bohr kunnen begrepen worden als de niveaus waarop de "baan" van een elektron een<br />
staande golf is. De verboden niveaus zijn deze waarop de golf zichzelf door interferentie zou uitdoven.<br />
Het dualistisch karakter van de golf/deeltjes is buitengewoon merkwaardig omdat beide concepten een<br />
geheel verschillende aard lijken te hebben. Een deeltje is strikt gelocaliseerd: zijn positie in de ruimte kan<br />
precies bepaald worden. Een golf strekt zich in principe eindeloos in de ruimte uit.<br />
Bohr formuleerde dan het principe van de complementariteit, die centraal staat in wat men de<br />
Kopenhagen-interpretatie van de quantummechanica is gaan noemen (en die de standaard-interpretatie<br />
zou worden, maar niet de enig mogelijke is): of een elektron zich als deeltje of als golf gedraagt, hangt af<br />
van de experimentele condities waaronder het wordt waargenomen. M.a.w. de natuur van het elektron<br />
hangt af van hoe de waarnemer het waarneemt. Het heeft geen zin zich af te vragen wat de "ware" aard<br />
is van een elektron of van elke andere quantum-entiteit. Zolang het object niet wordt waargenomen, kan<br />
het beide gedaanten aannemen.<br />
De Kopenhagen-interpretatie past binnen de filosofische opvatting die men het logisch positivisme noemt,<br />
een wetenschapsfilosofie die in het Wenen van de jaren twintig uitgewerkt en verkondigd werd door een<br />
groepje filosofen dat men sindsdien de Wiener Kreis is gaan noemen. Volgens deze filosofen kan<br />
wetenschappelijke kennis alleen steunen op wat zintuiglijk kan worden waargenomen en op het logisch<br />
redeneren. Woorden die verwijzen naar begrippen die niet waarneembaar zijn (zoals de "ware" aard van<br />
een elektron, onafhankelijk van de waarnemer) hebben geen betekenis. Ze moeten in de wetenschap<br />
vermeden worden. Het logisch positivisme is dus gebaseerd op empirisme, de kennisleer die ervan<br />
uitgaat dat alle menselijke kennis voortkomt uit ervaring.<br />
Einstein heeft de Kopenhagen-interpretatie van de quantummechanica nooit aanvaard. Filosofisch<br />
behoort zijn denken tot het realisme, een stroming die ervan uitgaan dat de wereld, onafhankelijk van de<br />
waarnemer als objectieve werkelijkheid bestaat en door de zintuigen waargenomen wordt.<br />
In 1925 schreef Erwin Schrödinger de mathematische vergelijkingen neer die het golfgedrag van de<br />
"deeltjes" beschrijven. Max Born onthulde dan dat de functie Ψ, als oplossing van de Schrödingervergelijking,<br />
de verdeling aangeeft van de waarschijnlijkheid een deeltje op een bepaalde plaats en een<br />
bepaald tijdstip aan te geven. Zolang het deeltje niet wordt waargenomen, is zijn positie in ruimte en tijd<br />
diffuus, en kan enkel de waarschijnlijkheid van verschijning bij waarneming berekend worden. Waar en<br />
wanneer het object bij waarneming concreet zal verschijnen, kan dus vooraf niet exact voorspeld worden.<br />
Wel kan de waarschijnlijkheid in functie van plaats en tijd aangegeven worden.<br />
Bodifee, Hoe wankel is de wereld? 2013 39