Programmarekening 2010 Stadsdeel Zuidoost

en Groen Gebied Amstelland. Eén van de maatregelen is het aanleggen
van een nieuwe watergang ten zuidoosten van de plas (bypass), waardoor
het stedelijke afvalwater uit de openbare ruimte van Gaasperdam naar het
nabijgelegen gemaal wordt geleid. Nu gaat dit afvalwater via de Gaasperplas
naar het gemaal. Dat leidt tot vervuiling van de plas. Diverse tracékeuzes
voor deze nieuwe watergang worden in 2011 gepresenteerd en ter
besluitvorming voorgelegd.
luchtkwaliteit
In december 2010 is een notitie Luchtkwaliteit Stadsdeel Zuidoost vastgesteld.
De aanleiding voor deze notitie werd gevormd door het Actieplan
Luchtkwaliteit Amsterdam, vastgesteld door de gemeenteraad in 2006.
Fijn stof en stikstofdioxide zijn de meest kritische stoffen wat betreft luchtkwaliteit.
Op meerdere plaatsen langs wegen in Amsterdam wordt niet
aan de Europese normen voldaan. Veruit de belangrijkste veroorzaker van
deze hoge uitstoot is het gemotoriseerde wegverkeer. Het Actieplan van
Amsterdam richt zich dan ook hierop. Het blijkt dat in stadsdeel Zuidoost
nu al voldaan wordt aan de grenswaarde voor fijn stof (geldig vanaf 2011)
en dat bij bepaalde wegen een kleine overschrijding van de jaargemiddelde
grenswaarde aanwezig is voor stikstofdioxide. Deze grenswaarde geldt
echter pas vanaf 2015. Het stadsdeel heeft dus al een behoorlijk goede
luchtkwaliteit, maar kan en moet ook zijn bijdrage leveren aan het verminderen
van de uitstoot van stikstofdioxide en fijn stof in de gemeente. Het
stadsdeel doet dit door het uitvoeren van enkele algemene relevante acties
uit het Amsterdamse luchtkwaliteitsplan en door enkele aanvullende
eigen acties, zoals die in de notitie genoemd staan.
wet administratieve bepalingen omgevingsrecht
Per 1 oktober 2010 is de Wet administratieve bepalingen omgevingsrecht
(Wabo) van kracht. Hiermee is de omgevingsvergunning geïntroduceerd
waarin de wettelijke vergunningsprocedures van verschillende regelingen
op de terreinen volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu in elkaar
zijn geschoven. Hierdoor is maar één vergunning nodig met één vaststellingsprocedure
en één bezwaar- en beroepsprocedure. Deze procedurele
vereenvoudiging moet het voor burgers en bedrijven gemakkelijker, transparanter
en goedkoper maken. In principe kan de omgevingsvergunning
volledig digitaal worden aangevraagd.
Milieuhandhaving
Begin 2008 is de beleidsnota Handhaving milieuregelgeving Amsterdam
2007-2010 door stad en alle stadsdelen vastgesteld om in Amsterdam te
komen tot de borging van een gelijke, slimme, heldere en haalbare wijze
voor naleving van milieuwet- en regelgeving. De Dienst Milieu en Bouwtoezicht
(DMB) en de milieuhandhavers van de stadsdelen voeren de taken
uit aan de hand van het Amsterdams handhavingsprogramma milieu,
dat jaarlijks wordt vastgesteld.
In 2010 is een aantal milieutoezichtstaken door DMB teruggegeven aan
de stadsdelen. Het gaat om het milieutoezicht bij de minder milieubelastende
bedrijven zoals detailhandel en ambachten aan huis. Daaraan zijn
alle basisscholen en alle horeca toegevoegd. Deze terugontvangen taken
zijn in principe budgetneutraal overgedragen.
Zwerfvuilmetingen en tevredenheid bewoners
Zuidoost scoort boven het stedelijk gemiddelde voor zowel metingen van
zwerfvuil op verhardingen als op gras en groen. Zuidoost behaalde in het
najaar op gras en in het opgaand groen zelfs het hoogste stedelijk gemiddelde.
De eigen doelstelling voor schoon is ruimschoots gehaald.
Sinds 2005 worden jaarlijks stadsbreed zwerfvuilmetingen gedaan in
opdracht van de Dienst Ruimtelijke Ordening. In 2008 bereikte Zuidoost
de gemiddelde schoonheidsgraad van 7,8 (stedelijk gemiddelde: 7,7) en in
april 2009 een 7,6 (stedelijk gemiddelde: 7,7). Opvallend is dat de schoonwaardering
van bewoners steeds afwijkt van de objectieve zwerfvuilmetingen.
De ambitie voor ervaren overlast is voor 2010 daarom gelijkgesteld
aan de ambitie van voorgaande jaren op 6,3. De eerstvolgende meningspeiling
onder bewoners vindt in 2011 plaats.
Voor de objectieve schoonheidsgraad is, gezien de trend, voor 2010
vastgehouden aan het gemiddelde van een 7,5 bij de zwerfvuilmetingen.
Naast een gemiddelde ruime voldoende was – meer specifiek – het doel
om bij maximaal gemiddeld 10% van de meetpunten (ca. 350 in 2009) een
onvoldoende voor schoon te krijgen.
Tot 2010 is alleen de schoonheidsgraad van de verhardingen gemeten.
In 2010 is ook het zwerfafval op gras en in het opgaand groen gemeten.
De score van oktober 2010 was gemiddeld een 8,3 voor het zwerfafval
op verhardingen. Deze was gelijk aan de score in het voorjaar. In oktober
waren er 24 onvoldoendes op 363 meetpunten (7,4% tegenover 5% in
het voorjaar). De gemiddelde score voor geheel Amsterdam voor verhar-
PROGRAMMAREKENING 2010 PRG08 MIlIEu EN wAtER 107