Overgangen en aansingen in et onderwijs

Overgangen en aansluitingen in het onderwijs. Deelrapportage 2: de po-vo overgang
Een deel van de leerlingen stroomt bij de overgang naar het volgende jaar door naar een ander
onderwijstype. We bespreken hier de grootste leerlingstromen, waarbij we ons beperken tot
leerlinggroepen van minimaal 100 leerlingen die naar een bepaald onderwijstype
doorstromen.
Van vo-1 naar vo-2 stromen vanuit het havo/vwo 496 leerlingen (23,1%) door naar het
havo en 755 leerlingen (35,2%) naar het vwo. Ook waaieren veel leerlingen uit vanuit de
brede klassen in vo-1. Daarvan stromen er 753 (18,0%) door naar het vmbo-gl/tl, 463 (11,1%)
naar het havo, 152 (3,6%) naar het havo/vwo en 212 (5,1%) naar het vwo.
Van vo-2 naar vo-3 zien we veel meer leerlingen die naar een ander onderwijstype
doorstromen dan waar ze in vo-2 zaten. Bij twee leerlingstromen gaat het om afstroom naar
een lager onderwijstype, beide vanuit enkelvoudige onderwijstypen. Vanuit het vmbo-gl/tl
stromen 211 leerlingen (10,7%) af naar het vmbo-kb en vanuit het havo stromen 126
leerlingen (9,9%) af naar het vmbo-gl/tl. Bij de overige leerlingstromen waaieren leerlingen
uit gecombineerde onderwijstypen of brede klas uit over de verschillende onderwijstypen.
Vanuit het vmbo-bb/kb stromen 358 leerlingen (41,6%) door naar het vmbo-bb en 416
leerlingen (48,3%) naar het vmbo-kb. Vanuit het havo/vwo stromen 401 leerlingen (41,1%)
door naar het havo en 301 leerlingen (30,8%) door naar het vwo. Vanuit brede vo-2 klassen
stromen er meer dan 100 leerlingen door naar het vmbo-bb (405; 15,3%), het vmbo-kb (608;
23,0%), het vmbo-gl/tl (906; 34,3%), het havo (343; 13,0%) en het vwo (172; 6,5%).
Van vo-3 naar vo-4 zijn er nog slechts enkele leerlingstromen met meer dan 100
leerlingen die naar een ander onderwijstype doorstromen dan waar ze in vo-3 zaten. Het gaat
in vrijwel alle gevallen om afstroom naar een lager niveau, met uitzondering van 136
leerlingen die van het havo/vwo doorstromen naar het havo (53,3%). Het gaat om 128
leerlingen (7,2%) die afstromen van vmbo-kb naar vmbo-bb, 110 leerlingen (3,8%) die
afstromen van vmbo-gl/tl naar vmbo-kb, 170 leerlingen (8,7%) die afstromen van het havo
naar het vmbo-gl/tl en 236 leerlingen (11,4%) die afstromen van het vwo naar het havo.
We merken hier tot slot op dat er ook leerlingen zijn die andere routes door het vo hebben
gevolgd, maar dat betreft in alle gevallen maximaal 100 (en doorgaans veel minder)
leerlingen op de ruim 10.000 leerlingen uit onze steekproef.
3.4.2 Nominale versus vertraagde schoolloopbanen
In deze paragraaf presenteren we hoeveel leerlingen een nominale schoolloopbaan volgen en
hoeveel leerlingen een of meer keren doubleren in het vo (en in welke leerjaren). De
leerlingen in ons databestand zaten in schooljaar 2007/2008 in groep 8 en begonnen in
september 2008 met het vo. Verreweg het grootste gedeelte van deze leerlingen, 10.876
(99,8%), zat zoals verwacht in 2008 in vo-1. Achttien leerlingen (0,2%) zijn een jaar hoger
geplaatst en beginnen het voorgezet onderwijs in vo-2, waarbij opgemerkt moet worden dat 2
leerlingen in het daaropvolgende jaar weer nominaal liepen. 9 leerlingen zaten zelfs 2 jaar
hoger dan nominaal verwacht zou worden, maar daarvan bleken er 6 in vo-2 en vo-3 weer
nominaal te lopen. We gaan er daarom vanuit dat dit een verkeerde registratie van de
onderwijspositie in vo-1 is geweest. Slechts 7 leerlingen bleven 1 jaar en 3 leerlingen 2 jaar
vooruit lopen qua leerjaar.
50