Overgangen en aansingen in et onderwijs

H3 De po-vo overgang en de schoolloopbanen in het vo
In vo-2 volgt nog steeds het overgrote gedeelte van de leerlingen een qua leerjaar
nominaal onderwijstraject 15 . Van de 10.843 leerlingen waarvan de onderwijspositie bekend is,
zitten 10.689 (98,6%) leerlingen in het tweede jaar van het voortgezet onderwijs. Daarnaast
zijn er 19 (0,2%) leerlingen die jaar een hoger zitten dan volgens een nominaal
onderwijstraject verwacht zou worden. Honderdvijfendertig (1,2%) leerlingen zijn
gedoubleerd en doet nogmaals de eerste klas van het vo. Het grootste deel van deze
doublerende groep zat in een brede brugklas (59 leerlingen; 43,7%), terwijl een wat lager
percentage in het praktijkonderwijs of een vmbo-klas zat (47; 34,8%). De overige leerlingen
zaten in een havo-, havo/vwo- of vwo-klas (29; 21,5%).
In 2010 (vo-3) zijn er 10.125 (94,2%) leerlingen die een nominaal onderwijstraject
volgden en in het derde jaar van het vo terecht zijn gekomen (zie Figuur 3.2). Drieëntwintig
(0,2%) leerlingen zaten in het vierde jaar van het vo en zijn een jaar vooruit op hun
leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn 10 leerlingen (0,1%) van het vo naar het middelbaar
beroepsonderwijs (MBO) overgestapt. Van 154 (1,4%) leerlingen zijn geen onderwijsposities
bekend of mogen deze niet apart beschreven worden vanwege te kleine leerlingaantallen. In
totaal zijn 595 (5,5%) leerlingen gedoubleerd (in leerjaar 1 of 2). Van deze groep zat het
grootste gedeelte van de leerlingen in vo-2 in een brede klas (25,5%) of op het vmbo-gl/tl
(23,5%).
Figuur 3.2 Onderwijsposities in 2010 (N = 10.753)
Noot. Volgens de Bron-gegevens zijn 6 leerlingen 2 keer gedoubleerd. We hebben dit als een aparte groep
beschouwd omdat ze zowel afgestroomd als gedoubleerd zijn. Deze 6 leerlingen laten we hier buiten
beschouwing.
15
De leerlingen kunnen wel qua niveau op- of afgestroomd zijn.
51