26.03.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

lookfamilie 47<br />

Allium aflatunense<br />

Boven deze tekst zou ook nog Sierui kunnen staan, want<br />

Allium aflatunense is een uiensoort die door zijn sierlijkheid<br />

veel wordt aangeplant. Maar aangezien er meer soorten zijn<br />

die op naam Sierui aanspraak kunnen maken, gebruiken<br />

we liever de wetenschappelijke naam Allium aflatunense.<br />

Deze soort behoort tot het geslacht Look (Allium) van de<br />

Lookfamilie (Alliaceae). Dit geslacht telt ongeveer 450 soorten,<br />

die voornamelijk voorkomen op het noordelijk halfrond.<br />

Het Nabije- en Midden-Oosten, alsook het Middellandse Zeegebied<br />

zijn rijk aan Allium-soorten. In de ‘Flora of the ussr,<br />

Volume iv’, worden maar liefst 228 soorten genoemd.<br />

Allium aflatunense is afkomstig uit het hoog- en middelgebergte<br />

van Centraal-Azië. De naam aflatunense is afgeleid<br />

van Aflatun, een plaats in Rusland ten oosten van Tashkent.<br />

Een bolgewas<br />

Allium aflatunense heeft ongeveer zeven centimeter diep<br />

onder de grond een bol.<br />

Het boloppervlak is glanzend en lichtgeelbruin van kleur.<br />

In het voorjaar ontwikkelen zich daaruit zes tot acht lange<br />

bladeren. Ze zijn lijnvormig en bevatten kanalen. Aan de<br />

onderzijde zijn ze zwak geribbeld. Ze voelen zacht aan. Reeds<br />

tijdens de bloei, eind mei/begin juni, beginnen de bladeren af<br />

te takelen. Enkele zijn dan omgebogen en beginnen aan de<br />

punt al bruin te worden.<br />

Een stevige plant<br />

De plant is heel geschikt in een winderige tuin, want de stevige<br />

bloeistengel kan best tegen een windstootje. Aan het eind ervan<br />

staat, soms bijna een meter boven de grond, een sierlijke bloeiwijze.<br />

Het is een bolvormig schijnscherm met vele langgesteelde<br />

bloemen. Wanneer alle bloemen nog in knop zijn wordt het geheel<br />

omsloten door twee vliezige schutbladen. Een bloem heeft<br />

zes bloemdekbladen, zes meeldraden, een driehokkig vruchtbeginsel<br />

en een korte spiesvormige stamper. De bloemdekbladen<br />

zijn lilakleurig met een donkere streep in het midden. De meeldraden<br />

staan in twee kransen. Ze hebben een verbrede voet en<br />

staan voor de bloemdekbladen. Bij het openen van de bloem<br />

staan alle meeldraden rechtop. Eerst gaan de helmknoppen van<br />

de buitenste krans open. De andere drie, waarvan de verbrede<br />

voet groter is, buigen naar buiten en komen bij het opengaan<br />

van de helmknoppen weer terug. De bloemen zijn proterandrisch.<br />

De stuifmeel korrels zijn halvemaanvormig en hebben<br />

één kiemopening. In het korrel oppervlak zit weinig tekening.<br />

Het groengekleurde vruchtbeginsel is driehokkig en heeft twee<br />

zaadknoppen in ieder hok. De nectariën zitten op de tussenschotten<br />

van het vruchtbeginsel. De nectar verzamelt zich<br />

op de bodem van de bloem tussen de meeldraden van de<br />

binnenste krans en het vruchtbeginsel.<br />

Veel bijenbezoek<br />

Bij gunstig weer is er veel bijenbezoek. De bijen landen meestal<br />

in het midden van een bloem tussen de meeldraden en lopen<br />

daarna over de bloeiwijze van bloem naar bloem. Nectar en<br />

stuifmeel worden beide door de honingbijen verzameld.<br />

De stuifmeelklompjes zijn donkergrijs.<br />

Vermeerdering<br />

Vermeerdering van de plant geschiedt door de vorming van<br />

bolletjes in de grond en de vorming van zaad. Na het openen<br />

van de vruchten blijven de zwarte zaden nog enige tijd in de<br />

vruchtkleppen liggen. Twee jaar na het zaaien kunnen de<br />

planten alweer bloeien.<br />

Uitzondering die de regel bevestigt<br />

In de beschrijving van Kolkwitzia amabilis wordt het afwijkende<br />

gedrag van bijen genoemd met betrekking tot de bloemvastheid.<br />

Het was Allium aflatunense die afwisselend met<br />

Kolkwitzia amabilis door de bijen werd bezocht.<br />

plaat 11. Allium aflatunense<br />

A habitus; B bol; C blad; D doorsnede blad; E bloeiwijze; F bloem in<br />

het begin van de bloei; G stamper; H dwarsdoorsnede vruchtbeginsel;<br />

I meeldraden; J stuifmeelkorrel (monocolpaat): 1 polair (distaal)<br />

aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; K geopende vrucht zonder zaden;<br />

L zaden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!