06.04.2013 Views

Fruit-frugivore interactions in a Malagasy littoral forest - Universiteit ...

Fruit-frugivore interactions in a Malagasy littoral forest - Universiteit ...

Fruit-frugivore interactions in a Malagasy littoral forest - Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

omstandigheden zijn bovendien ideaal voor de zaadkiem<strong>in</strong>g. De resultaten van zowel<br />

phenological transects als fruit trails tonen aan dat beide methodes aanvullend zijn. In<br />

tegenstell<strong>in</strong>g tot het noteren van vruchtrijp<strong>in</strong>g bij grote bomen <strong>in</strong> de phenological<br />

transects, worden <strong>in</strong> fruit trails alle groeivormen (bomen, struiken, kruiden, epifyten en<br />

lianen) <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gebracht. Uit de resultaten blijkt dat die onderl<strong>in</strong>g een verschillende<br />

impact hebben op het seizoenaal verloop van het <strong>in</strong>tegraal vruchtaanbod <strong>in</strong> een woud.<br />

Bovendien worden <strong>in</strong> fruit trails ook de vruchten op de bodem meegeteld. Door<br />

comb<strong>in</strong>atie van beide methodes wordt een <strong>in</strong>zicht verworven <strong>in</strong> de temporele variatie <strong>in</strong><br />

vruchtbeschikbaarheid voor zowel arboreale als terrestrische vruchteneters.<br />

Vervolgens richten we onze aandacht op verspreid<strong>in</strong>gsstrategieën van 34 boomsoorten.<br />

Hierbij baseren we ons op enkele basismodellen uit de tropische ecologie, zijnde<br />

soortspecifieke co-evolutie, het model van lage versus hoge <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g (McKey 1975) en<br />

verspreid<strong>in</strong>gssyndromen. Eerst en vooral gaat men er bij co-evolutie van uit dat één<br />

bepaalde vruchtensoort verspreid wordt door één enkele vruchteneter. Hierbij zou de<br />

wisselwerk<strong>in</strong>g tussen beide soorten zo sterk zijn dat ze elkaars evolutie beïnvloeden, wat<br />

mogelijk zou leiden tot extreme vormen van wederzijdse aanpass<strong>in</strong>gen. Volgens het<br />

model van lage en hoge <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g verwachten we dat de lage <strong>in</strong>vesteerders of<br />

generalisten aan de hand van massale vruchtproductie gedurende een korte periode<br />

zoveel mogelijk zaadverspreiders aantrekken met hun waterige en zoete vruchten. De<br />

hoge <strong>in</strong>vesteerders of specialisten daarentegen produceren m<strong>in</strong>der vruchten maar met<br />

een hogere voed<strong>in</strong>gswaarde (hoog vet- en eiwitgehalte) en dit gedurende een langere<br />

vruchtperiode. Hierdoor zouden ze slechts enkele maar wel efficiënte zaadverspreiders<br />

aantrekken. Uit beide modellen vloeit het meer genuanceerd pr<strong>in</strong>cipe van<br />

verspreid<strong>in</strong>gssyndromen voort waarbij bepaalde morfologische co-adaptaties <strong>in</strong> vrucht en<br />

zaad bepaalde taxonomische diergroepen aantrekken. Om deze modellen en pr<strong>in</strong>cipes te<br />

testen hebben we aan de hand van fruit traps en tree watches de identiteit van de<br />

vruchteneters achterhaald evenals hun rol als mogelijke zaadverspreiders en/of –<br />

predatoren. Fenologische, morfologische en biochemische kenmerken van de<br />

vruchtensoorten werden bovendien <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gebracht om te testen of er al dan niet covariatie<br />

optreedt tussen deze kenmerken en bepaalde verspreid<strong>in</strong>gsstrategieën. Er werd<br />

geen bewijs gevonden voor co-evolutie, noch voor het model van lage en hoge<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g. Desalniettem<strong>in</strong> kan er toch een onderscheid gemaakt worden tussen wat we<br />

vogel-, zoogdier- en gemengde (zowel vogels als zoogdieren) vruchten kunnen noemen<br />

op basis van vrucht- en zaadgrootte, vruchtvorm en zaadaantal per vrucht.<br />

Voed<strong>in</strong>gswaarde kan niet volgens deze categorieën <strong>in</strong>gedeeld worden. Vijf boomsoorten<br />

met grote zaden worden enkel en alleen verspreid door Eulemur fulvus collaris. Hieruit<br />

concluderen dat dit om co-evolutie gaat is wellicht fout, gezien het eerder een gevolg is<br />

van het uitsterven van grote <strong>frugivore</strong> vogel- en lemuursoorten, die ongetwijfeld ook deze<br />

grote zaden konden verspreiden. Niettegenstaande spreekt het voor zich dat deze<br />

exclusieve <strong>in</strong>teracties uiterst belangrijk zijn vanuit het standpunt van conservatie. Wat het<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsmodel betreft, blijkt dat dit model gebaseerd werd op vogelvruchten <strong>in</strong> de<br />

Neotropics en de geldigheid ervan blijkt dan ook sterk afhankelijk te zijn van de<br />

samenstell<strong>in</strong>g van de <strong>frugivore</strong> gilde. De soortenarme groep van vruchteneters zowel <strong>in</strong><br />

heel Madagascar als <strong>in</strong> het littoraal regenwoud heeft blijkbaar geen aanleid<strong>in</strong>g gegeven<br />

tot gespecialiseerde verspreid<strong>in</strong>gsstrategieën. Het is voor een bepaalde boomsoort<br />

mogelijk te riskant om afhankelijk te zijn van slechts één enkele vruchteneter. Als gevolg<br />

hiervan worden de meeste boomsoorten dan ook gekarakteriseerd door een set van<br />

154

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!