Essays on supplier responsiveness and buyer firm value - Nyenrode ...

More documents

Recommendations

Info

epalen of onze bevindingen daadwerkelijk echte financiële marktsentimenten en boekhoudkundige gegevens weergeven, kunnen toekomstige studies gebruik maken van financiële gegevens in combinatie met perceptuele gegevens. iv) Bredere vergelijking van de meting metrics. In de huidige studie hebben we alleen gebruik gemaakt van het idiosyncratisch risico, wat op zich een belangrijke indicator van de potentiële rendementen die betrokken bij elke relatie kan zijn. Echter, het risico is niet de enige metriek in de literatuur. Toekomstige studies kunnen onder meer een breder scala aan statistieken onderzoeken die betere indicatoren zijn dan anderen en waarom. Zo kan het onderzoek van het idiosyncratische risico in vergelijking met inventaris omzet statistieken of schuld leverage metrics een interessante invalshoek zijn. v) Vergelijking van meer strategieën met leverancier responsiviteit voor het verminderen van idiosyncratische risico. We onderzoeken slechts één strategie namelijk die van marktgerichtheid als middel om idiosyncratisch risico te verminderen. Echter, er zijn andere strategieën en oriëntaties, zoals een technologische oriëntatie of een marktleiderschap strategie. De wijze waarop deze strategieën en oriëntaties strategische leverancier-afnemer relaties beïnvloeden en hun idiosyncratisch risico uitkomsten zouden van potentieel belang kunnen zijn. vi) Het gebruik van onderzoeksmethoden anders dan enquêtes. De onderzoeksopzet kan worden verbeterd met name met verwijzing naar hoofdstuk 3. Sommige onderzoekers hebben aangegeven dat etnografieën moeten gebruikt worden bij onderzoekskwesties die verband houden met cultuur (Langerak, 2001).Het voordeel in hun opinie is dat organisatiecultuur beter kan worden gedocumenteerd door langdurige observatietechnieken, zoals etnografieën. Daarom zouden toekomstige onderzoekers gebruik kunnen maken van een etnografie voor een beter begrip van de leverancier responsiviteit-koper bedrijfsprestaties relatie. vii) Vergelijking van meer diverse landen. In hoofdstuk 3 hoewel de VS en Nederland verschillend zijn in sommige opzichten,delen ze ook overeenkomsten. Beide zijn geïndustrialiseerde landen, ze hebben levendige democratieën, kapitalistische economieën, een zekere mate van soortgelijke westerse cultuur, en beide landen zijn internationaal concurrerende economieën ( Deshpande & Webster, 1989 ).Sommige culturele eigenaardigheden doen zich voor, zoals de aanvaarding van opscheppen over sollicitatiegesprekken in de Verenigde Staten en de voorkeur voor bescheidenheid in sollicitatiegesprekken in Nederland, maar toch, kunnen ze beide worden beschouwd als westerse culturen. Echter, een vergelijking met een Aziatische cultuur is een meer diverse vergelijking. China is een groeiende wereldmacht, het is een communistische natie, en het heeft een collectivistische cultuur en een confucianistisch waardesysteem (Hofstede, 2003).Deze culturele verschillen leiden tot verschillende risico voorkeuren bij individuele leden van de samenleving. Bijvoorbeeld, de Chinezen hebben een groter risico voorkeur dan de Amerikanen, omdat hun collectivistische cultuur hen beschermt tegen verlies. Toekomstige onderzoekers kunnen onderzoeken hoe bedrijven uit samenlevingen met extreem verschillende risico voorkeuren reageren op leverancier responsiviteit. Dit zou ook een nieuwe dimensie kunnen toevoegen aan het probleem dat we bestudeerden 134
ij de vraag of cultureel risico voorkeur een matigende factor in de leverancier responsiviteit en koper prestatie-verhouding is. In sommige Euraziatische en Aziatische economieën, vormen relationele praktijken zoals Blat en Gaunxi een integraal onderdeel van de bedrijfscultuur. Echter, in westerse culturen kunnen dergelijke praktijken worden beschouwd als onethisch en schadelijk voor de zakelijke belangen en reputatie. In het bijzonder bij het vormen van strategische leveranciersrelaties met bedrijven die vinden dat dergelijke culturele praktijken aanvaardbaar zijn, kunnen kopers een negatieve spill-over op hun merkreputatie vrezen. Dergelijke culturele effecten zijn over het hoofd gezien in onze huidige studie. Andere voorbeelden zijn vragen als: Variëert IdRR door de nationale cultuur? Of moet cultuur specifieke praktijken , zoals die van Blat of Guanxi als een deel van IdRR worden beschouwd? ix) gebruik van zowel subjectieve als objectieve maatstaven voor internationale vergelijkingen. Een andere beperking van onze huidige studie is dat we alleen percepties overwegen. Versterken percepties objectieve metingen tussen culturen? Zijn sommige culturen meer geneigd om overdreven blij te zijn als het gaat om omgeleide inkomsten uit beleggingen? Zijn sommige culturen te pessimistisch bij het voorspellen van verliezen die uit strategische relaties kunnen komen? Beïnvloeden culturen het relatieve belang van bedrijfsperceptie van marketing strategieën, zoals marktoriëntatie? x) De rol van bedrijfscultuur: Een cursus voor toekomstige onderzoekers zou kunnen zijn om de rol van de bedrijfscultuur te onderzoeken in het aanvaarden van subjectieve of objectieve metingen als geldige prestatie-indicatoren. Dit is belangrijk omdat het kan ook verklaren waarom middelen fout worden besteed als gevolg van onjuiste percepties en hun betrouwbaarheid als geldige meetinstrumenten. xi) Het gebruik van afdeling-niveau specifieke statistieken: In de huidige studie, gebruikten we corporate-niveau objectieve indicatoren. Het gebruik van afdeling-niveau specifieke statistieken zou kunnen beter resoneren met managers inzicht in hoeveel winst hun afdelingen kunnen produceren. Het kan inderdaad zo zijn dat er niet veel verschilis tussen de objectieve en subjectieve meting indicatoren op hetzelfde niveau in de organisatie. Slotwoord Dit proefschrift heeft de rol van strategische leverancier responsiviteit in interorganisatorische risicobeperking onderzocht, de invloed ervan op de tevredenheid, koper bedrijfswaarde, de bemiddelende rol van tevredenheid, cross-culturele vergelijkingen, en het verschil in evaluaties op basis van subjectieve prestatie-indicatoren. De werkelijke waarde van dit onderzoek ligt in de fundamentele uitdaging van het verband tussen leverancier responsiviteit en organisatorische risico's. Tot op zekere hoogte hebben we aangetoond dat deze link negatief en niet positief aangenomen wordt door vele eerdere studies. Echter, verder onderzoek zal bevestigen dat onze bevindingen kunnen worden toegepast in een grote verscheidenheid van contexten. 135
Page 2 and 3:
ISBN 978-90-8980-055-8 © M. Abrahi
Page 4 and 5:
Examination Committee Supervisor: P
Page 6 and 7:
2.3 DEVELOPMENT OF THE CONCEPTUAL M
Page 8 and 9:
5.1 RESEARCH FINDINGS 114 5.2 OVERA
Page 10 and 11:
List of Tables Table 2.1 Representa
Page 12 and 13:
PREFACE Oscar Wilde once said, “I
Page 14 and 15:
Chapter 1 Introduction to the Thesi
Page 16 and 17:
Figure 1.1 Mckinsey Survey Results
Page 18 and 19:
1.4 Scope PhD thesis This thesis fo
Page 20 and 21:
Netherlands. We used the maximum li
Page 22 and 23:
2.1 Introduction A central tenant o
Page 24 and 25:
only provide an assessment of the s
Page 26 and 27:
Table 2.1 highlights several promin
Page 28 and 29:
other hand, they later argue that m
Page 30 and 31:
Therefore, there is a convergence i
Page 32 and 33:
usiness performance, firms need to
Page 34 and 35:
means is that the more better a str
Page 36 and 37:
Supplier responsiveness or market o
Page 38 and 39:
Naryandas, 1995). Further, idiosync
Page 40 and 41:
They might also include the ease wi
Page 42 and 43:
they ask about intimate supplier in
Page 44 and 45:
Table 2.2 Modified Items of the MAR
Page 46:
Table 2.2 Modified Items of the MAR
Page 49 and 50:
market intelligence, offering flexi
Page 51 and 52:
We considered several scales before
Page 53 and 54:
Table 2.7 Component Matrix Buyer Sa
Page 55 and 56:
een monitored to make sure they gav
Page 57 and 58:
satisfaction and strategic supplier
Page 59 and 60:
2.5 Measurement Model For creating
Page 61 and 62:
In the third step, we used maximum
Page 63 and 64:
incremental fit index (IFI) is one
Page 65 and 66:
ange of 100-150 (Hair et al., 2006,
Page 67 and 68:
indicator that has a link to custom
Page 69 and 70:
and strengths and their stock marke
Page 71 and 72:
accompanies any innovation, accordi
Page 73 and 74:
important finding because it provid
Page 75 and 76:
3.1 Introduction The Netherlands, d
Page 77 and 78:
possibility that firm size may infl
Page 79 and 80:
Figure 3.1 The Netherlands and Unit
Page 81 and 82:
comprehensive agreement on each oth
Page 83 and 84: Why do we pay more for an orange wi
Page 85 and 86: constructs, for cross-cultural fact
Page 87 and 88: will discuss the SEM analysis of th
Page 89 and 90: BFV Hypothesis 4 IdRR->SBV Hypothes
Page 91 and 92: products. Overall, the effects of s
Page 93 and 94: more diverse comparison. China is a
Page 95 and 96: Chapter 4 The Quest for Performance
Page 97 and 98: insurance premiums. Hence, perceptu
Page 99 and 100: theoretical contribution regarding
Page 101 and 102: should reinforce objective measures
Page 103 and 104: Table 4.2 Standardized Regression W
Page 105 and 106: Table 4.5 SEM Results Construct Dir
Page 107 and 108: 4.7 Discussion We start this discus
Page 109 and 110: Jaowrski and Kohli (1993) provided
Page 111 and 112: Using the findings of our current s
Page 113 and 114: iii) iv) Indeed, there may not be m
Page 115 and 116: uyer firm performance through a ser
Page 117 and 118: specifically highlighted the import
Page 119 and 120: 5.5 Practical Implications From a m
Page 121 and 122: Summary in English This dissertatio
Page 123 and 124: is that, when developing marketing
Page 125 and 126: isk by 0.98 standard deviations. Su
Page 127 and 128: collectivist culture and a Confucia
Page 129 and 130: Overwegende dat Verhoef en Leeflang
Page 131 and 132: van de waarde te communiceren dat d
Page 133: erkennen dat dit niet altijd een mo
Page 137 and 138: Businessweek. (2012). S&P/BusinessW
Page 139 and 140: -industry-09012011.html Grewal, R.,
Page 141 and 142: Langerak, F. (2001). Effects of mar
Page 143 and 144: Quelch, J. (2007). How to brand an
Page 145 and 146: Verhoef, P. C., & Leeflang, P. S. H
Page 147 and 148: 1. The name of the company where yo
Page 149 and 150: 9.The supplier seems to have good i
Page 151 and 152: 17. The supplier takes a very long
Page 153 and 154: 25. If the supplier were to find ou
Page 155 and 156: 33.Does your strategic supplier als
Page 157 and 158: 41.To what degree do those specific
Page 159 and 160: Supplier Brand Value 51.How likely
Page 161 and 162: Appendix B Scatter Plot Diagrams fo
Page 163 and 164: 163
show all

Essays on supplier responsiveness and buyer firm value - Nyenrode ...

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?