19.09.2013 Views

als PDF downloaden - Emis - Vito

als PDF downloaden - Emis - Vito

als PDF downloaden - Emis - Vito

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

PROCESBESCHRIJVING EN MILIEU-IMPACT<br />

(1) volledig ingestrooide stal<br />

In een volledig ingestrooide stal doet dezelfde ruimte dienst <strong>als</strong> ligruimte én <strong>als</strong> loop- en eetruimte.<br />

Deze ruimte is voor 100% ingestrooid. De investeringskosten zijn beperkt, maar het<br />

strogebruik zorgt voor hoge werkingskosten. Om de ruimte proper en comfortabel te houden is<br />

8 à 10 kg stro per koe-kalfkoppel vereist. In vergelijking met een gedeeltelijk ingestrooide stal<br />

is dat ongeveer 500 kg per koe en per winter méér, dit wil zeggen dat de meerkost van stro (aan<br />

50 €/ ton) ongeveer 25 €/koe/jaar bedraagt. Verder moet men er rekening mee houden dat<br />

dergelijk stroverbruik een hoge stockagecapaciteit vereist en in sommige gevallen voorzieningen<br />

om mechanisch in te strooien. Het diercomfort van de dieren in dergelijke stallen is goed,<br />

op voorwaarde dat er voldoende ruimte is voorzien, er voldoende stro van goede kwaliteit wordt<br />

verbruikt en de voeder- en drinkplaatsen goed zijn gekozen en geplaatst. In principe wordt het<br />

strooisel niet eerder dan na 4 maanden verwijderd.<br />

(2) gedeeltelijk ingestrooide stal<br />

Dit staltype heeft, naast de eigenlijke ingestrooide ligruimte, ook een extra loop- en eetruimte.<br />

Deze kan bestaan uit een dichte vloer met eventueel een mestschuif of een rooster. In Vlaanderen<br />

is dergelijke loopruimte zo goed <strong>als</strong> altijd overdekt, maar in principe kan het ook om een<br />

uitloop in open lucht gaan. Deze stalindeling zorgt voor een rustiger sfeer in de eigenlijke ligruimte<br />

aangezien daar veel minder passage is. De ligruimte én de eetruimte kunnen properder<br />

worden gehouden. De gebetonneerde eet- en loopruimte leent zich voor een aangepaste circulatie<br />

van dieren (bijvoorbeeld naar de weide) en van mest (bijvoorbeeld naar een vaste mestopslag).<br />

(3) hellingstal<br />

Een hellingstal wordt gekenmerkt door een stroligbed op een hellende vloer. Bovenaan de helling<br />

wordt vers stro toegevoegd. Onder invloed van zwaartekracht en de beweging en het<br />

gewicht van de dieren wordt het stromest mengsel naar het laagst gelegen gedeelte afgevoerd.<br />

Een variante bestaat erin dat alleen het liggedeelte onder helling wordt uitgevoerd, dat wil zeggen<br />

dat de aanpalende loop-eetruimte vlak is. De optimale helling is afhankelijk van het diergewicht.<br />

Zo vergen jonge dieren een steilere helling (8-12%) dan oudere/zwaardere dieren (5-<br />

8%). Bij een goede werking ontstaat er een stro-mestpakket dat langzaam de helling afschuift<br />

tot beneden. In het geval van een vlak gedeelte, is daarop meestal een mestschuif voorzien die<br />

de mest regelmatig naar een externe mestopslag schuift. In vergelijking met een volledig ingestrooide<br />

stal met pot is de hellingstal iets goedkoper en er wordt 20 à 30% minder stro verbruikt.<br />

Een variante van de “gewone” hellingstal is de zogenaamde omgekeerde hellingstal, waarbij het<br />

hoogste punt zich aan de voederkrib bevindt.<br />

(4) roosterstal<br />

Een roosterstal is over de ganse oppervlakte voorzien van (beton)roosters. Slecht onderhouden<br />

of slecht geplaatste roosters kunnen aanleiding geven tot klauwproblemen en kreupelheid.<br />

Meestal wordt afgeraden jonge dieren (minder dan 250 kg), koeien of “luxedieren” op roosters<br />

te huisvesten. In Vlaanderen valt quasi alle vleesvee onder één van die categorieën. Roosterstallen<br />

worden bij nieuwbouw afgeraden. Bestaande roosters kunnen eventueel worden voorzien<br />

van zachte toplagen teneinde een deel van de nadelen van dergelijke stallen te ondervangen.<br />

(5) bindstal<br />

De meeste bindstallen hebben een voedergang, korte standen en mogelijkheden voor mechanisch<br />

voederen. In sommige gevallen hebben deze (oudere) stallen onvoldoende volume en is<br />

de ventilatie niet optimaal. Een voordeel van dergelijke staltypes ten opzichte van alle andere,<br />

is de mogelijkheid om individueel te voederen. In de meeste gevallen gaat het om systemen met<br />

Vlaams BBT-Kenniscentrum 95

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!