als PDF downloaden - Emis - Vito
als PDF downloaden - Emis - Vito
als PDF downloaden - Emis - Vito
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
HOOFDSTUK 3<br />
De vleesvarkensstal is meestal gecompartimenteerd, (om volgens het all in-all out systeem te<br />
kunnen werken), zeker op gesloten bedrijven waar een constante aanvoer van biggen is. Vleesvarkens<br />
worden altijd in groep gehouden en onbeperkt gevoederd. Gewoonlijk zijn de groepen<br />
vrij klein (een tiental dieren). Er is een tendens geweest naar grotere groepen omdat het mixen<br />
van dieren op vlak van dierenwelzijn door de overheid wordt ontraden (maar niet verboden). Uit<br />
onderzoek blijkt echter dat de grotere groepen (30 dieren en meer) moeilijker te beheren zijn en<br />
niet altijd goede technische resultaten halen. Wettelijk is voor de zwaarste dieren 0,65 m²/dier<br />
vereist, maar deze norm is aan de vrij lage kant, vaak wordt meer gehaald. Hokken zijn bijvoorbeeld<br />
3,25 m breed op 2,50 m diep, wat voor 10 of 11 dieren geschikt is. Meestal blijven de<br />
dieren van 20 tot 105 kg in hetzelfde hok, maar soms wordt nog een voormestfase ondergaan.<br />
In dat geval worden de dieren van 20 tot ongeveer 40 kg in kleinere hokken gehouden. Daarna<br />
worden de dieren naar een groter hok gebracht of men splitst de groep. Hokafscheidingen zijn<br />
uitgevoerd in beton of kunststof. Voeder- en watervoorziening gebeuren bijvoorbeeld door middel<br />
van een combivoederbak.<br />
milieu-impact<br />
Eigen aan huisvesting is de typische geur van de dieren en het voeder. In Tabel 25 zijn de emissiefactoren<br />
van gangbare staltypes voor varkens weergegeven.<br />
Tabel 25: <strong>Emis</strong>siefactoren van gangbare staltypes in de varkenshouderij<br />
3.3.3. Pluimveehouderij<br />
procesbeschrijving<br />
a) braadkippen<br />
diersoort<br />
zeugen<br />
drachtige zeugenplaatsen<br />
kraamhokken<br />
emissiefactor<br />
[kg NH 3/jaar/plaats]<br />
Voor wat betreft de diercategorie “braadkippen” wordt er onderscheid gemaakt tussen opfokpoeljen<br />
van slachtkuikenouderdieren, slachtkuikenouderdieren en slachtkuikens. Grondhuisvesting<br />
wordt toegepast voor elk van deze subcategorieën.<br />
(1) grondhuisvesting: opfokpoeljen van slachtkuikenouderdieren<br />
De Vlaamse standaardstal voor opfok van slachtkuikenouderdieren bestaat uit een grote open<br />
ruimte (85 m × 16 m). Ze biedt huisvesting aan 12,000 poeljen en circa 10% hanen. Er is een<br />
gemiddelde stalbezetting van 10 dieren per m². Vooraan in de stal bevindt zich het voederlokaal<br />
(3 m × 3 m). Voeder wordt verstrekt via een panvoedersysteem in 4 circuits of 8 lijnen. Er zijn<br />
watertorens of cups voor de drinkwatervoorziening. De ventilatie geschiedt door natuurlijke<br />
ventilatie of mechanische ventilatie (ventilatoren). De stal is in essentie gelijkaardig aan die van<br />
de slachtkuikens, maar met een lagere bezettingsgraad (10 dieren/m²).<br />
102 Vlaams BBT-Kenniscentrum<br />
4.2<br />
8.9<br />
biggen 0.6<br />
vleesvarkens 2.5- 3.0a a. VMM NH 3 -model (deelrooster respectievelijk volrooster)<br />
BRON: Goossens A., 2005a en b; Van Gansbeke S., 2004c