8. Passamonti C, Bertini C, Ladavas E. Audio-visual stimulation improvesoculomotor patterns in pati<strong>en</strong>ts with hemianopia. Neuropsychologia2009;47:546-55.9. Jobke S, Kast<strong>en</strong> E, Sabel BA. Vision restoration through extrastriate stimulationin pati<strong>en</strong>ts with visual field defects: a double-blind and randomized experim<strong>en</strong>talstudy. Neurorehabil Neural Repair 2009;23:246-55.10. Nelles G, Pscherer A, de Greiff A, et al. Eye-movem<strong>en</strong>t training-inducedplasticity in pati<strong>en</strong>ts with post-stroke hemianopia. J Neurol 2009;256:726-33.11. Roth T, Sokolov AN, Messias A, et al. Comparing explorative saccade andflicker training in hemianopia: a randomized controlled study. Neurology2009;72:324-31.12. Hardiess G, Papageorgiou E, Schiefer U, Mallot HA. Functional comp<strong>en</strong>sationof visual field deficits in hemianopic pati<strong>en</strong>ts under the influ<strong>en</strong>ce of differ<strong>en</strong>t taskdemands. Vision Res 2010;50:1158-72.13. Giorgi RG, Woods RL, Peli E. Clinical and laboratory evaluation of peripheralprism glasses for hemianopia. Optom Vis Sci 2009;86:492-502.14. Gall C, Franke GH, Sabel BA. Vision-related quality of life in first stroke pati<strong>en</strong>tswith homonymous visual field defects. Health Qual Life Outcomes 2010;8.15. Gall C, Wag<strong>en</strong>breth C, Sgorzaly S, et al. Parafoveal vision impairm<strong>en</strong>ts andtheir influ<strong>en</strong>ce on reading performance and self-evaluated reading abilities.Graefes Arch Clin Exp Ophthalmol 2010;248:863-75.16. Ch<strong>en</strong> CS, Lee AW, Clarke G, et al. Vision-related quality of life in pati<strong>en</strong>ts withcomplete homonymous hemianopia post stroke. Top Stroke Rehabil2009;16:445-53.17. Elgin J, McGwin G, Wood JM, et al. Evaluation of on-road driving in people withhemianopia and quadrantanopia. Am J Occup Ther 2010;64:268-78.18. Wood JM, McGwin GJ, Elgin J, et al. On-road driving performance by personswith hemianopia and quadrantanopia. Invest Ophthalmol Vis Sci 2009;50:577-85.19. Bowers AR, Mandel AJ, Goldstein RB, Peli E. Driving with hemianopia, I:Detection performance in a driving simulator. Invest Ophthalmol Vis Sci2009;50:5137-47.70
Hoofdstuk 7FN Boonstra, RMA van Nisp<strong>en</strong>, HL Vreek<strong>en</strong> <strong>en</strong> GHMB van R<strong>en</strong>sSlechtzi<strong>en</strong>de kinder<strong>en</strong>7.1 Preval<strong>en</strong>tie, oorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> indicatie7.1.1 Preval<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> Oorzak<strong>en</strong>In Nederland k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we, in teg<strong>en</strong>stelling tot andere land<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale registratievoor oorzak<strong>en</strong> van blindheid <strong>en</strong> slechtzi<strong>en</strong>dheid bij kinder<strong>en</strong>. De <strong>revalidatie</strong>instelling<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> registratiesystem<strong>en</strong>. Wel blijkt uit e<strong>en</strong> voorlopigeanalyse dat de oorzak<strong>en</strong> van slechtzi<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> blindheid bij kinder<strong>en</strong> in Nederlandovere<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de oorzak<strong>en</strong> in andere westerse land<strong>en</strong>. Uit de meeste rec<strong>en</strong>testudies blijkt in west Europa cerebrale visusstoornis (CVI) de belangrijkste oorzaakvan slechtzi<strong>en</strong>dheid. In Nederland is het perc<strong>en</strong>tage CVI de laatste 20 jaar steedscirca 27%, gevolgd door retinale dystrofie (14,8%) <strong>en</strong> albinisme (C/B). 1;2 In Ierland isde preval<strong>en</strong>tie van visuele beperking<strong>en</strong> bij kinder<strong>en</strong> vastgesteld door middel van e<strong>en</strong>steekproef in ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, bij kinderarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> in registers. De preval<strong>en</strong>tie vanslechtzi<strong>en</strong>dheid wordt geschat op 1,6/1000 (B). 37.1.2 Indicatie voor <strong>verwijzing</strong>.Voor de richtlijn is het van belang dat er duidelijke definities word<strong>en</strong> gebruikt bij descre<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> selectie van slechtzi<strong>en</strong>de kinder<strong>en</strong>. Bij kinder<strong>en</strong> moet de gemet<strong>en</strong> visusechter vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de normaalwaard<strong>en</strong> voor de leeftijd. Bij h<strong>en</strong> is degezichtsscherpte nog in ontwikkeling. Voor kinder<strong>en</strong> jonger dan twee jaar is e<strong>en</strong>gezichtsscherpte van 0,3 heel normaal (C). 4 Omdat de waard<strong>en</strong> voorgezichtsscherpte afwijk<strong>en</strong> van die bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> is het van belang om meerdiagnostische gegev<strong>en</strong>s te verzamel<strong>en</strong> zoals: nabijvisus, gezichtsveld (confrontatief,bepaald met behulp van stycarball<strong>en</strong> 5 ), kleur<strong>en</strong>zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> oriëntatie in schemerlicht.Red<strong>en</strong><strong>en</strong> tot <strong>verwijzing</strong> naar e<strong>en</strong> in kinder<strong>en</strong> gespecialiseerd regionaal c<strong>en</strong>trum voorm<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> visuele beperking kunn<strong>en</strong> zijn:A Wanneer is vastgesteld dat e<strong>en</strong> kind slechtzi<strong>en</strong>d is (visus < 0.3) of71
- Page 1 and 2:
RichtlijnVisusstoornissen, revalida
- Page 3 and 4:
InhoudsopgaveSamenstelling van de w
- Page 5 and 6:
Hoofdstuk 1HL Vreeken, GHMB van Ren
- Page 7 and 8:
Epidemiologie en uitkomsten van rev
- Page 9 and 10:
Samenstelling werkgroepDe werkgroep
- Page 11 and 12:
De aanbeveling is het resultaat van
- Page 13 and 14:
vier verschillende revalidatiecentr
- Page 15 and 16:
Hoofdstuk 2HL Vreeken, GHMB van Ren
- Page 17 and 18:
onderdeel van de WHO familie van In
- Page 19 and 20: tevens een prognose voor 2020. Ook
- Page 21 and 22: meest voorkomende oorzaken tussen b
- Page 23 and 24: kinderen met een visuele beperking.
- Page 25 and 26: Zowel ambulante als intramurale rev
- Page 27 and 28: Testpanel consumenten met een funct
- Page 29 and 30: 2.14 Aanbevelingen1. Verwijzen naar
- Page 31 and 32: Hoofdstuk 3RMA van Nispen, HL Vreek
- Page 33 and 34: was incompleet en hulpmiddelen werd
- Page 35 and 36: in vaardigheden om slechtnieuws te
- Page 37 and 38: (N=258; visus 20/40 - 20/1600) en
- Page 39 and 40: gebrek aan bewijs (case-studies, kl
- Page 41 and 42: 3. Greenblatt SL. Physicians and ch
- Page 43 and 44: Hoofdstuk 4GHMB van Rens, HL Vreeke
- Page 45 and 46: een revalidatie-instelling 12-14 bl
- Page 47 and 48: De Boer et al. (2006) en van Nispen
- Page 49 and 50: estaat tussen patiënt en behandele
- Page 51 and 52: 15. Scott IU, Smiddy WE, Schiffman
- Page 53 and 54: 43. Rovner BW, Casten RJ, Leiby BE,
- Page 55 and 56: Veelvoorkomende oorzaken van visuel
- Page 57 and 58: Uit een studie van Elliott, McGwin
- Page 59 and 60: met en zonder een cognitieve beperk
- Page 61 and 62: zien en lezen. Indien nodig kan hij
- Page 63 and 64: 25. Limburg JJ, Keunen JEE, Rens GH
- Page 65 and 66: conclusie dat er nog onvoldoende be
- Page 67 and 68: niet af te wijken van de gezonde pr
- Page 69: 6.8 Aanbevelingen25. Revalidatie va
- Page 73 and 74: De diagnose cerebrale slechtziendhe
- Page 75 and 76: Dobson en Teller (C) en Atkinson (B
- Page 77 and 78: hebben. Deze scholen zijn verdeeld
- Page 79 and 80: 3. Flanagan NM, Jackson AJ, Hill AE
- Page 81 and 82: 32. Boonstra FN, Cox RFA, Reimer AM
- Page 83 and 84: instelling hadden aangemeld: 29% ra
- Page 85 and 86: N=584) vergeleken met degenen die g
- Page 87 and 88: 8.6 Overige overwegingenMogelijk ge
- Page 89 and 90: 22. Rees G, Fenwick EK, Keeffe JE,
- Page 91 and 92: Bovendien blijkt bij veel mensen me
- Page 93 and 94: 9.5 Aanbevelingen36. Gezien de hoge
- Page 95 and 96: 23. Evenhuis HM, Sjoukes L, Koot HM
- Page 97 and 98: In quasi-experimenteel onderzoek on
- Page 99 and 100: deze samenhang de nodige beperkinge
- Page 101 and 102: 40. De oogarts dient bedacht te zij
- Page 103 and 104: Hoofdstuk 11ConclusieDe richtlijn
- Page 105 and 106: Tot slot blijken de meeste studies
- Page 107 and 108: Hoofdstuk 12Samenvatting1. Verwijze
- Page 109 and 110: 17. Er is weinig onderbouwing voor
- Page 111 and 112: stoornissen” hierop te worden ges
- Page 113 and 114: Slechtnieuwsgesprek113
- Page 115 and 116: Verpleeghuispatiënten115
- Page 117 and 118: Volwassenen met een visuele beperki
- Page 119 and 120: Bijlage 2De verwijsbriefGericht aan