7.8 Overige overweging<strong>en</strong>CVI is de meest voorkom<strong>en</strong>de oorzaak van slechtzi<strong>en</strong>dheid in westerse land<strong>en</strong>. Tochwordt dit in de praktijk nog onvoldo<strong>en</strong>de onderk<strong>en</strong>d onder andere door laat of nietverwijz<strong>en</strong> van kinder<strong>en</strong> naar <strong>revalidatie</strong>-instelling<strong>en</strong>. De diagnose CVI wordt op ditmom<strong>en</strong>t namelijk vooral gesteld na <strong>verwijzing</strong> naar de <strong>revalidatie</strong>-instelling.Helaas wordt in de praktijk nog vaak lang gewacht met <strong>verwijzing</strong> naar <strong>revalidatie</strong>instelling.Bij kinder<strong>en</strong> variër<strong>en</strong> begeleidingsbehoefte <strong>en</strong> de noodzaak tot interv<strong>en</strong>ties met deleeftijd. E<strong>en</strong> dynamische <strong>en</strong> multidisciplinaire aanpak moet wor<strong>en</strong> betracht die steedsopnieuw moet word<strong>en</strong> aanpassing behoeft aan de ontwikkelingsfase van het kind.7.9 Aanbeveling<strong>en</strong>29. Bij zeer jonge kinder<strong>en</strong> waarbij getwijfeld wordt aan de gezichtsscherpte is hetaan te bevel<strong>en</strong> om het kind te verwijz<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> instelling om vast te stell<strong>en</strong> of ersprake is van slechtzi<strong>en</strong>dheid.30. Verwijzing van e<strong>en</strong> kind waarbij aan slechtzi<strong>en</strong>dheid wordt gedacht naar e<strong>en</strong><strong>revalidatie</strong>-instelling is zinvol.31. Bij kinder<strong>en</strong> die m<strong>en</strong>taal beperkt of doof zijn of bek<strong>en</strong>d zijn met status naperinatale asfyxie of met het syndroom van Down is het van belang om visuelebeperking<strong>en</strong> uit te sluit<strong>en</strong> (in de oogheelkundige praktijk of in e<strong>en</strong> instelling voor<strong>revalidatie</strong> voor slechtzi<strong>en</strong>d<strong>en</strong>).32. Bij de meeste slechtzi<strong>en</strong>de kinder<strong>en</strong> is de oorzaak erfelijk. Ouders zijn hierdikwijls onvoldo<strong>en</strong>de van op de hoogte, daarom is het van belang om ouders teverwijz<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> klinisch g<strong>en</strong>etisch c<strong>en</strong>trum <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s na te gaan of deinformatie over het g<strong>en</strong>etisch advies door ouders gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> is.33. Het is zinvol kinder<strong>en</strong> met syndroom van Down verwijz<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> Down-poliindi<strong>en</strong> deze faciliteit in de regio aanwezig is.Literatuur1. Boonstra FN, Limburg H, Tijmes NT, et al. Changes in causes of visualimpairm<strong>en</strong>t betwe<strong>en</strong> 1988 and 2009 in a Dutch population of childr<strong>en</strong>. ActaOphthalmol 2011, Aug 4 [Epub ahead of print].2. Rahi JS, Cable N. Severe visual impairm<strong>en</strong>t and blindness in childr<strong>en</strong> in the UK.Lancet 2003;362:1359-65.78
3. Flanagan NM, Jackson AJ, Hill AE. Visual impairm<strong>en</strong>t in childhood: insightsfrom a community-based survey. Child Care Health Dev 2003;29:493-9.4. Clifford-Donaldson CE, Haynes BM, Dobson V. Teller Acuity Card norms withand without use of a testing stage. J AAPOS 2006;10:547-51.5. Johnson LN, Baloh FG. The accuracy of confrontation visual field test incomparison with automated perimetry. J Natl Med Assoc 1991;83:895-8.6. Sandfeld Niels<strong>en</strong> L, J<strong>en</strong>s<strong>en</strong> H, Skov L. Risk factors of ophthalmic disorders inchildr<strong>en</strong> with developm<strong>en</strong>tal delay. Acta Ophthalmologica 2008;86:877-81.7. Doyle LW, Anderson PJ. Improved neuros<strong>en</strong>sory outcome at 8 years of age ofextremely low birthweight childr<strong>en</strong> born in Victoria over three distinct eras.Archives of Disease in Childhood-Fetal and Neonatal Edition 2005;90:F484-F488.8. Hellgr<strong>en</strong> K, Hellstrom A, Jacobson L, et al. Visual and cerebral sequelae of verylow birth weight in adolesc<strong>en</strong>ts. Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed 2007;92:F259-F264.9. Chan SHS, Lee FMY, Tang KMI, et al. Neurodevelopm<strong>en</strong>tal outcomes ofextreme-low-birth-weight infants born betwe<strong>en</strong> 2001 and 2002. Hong Kong MedJ 2008;14:21-8.10. Hille ET, Weisglas-Kuperus N, van Goudoever JB, et al. Functional outcomesand participation in young adulthood for very preterm and very low birth weightinfants: the Dutch Project on Preterm and Small for Gestational Age Infants at19 years of age. Pediatrics 2007;120:e587-e595.11. da Cunha Matta AP, Nunes G, Rossi L, et al. Outpati<strong>en</strong>t evaluation of vision andocular motricity in 123 childr<strong>en</strong> with cerebral palsy. Dev Neurorehabil2008;11:159-65.12. Dutton GN. Cognitive vision, its disorders and differ<strong>en</strong>tial diagnosis in adults andchildr<strong>en</strong>: knowing where and what things are. Eye (Lond) 2003;17:289-304.13. Werth R, Schadler G. Visual field loss in young childr<strong>en</strong> and m<strong>en</strong>tallyhandicapped adolesc<strong>en</strong>ts receiving vigabatrin. Invest Ophthalmol Vis Sci2006;47:3028-35.14. Stewart RE, Woodhouse JM, Trojanowska LD. In focus: the use of bifocalspectacles with childr<strong>en</strong> with Down's syndrome. Ophthalmic and PhysiologicalOptics 2005;25:514-22.15. John FM, Bromham NR, Woodhouse JM, Candy TR. Spatial vision deficits ininfants and childr<strong>en</strong> with Down syndrome. Invest Ophthalmol Vis Sci2004;45:1566-72.16. Little JA, Woodhouse JM, Lauritz<strong>en</strong> JS, Saunders KJ. Vernier acuity in Downsyndrome. Invest Ophthalmol Vis Sci 2009;50:567-72.79
- Page 1 and 2:
RichtlijnVisusstoornissen, revalida
- Page 3 and 4:
InhoudsopgaveSamenstelling van de w
- Page 5 and 6:
Hoofdstuk 1HL Vreeken, GHMB van Ren
- Page 7 and 8:
Epidemiologie en uitkomsten van rev
- Page 9 and 10:
Samenstelling werkgroepDe werkgroep
- Page 11 and 12:
De aanbeveling is het resultaat van
- Page 13 and 14:
vier verschillende revalidatiecentr
- Page 15 and 16:
Hoofdstuk 2HL Vreeken, GHMB van Ren
- Page 17 and 18:
onderdeel van de WHO familie van In
- Page 19 and 20:
tevens een prognose voor 2020. Ook
- Page 21 and 22:
meest voorkomende oorzaken tussen b
- Page 23 and 24:
kinderen met een visuele beperking.
- Page 25 and 26:
Zowel ambulante als intramurale rev
- Page 27 and 28: Testpanel consumenten met een funct
- Page 29 and 30: 2.14 Aanbevelingen1. Verwijzen naar
- Page 31 and 32: Hoofdstuk 3RMA van Nispen, HL Vreek
- Page 33 and 34: was incompleet en hulpmiddelen werd
- Page 35 and 36: in vaardigheden om slechtnieuws te
- Page 37 and 38: (N=258; visus 20/40 - 20/1600) en
- Page 39 and 40: gebrek aan bewijs (case-studies, kl
- Page 41 and 42: 3. Greenblatt SL. Physicians and ch
- Page 43 and 44: Hoofdstuk 4GHMB van Rens, HL Vreeke
- Page 45 and 46: een revalidatie-instelling 12-14 bl
- Page 47 and 48: De Boer et al. (2006) en van Nispen
- Page 49 and 50: estaat tussen patiënt en behandele
- Page 51 and 52: 15. Scott IU, Smiddy WE, Schiffman
- Page 53 and 54: 43. Rovner BW, Casten RJ, Leiby BE,
- Page 55 and 56: Veelvoorkomende oorzaken van visuel
- Page 57 and 58: Uit een studie van Elliott, McGwin
- Page 59 and 60: met en zonder een cognitieve beperk
- Page 61 and 62: zien en lezen. Indien nodig kan hij
- Page 63 and 64: 25. Limburg JJ, Keunen JEE, Rens GH
- Page 65 and 66: conclusie dat er nog onvoldoende be
- Page 67 and 68: niet af te wijken van de gezonde pr
- Page 69 and 70: 6.8 Aanbevelingen25. Revalidatie va
- Page 71 and 72: Hoofdstuk 7FN Boonstra, RMA van Nis
- Page 73 and 74: De diagnose cerebrale slechtziendhe
- Page 75 and 76: Dobson en Teller (C) en Atkinson (B
- Page 77: hebben. Deze scholen zijn verdeeld
- Page 81 and 82: 32. Boonstra FN, Cox RFA, Reimer AM
- Page 83 and 84: instelling hadden aangemeld: 29% ra
- Page 85 and 86: N=584) vergeleken met degenen die g
- Page 87 and 88: 8.6 Overige overwegingenMogelijk ge
- Page 89 and 90: 22. Rees G, Fenwick EK, Keeffe JE,
- Page 91 and 92: Bovendien blijkt bij veel mensen me
- Page 93 and 94: 9.5 Aanbevelingen36. Gezien de hoge
- Page 95 and 96: 23. Evenhuis HM, Sjoukes L, Koot HM
- Page 97 and 98: In quasi-experimenteel onderzoek on
- Page 99 and 100: deze samenhang de nodige beperkinge
- Page 101 and 102: 40. De oogarts dient bedacht te zij
- Page 103 and 104: Hoofdstuk 11ConclusieDe richtlijn
- Page 105 and 106: Tot slot blijken de meeste studies
- Page 107 and 108: Hoofdstuk 12Samenvatting1. Verwijze
- Page 109 and 110: 17. Er is weinig onderbouwing voor
- Page 111 and 112: stoornissen” hierop te worden ges
- Page 113 and 114: Slechtnieuwsgesprek113
- Page 115 and 116: Verpleeghuispatiënten115
- Page 117 and 118: Volwassenen met een visuele beperki
- Page 119 and 120: Bijlage 2De verwijsbriefGericht aan