08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

teunisbloemfamilie 123<br />

Duinteunisbloem (Oenothera oakesiana)<br />

Wie kent ze niet, die prachtig heldergele bloemen van de<br />

Teunisbloem. In de bebouwde omgeving tref je ze vaak aan<br />

op onverwachte plaatsen, op plekjes waar nog niet alle<br />

ongewenste begroeiing is weggehaald.<br />

Uit Noord-Amerika<br />

Teunisbloem-soorten zijn inheems in Noord-Amerika. Diverse<br />

soorten zijn in Europa terecht gekomen met grond die als<br />

ballast in schepen werd meegenomen. Door hybridisatie en<br />

mutatie is van de oorspronkelijke soorten weinig of niets meer<br />

te herkennen. Bij hun voortplanting gedragen de chromosomen<br />

van de Teunisbloem zich namelijk op een bijzondere wijze,<br />

waardoor er meerdere iets van elkaar verschillende vormen<br />

ontstaan, die gedurende enige tijd constant kunnen blijven.<br />

Bijzondere bloembouw<br />

Het geslacht Teunisbloem (Oenothera) behoort tot de Teunisbloemfamilie<br />

(Onagraceae) en telt ongeveer 80 soorten.<br />

De Duinteunisbloem is meestal tweejarig. De plant overwintert<br />

dan met een bladrozet op een korte steel. Tijdens het<br />

groeiseizoen vormen zich stevige bloeistengels met verspreid<br />

staande smalle bladeren. De bloeiperiode is van juni tot<br />

september. Daarna sterft de plant af. Karakteristiek voor de<br />

Duinteunisbloem zijn de schuin naar één kant staande bloemknoppen.<br />

Ze staan in de oksels van schutbladen die veel<br />

gelijkenis vertonen met de overige bladeren. Wat opvalt is<br />

de bijzondere bouw van de bloemen, die we ook bij sommige<br />

andere geslachten van de familie aantreffen. Ze zijn ongesteeld.<br />

Op een stevig onderstandig vruchtbeginsel staat een nauwe<br />

buis met dezelfde kleur als de bloemkroon. Deze kelkbuis is in<br />

feite een verlengde van de bloemas. Aan het eind ervan staan<br />

de smalle kelkbladen, de heldergele kroonbladen en de meeldraden.<br />

Nectarmerk op kroonbladen<br />

De kroonbladen reflecteren behalve geel ook in sterke mate<br />

ultraviolet, met uitzondering van de nerven en van een vlek<br />

aan de basis. Het uv-vrije deel van de bloemkroon vormt voor<br />

het bijenoog het duidelijk zichtbare nectarmerk. Het nectarium<br />

ligt op het vruchtbeginsel aan het begin van de kelkbuis, te<br />

diep voor de bijentong om de nectar direct te kunnen opnemen.<br />

Door de nauwe kelkbuis, waarin de stijl van de stamper ligt,<br />

kan de nectar door capillaire werking naar boven komen en<br />

dus toch door de bijen worden opgenomen.<br />

De bijen verzamelen ook stuifmeel, maar doordat er viscinedraden<br />

aan de korrels zitten, is het moeilijk om het stuifmeel<br />

compact in de korfjes te krijgen. Ook het opslaan van het<br />

stuifmeel in de raten wordt daardoor bemoeilijkt en vaak<br />

wordt het stuifmeel weer naar buiten gewerkt. De bijen moeten<br />

de nectar en het stuifmeel òf laat op de dag, òf vroeg in de<br />

morgen halen, want de bloei valt voornamelijk in de nacht.<br />

Bijenvolken die bij een veld met teunisbloemen hebben<br />

gestaan, houden hun dagritme van ‘vroeg en laat verzamelen’<br />

nog een paar dagen aan als ze weer teruggehaald worden.<br />

Teunisbloemhoning<br />

Teunisbloem-soorten hebben grote stuifmeelkorrels, die<br />

gemakkelijk te herkennen zijn aan hun sterk uitpuilende pori.<br />

Omdat de korrels groot zijn, worden ze in de honingmaag<br />

gemakkelijk uit de nectar gezeefd en via het ventiel verder<br />

opgenomen. Het gevolg hiervan is dat in monoflorale honing<br />

van Teunisbloem-soorten opvallend weinig stuifmeel van de<br />

plant te vinden is. Een aandeel van 1% is al voldoende om de<br />

honing monofloraal te mogen noemen. Een andere eigenschap<br />

van teunisbloemhoning is de aanwezigheid van zeer kleine<br />

(1 tot 2,5 micrometer), ruitvormige en ronde kristallen<br />

calciumoxalaat.<br />

Vermeerdering<br />

De Duinteunisbloem heeft doosvruchten die aan de bovenkant<br />

met korte kleppen opengaan. De bruine zaden worden<br />

bij het schudden van de veerkrachtige stengels uit de vruchten<br />

geslingerd. Ze hebben een ruw oppervlak en smalle vleugels<br />

waardoor de verspreiding door de wind wordt vergemakkelijkt.<br />

plaat 49. Duinteunisbloem<br />

A bloeiwijze; B meeldraad; C stuifmeelkorrel (triporaat), polair<br />

aanzicht; D stempel; E geopende vrucht; F zaad.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!