08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ozenfamilie 187<br />

Appel (Malus sylvestris)<br />

Het geslacht Appel (Malus) behoort tot de Rozenfamilie<br />

(Rosaceae) en is inheems in Europa, Azië en Noord-Amerika.<br />

Het telt 25 tot 52 soorten, al naar gelang de opvatting in de<br />

geraadpleegde literatuur. De meeste soorten zijn als sierplant<br />

in cultuur gebracht, en stuk voor stuk zijn het prima bijenplanten.<br />

Al lang in cultuur<br />

De cultuurappel zoals we die in vele variaties in de boomgaarden<br />

aantreffen is het resultaat van vele kruisingen. Hij stamt<br />

af van wilde soorten uit Oost-Europa en Zuidwest-Azië,<br />

vooral uit het gebied tussen de Kaukasus en Turkestan.<br />

In de klassieke oudheid zouden de Grieken de appel in cultuur<br />

hebben genomen. Ook de Romeinen hielden zich bezig met<br />

deze cultuur, waarbij al gebruik gemaakt werd van oculeren<br />

en vegetatieve vermeerdering door middel van stekken en<br />

afleggers.<br />

Langloten en kortloten<br />

De als fruitboom gecultiveerde Appel kan een hoogte van<br />

10 tot 15 meter bereiken, heeft een korte stam en een ronde<br />

kruin. De takken zijn in het begin viltig behaard, maar worden<br />

later kaal. Aan een boom vinden we langloten en kortloten.<br />

Een langlot is een twijg waaraan de bladeren op enige afstand<br />

van elkaar staan. Door de vorming van langloten wordt de<br />

kruin van de boom groter. Aan kortloten komen de bladeren<br />

dicht opeen tot ontwikkeling, alsof ze in een bundel staan.<br />

Kortloten vormen zich aan korte zijtakjes, die vele jaren oud<br />

kunnen worden. De bladeren zijn breed elliptisch en worden<br />

5 tot 10 centimeter lang en 3 tot 5 centimeter breed.<br />

De bovenzijde is kaal, de onderzijde viltig en de rand onregelmatig<br />

getand. De steunblaadjes vallen snel af.<br />

Beschermd nectarium<br />

De Appel bloeit in april, iets later dan de Peer (Pyrus communis).<br />

De bloemen verschijnen in de oksels van de bladeren op de<br />

kortloten. Ze staan in bundels bij elkaar en vallen zodoende<br />

goed op voor bezoekende insecten. De bloemen hebben een<br />

komvormige vlezige bloembodem. Aan de rand daarvan staan<br />

vijf kelk- en kroonbladen en 20 meeldraden in twee kransen.<br />

De kelkbladen zijn viltig behaard en meestal teruggebogen.<br />

De eivormige kroonbladen zijn vanboven wit en vanonder rood<br />

aangelopen. Aan de basis eindigen ze in een smalle nagel.<br />

De vruchtbladen zijn perkamentachtig en liggen in de bloembodem<br />

verzonken. Aan de rugzijde zijn ze met de bloem bodem<br />

en aan de rand met elkaar vergroeid. Binnen ieder vruchtblad<br />

liggen twee zaadknoppen. De stijlen zijn aan de basis met<br />

elkaar vergroeid. Bij het opengaan van de bloemen zijn de stempels<br />

al rijp om stuifmeel te ontvangen. Enige dagen daarna<br />

komt het eigen stuifmeel vrij, het eerst uit de helmknoppen van<br />

de meeldraden in de binnenste krans. De meeldraden blijven<br />

hun rechte stand houden, ook nadat het stuifmeel is vrijgekomen.<br />

Samen met de stijlen sluiten ze de toegang af tot de<br />

komvormige bloembodem, waarop het nectarium is gelegen.<br />

Om nectar te kunnen puren gaan de bijen op de bloemkroon<br />

staan en steken de tong tussen de meeldraden door of ze<br />

kruipen van boven tussen de meel draden en stampers door.<br />

Alleen in het laatste geval zal een bijdrage aan de bestuiving<br />

kunnen worden geleverd. In het algemeen zijn de bloemen zelfsteriel<br />

en dus op kruisbestuiving aangewezen.<br />

Klokhuis<br />

In 5 tot 10% van de bloemen vindt vruchtzetting plaats.<br />

Daarbij groeit de bloembodem uit tot de bekende appel.<br />

De perkamentachtige vruchtbladen vormen daarin het klokhuis.<br />

De donkerbruine pitten bevatten het giftige blauwzuur.<br />

plaat 81. Appel<br />

A bloeiwijze; B blad; C onderzijde bloem; D meeldraden; E stuifmeelkorrel<br />

tricolp(or)aat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht;<br />

F stamper; G stempel; H vrucht; I pit; J zijtakken, met kortloten en<br />

winterknoppen; K langlot met winterknoppen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!