08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

composietenfamilie 479<br />

Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum)<br />

Het geslacht Eupatorium behoort tot de Composietenfamilie<br />

(Asteraceae) en telt ongeveer 450 soorten. Deze zijn bijna<br />

allemaal inheems in Amerika. In ons land komt alleen<br />

Koninginnekruid voor. De naam van deze soort is een slechte<br />

vertaling van het Duitse Kunigundekraut, welke afgeleid is<br />

van Kunigunde, een heilige bij wiens graf vele zieken<br />

genezing vonden. Daarmee werd een verband gelegd met de<br />

vermeende geneeskracht van de plant.<br />

Vochtige grond<br />

Koninginnekruid is een rechtopstaande stevige plant, die<br />

massaal langs waterkanten, op drassige gronden en in<br />

vochtige duinvalleien kan voorkomen. De plant verlangt ook<br />

een zonnige standplaats. Het grondwater mag best een beetje<br />

brak zijn. De hoofdstengel is al of niet vertakt. De tegenoverstaande<br />

bladeren zijn meestal driedelig en lijken wel wat<br />

op die van Hennep (Cannabis sativa). In de bladoksels<br />

vormen zich bloeistengels met een eindelingse bloeiwijze in<br />

de vorm van een losse schermvormige tros. Honingbijen<br />

kunnen van juli tot in november nectar en stuifmeel<br />

verzamelen.<br />

Helmknoppen vormen kokertje<br />

De bloemen staan meestal met vijf bij elkaar binnen de<br />

omwindselbladen van een hoofdje. Het zijn allemaal lilakleurige<br />

tweeslachtige buisbloemen. Als de hoofdjes volop in bloei<br />

staan, steken de lange stijlen uit de bloemen. De lange stempellobben<br />

zijn in het eindelingse derde deel langs de rand bezet<br />

met papillen en over het resterende deel met korte veegharen.<br />

Deze dienen om de stuifmeelkorrels uit de helmhokken te<br />

vegen. De meeldraden staan halverwege op de bloemkroon<br />

ingeplant. De helmknoppen zijn met elkaar vergroeid en<br />

vormen een kokertje rond de stamper. Nog voordat de bloem<br />

opengaat, begint de stijl door het kokertje heen te groeien.<br />

Bij een volledig ontwikkelde bloem is aan de plaats van de<br />

stuifmeelkorrels op de stempellobben te zien in welk stadium<br />

de helmhokken opengingen.<br />

Bloeistadia<br />

Er zijn twee bloeistadia. Eerst een mannelijk stadium, waarin<br />

de stempellobben met aanklevende stuifmeelkorrels naar buiten<br />

steken. Bijen die stuifmeel verzamelen kunnen dan hun werk<br />

doen. De stuifmeelklompjes zijn vuilwit. Daarna volgt het<br />

vrouwelijke stadium, waarin de stempels zover naar buiten<br />

steken dat ook de met papillen bezette delen vrijkomen.<br />

Bezoekende insecten kunnen nu voor de bestuiving gaan<br />

zorgen. In beide stadia wordt nectar geproduceerd in het rode<br />

nectarium aan de basis van de stijl.<br />

Ook vlinders<br />

De bloemen hebben een zwakke, enigszins onaangename geur.<br />

Ze worden druk door bijen bezocht, maar er zijn ook veel<br />

andere insecten waar te nemen. Opvallend is de belangstelling<br />

van diverse vlindersoorten.<br />

Windverspreiding<br />

Rond de kroonbuis staat een krans van witte haren, de pappus.<br />

Als het zaad rijp is, gaan de pappusharen wijd uiteen staan en<br />

dienen zo voor de verspreiding door de wind.<br />

plaat 227. Koninginnekruid<br />

A bloeiwijze; B blad; C bloemhoofdje; D bloem waarvan de pappus<br />

gedeeltelijk is verwijderd; E stijl met stempellobben; F meeldraden<br />

in opengeslagen bloemkroon; G stuifmeelkorrel (tricolpaat), polair<br />

aanzicht; H nootje met pappus; I uiteinde van pappushaar.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!