08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

strandkruidfamilie 81<br />

Engels gras (Armeria maritima)<br />

Er zullen maar weinig imkers in ons land zijn met bijen die<br />

op Engels gras kunnen vliegen. Deze soort komt in het wild<br />

maar op een beperkt aantal plaatsen voor: op de Waddeneilanden<br />

en langs de kust van Groningen, Friesland en<br />

Zeeland. Het is een zoutminnende plant en kan daardoor<br />

ook in bermen langs gepekelde wegen voorkomen.<br />

Strandkruidfamilie<br />

Engels gras behoort tot de Strandkruidfamilie (Plumbaginaceae).<br />

Op het Iberisch schiereiland komen de meeste<br />

Armeria-soorten voor. De naam is afgeleid van het Keltische ar<br />

(nabij) en mor of mer (zee). Engels gras is geen echt gras.<br />

De enige gelijkenis ligt in de lange smalle bladvorm. Nauw<br />

verwant ermee is de Lamsoor (Limonium vulgare), een geliefde<br />

bijenplant, die op de Waddeneilanden een heerlijke honing<br />

kan opleveren. Hoewel de Strandkruidfamilie soorten in kustgebieden<br />

over de hele wereld heeft, komen de meeste soorten<br />

toch voor in het Middellandse-Zeegebied. In Portugal zijn<br />

veel endemische soorten te vinden.<br />

Op hoge kwelders<br />

De plant is overblijvend en heeft een stevige penwortel met<br />

een aantal groeipunten waaruit de bladeren en bloeistengel<br />

ontstaan.<br />

We vinden hem vooral op de hoger gelegen kwelders, welke<br />

alleen bij springvloeden onder water komen te staan. De bodem<br />

daarvan moet zandig zijn en mag niet te veel slib bevatten,<br />

want de wortels kunnen niet tegen een dichte vochtige grond.<br />

De bladeren staan in een rozet. Ze hebben speciale klieren, die<br />

een te veel aan zout kunnen uitscheiden.<br />

De bloei van Engels gras begint in mei en eindigt in de herfst.<br />

Per bladrozet vormen zich een of twee bloeiwijzen. De bloemen<br />

staan dicht bij elkaar aan het eind van een al of niet behaarde<br />

bloeistengel. De bloeiwijze lijkt op een hoofdje en bestaat uit<br />

korte schichten, met één tot drie bloemen, die aan de voet een<br />

aantal vliezige schutbladen hebben.<br />

De schutbladen langs de rand van het ‘hoofdje’ vormen een<br />

omwindsel. Enkele daarvan hebben een aanhangsel dat zich<br />

tegen de bloeistengel naar beneden voortzet, waardoor rond<br />

de stengel een vliesvormige koker wordt gevormd. De bloei<br />

van een enkele bloem is maar kort: vroeg in de ochtend<br />

gaat hij open en in de namiddag is hij al weer uitgebloeid.<br />

De bloemen zijn tweeslachtig en vijftallig. De kelkbladen zijn<br />

met elkaar vergroeid tot een groene behaarde buis met een<br />

trompetvormige vliezige zoom. De kroonbladen, meestal roze<br />

van kleur, zijn aan de voet met elkaar vergroeid. De meeldraden<br />

zijn op de bases van de kroonbladen ingeplant. Op het<br />

vruchtbeginsel staan vijf stempels, die onderaan sterk behaard<br />

zijn, hetgeen bescherming geeft aan de nectar die op de<br />

bovenkant van het vruchtbeginsel wordt afgescheiden.<br />

Twee soorten bloemen<br />

Engels gras heeft twee soorten bloemen. De verschillen liggen<br />

in de vorm van de stempels en in het oppervlak van de stuifmeelkorrels.<br />

Bloemen van type A hebben stuifmeelkorrels met<br />

een grofmazig oppervlak en stempels die bedekt zijn met afgeplatte<br />

knobbeltjes. Bloemen van type B hebben stuifmeelkorrels<br />

met een fijnmazig oppervlak en stempels met tepelvormige<br />

knobbeltjes (papilleus). De bloemen zijn zelfsteriel<br />

en er vormt zich alleen zaad als er stuifmeel van type A op de<br />

bloemen van type B komt, of omgekeerd. Van beide types zijn<br />

ongeveer evenveel planten. Voor de bestuiving zijn de bloemen<br />

aangewezen op insecten. Behalve door honingbijen worden ze<br />

ook veel door hommels bezocht. Bijna alle Armeria-soorten<br />

hebben deze tweevormigheid. In gebieden met weinig of geen<br />

insecten zijn er soorten ontstaan met één soort bloemen die<br />

wel zelffertiel zijn; ze hebben zich op een bewonderenswaardige<br />

wijze aangepast aan de beperkingen van het milieu.<br />

Kelk voor zaadverspreiding<br />

Na de bloei vallen bloemkroon, meeldraden en stempels af en<br />

blijft alleen de kelk zitten. In de kelk vormt zich een eenzadige<br />

vrucht in de vorm van een nootje, dat een papierdunne wand<br />

heeft. De vrucht blijft in de kelk zitten, ook nadat deze van de<br />

plant is afgevallen. De verspreiding van het zaad geschiedt<br />

drijvend op wind of water.<br />

plaat 28. Engels gras<br />

A bloeiende plant; B bloemknop; C bloem met schutbladen;<br />

D bloemkelk; E meeldraden; F stuifmeelkorrel type A (tricolpaat):<br />

1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; G stuifmeelkorrel type B<br />

(tricolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak<br />

(focus boven en in tectum); H stamper; I kelk met vrucht;<br />

J nootje; K zaad.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!