08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

composietenfamilie 503<br />

Paardenbloem (Taraxacum officinale)<br />

De Paardenbloem behoort tot het geslacht Taraxacum van<br />

de Composietenfamilie (Asteraceae). Dit geslacht telt vele<br />

moeilijk van elkaar te onderscheiden ‘kleine soorten’ en<br />

hybriden daartussen. Dit hangt samen met de mogelijkheid<br />

dat de planten kiemkrachtig zaad kunnen vormen zonder dat<br />

er bestuiving heeft plaatsgevonden.<br />

Zeer algemeen<br />

De Paardenbloem is in ons land een zeer algemene plant in<br />

graslanden en bermen. Het is een overblijvende soort, die<br />

weinig eisen stelt aan de bodem. De bladeren vormen een<br />

wortelrozet. Ze zijn lancetvormig en hebben een variabel<br />

gelobde rand. Bloeiende planten kunnen het hele jaar worden<br />

waargenomen. De hoofdbloei valt echter in het voorjaar.<br />

Weilanden kunnen dan massaal geel kleuren. De bloemen<br />

staan in een hoofdje op een onvertakte holle stengel.<br />

Ze worden omsloten door een krans van smalle omwindselbladen.<br />

De buitenste zijn sterk teruggebogen. De bloemkroon<br />

bestaat uit een korte buis die overgaat in een lang lintvormig<br />

gedeelte. Uit de vijf lobben aan het eind daarvan is af te leiden<br />

dat de bloemkroon uit vijf vergroeide kroonbladen bestaat.<br />

Bijenpurper<br />

Behalve geel reflecteert de bloemkroon ook ultraviolet.<br />

Het mengsel van beide kleuren is voor honingbijen zichtbaar<br />

als bijenpurper. De bloemen hebben een onderstandig vruchtbeginsel,<br />

waarin zich één zaad ontwikkelt. De vijf meeldraden<br />

zijn bovenin het buisvormig deel in de bloemkroon ingeplant.<br />

De helmknoppen zijn langs de randen met elkaar verbonden.<br />

Samen vormen ze een buisje rond de stijl, waarvan de stempels<br />

aanvankelijk nog tegen elkaar liggen.<br />

De helmhokken openen aan de binnenzijde. Bij het uitgroeien<br />

van de stijl wordt het stuifmeel naar buiten gedrukt. In dit<br />

stadium van de bloei kan het stuifmeel door insecten worden<br />

verzameld. Als de stijl volledig is uitgegroeid buigen de beide<br />

stempels naar buiten en kan bestuiving plaatsvinden.<br />

Vermeerdering<br />

De Paardenbloem vermeerdert zich door zaad. Tijdens het<br />

rijpen van het zaad vormt zich aan het eind van de vrucht een<br />

lange snavel. Aan het eind daarvan staat de pappus. Als het<br />

zaad rijp is gaat de bodem van het hoofdje bol staan en vormt<br />

zich een kogelrond vruchthoofdje. Door de aanwezigheid<br />

van de pappus kunnen de vruchten makkelijk door de wind<br />

worden verspreid. Door de wijd uiteen staande pappusharen<br />

kan een vrucht schuin op de grond komen te liggen.<br />

Uit onderzoek is gebleken dat bij deze ligging de kans op<br />

ontkieming van het zaad het grootst is. De vrucht ligt dan<br />

met de punt op de grond, zodat makkelijk vocht kan worden<br />

opgenomen.<br />

plaat 239. Paardenbloem<br />

A habitus bloeiende plant; B blad; C gesloten bloemhoofdje;<br />

D bloeiwijze; E lintbloem; F opengeslagen meeldradenkokertje;<br />

G stuifmeelkorrel (fenestraat), polair aanzicht; H vruchthoofdje;<br />

I nootje met pappus; J nootje.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!