08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

lipbloemenfamilie 369<br />

Rozemarijn (Rosmarinus officinalis)<br />

Rozemarijn is de enige soort van het geslacht Rosmarinus van<br />

de Lipbloemenfamilie (Lamiaceae). De soort is afkomstig uit<br />

Zuid-Europa en Klein-Azië en is al in de Oudheid in cultuur<br />

gebracht. Zij is in ons land niet erg winterhard en wordt<br />

daarom vaak als potplant gehouden.<br />

Smalle bladeren<br />

Rozemarijn kan één tot twee meter hoog worden en heeft<br />

rechtopgaande dicht tegen elkaar staande takken die bezet zijn<br />

met langwerpige zittende bladeren. Jonge takken zijn vierkant<br />

en zacht behaard; later worden ze kaal en laat de schors los.<br />

De bladeren zijn van boven glad en de onderkant is dicht<br />

bezet met sterharen en klierharen.<br />

Bewegingen tijdens de bloei<br />

In de bladoksels ontwikkelen zich korte bebladerde loten, aan<br />

het eind waarvan in maart en april de bloemen verschijnen.<br />

De bloeiwijze heeft de vorm van een bijscherm. De kelk is<br />

klokvormig en tweelippig. De onderlip is in tweeën gespleten<br />

en de bovenlip heeft drie tanden. De kroon is blauwviolet en<br />

heeft een buisvormig deel dat even buiten de kelk uitsteekt.<br />

Verder heeft de kroon een boven- en een onderlip, de eerste<br />

iets teruggebogen de andere met een grote middenlob en aan<br />

weerskanten daarvan iets kleinere zijlobben. Behalve tweeslachtige<br />

bloemen komen er aan de plant ook eenslachtige<br />

voor, waarin de meeldraden ontbreken. Tweeslachtige bloemen<br />

hebben twee meeldraden, die aan de bovenzijde op de bloemkroon<br />

staan ingeplant. Aan de basis van elke meeldraad<br />

bevindt zich een aanhangsel: het overblijfsel van een niet tot<br />

ontwikkeling gekomen meeldraad.<br />

De stamper is lang en heeft een ongelijk gevorkte stempel.<br />

Zowel de stamper als de meeldraden liggen tegen de bovenlip.<br />

Tijdens de bloei buigen eerst de meeldraden omlaag; in dit<br />

stadium staat de stamper met gesloten stempels nog recht<br />

omhoog. Nadat het stuifmeel is vrijgekomen en eventueel<br />

door insecten is meegenomen, kromt de stamper zich tussen<br />

de beide meeldraden door en spreiden de stempels zich.<br />

Nu kan stuifmeel van bezoekende insecten worden opgenomen.<br />

De overdracht van het stuifmeel gebeurt sternotrib, dat wil<br />

zeggen dat het stuifmeel via de bovenzijde van de insecten<br />

wordt overgedragen. Het sternum is het rugschild van de<br />

bijen.<br />

Honing van uitzonderlijke kwaliteit<br />

Het nectarium is onder in de bloem gelegen. Gezien de plaats<br />

waar het stuifmeel op de bij wordt gebracht, ligt het voor de<br />

hand dat voornamelijk nectar op de bloemen wordt verzameld.<br />

De honing is van uitzonderlijke kwaliteit. Reeds in de eerste<br />

eeuw van onze jaartelling werd de Rozemarijn als bijenplant<br />

aanbevolen door Lucius Iunius Moderatus Columella, een<br />

in Spanje geboren Romein die later naar Rome vertrok. Daar<br />

heeft hij 12 leerboeken geschreven over de landbouw. In zijn<br />

tiende boek, dat de bijenteelt behandelt, geeft hij aanbevelingen<br />

voor de bijenweide. Hij rekent daarin de rozemarijnhoning<br />

tot de edelsoorten, naast die van onder meer Tijm (Thymus),<br />

Marjolein (Origanum) en Steentijm (Clinopodium).<br />

Geneeskrachtig<br />

De plant bevat vluchtige oliën met naar men aanneemt<br />

geneeskrachtige eigenschappen. Ook in de cosmetica en de<br />

keuken wordt er gebruik van gemaakt. De bladeren geven<br />

gerechten een bijzondere smaak.<br />

Vermeerdering<br />

Uit het vruchtbeginsel vormen zich maximaal vier nootjes,<br />

waaraan bij afvallen een deel van de bloemas blijft vastzitten.<br />

Mieren eten van dit aanhangsel, nemen de nootjes mee en<br />

zorgen zo voor de verspreiding van de soort. Rozemarijn laat<br />

zich makkelijk stekken.<br />

plaat 172. Rozemarijn<br />

A tak met bladen en bloeiwijzen; B doorsnede blad; C bloem in<br />

vrouwelijk stadium; D meeldraad; E stuifmeelkorrel (stephanocolpaat):<br />

1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak<br />

(focus boven en in tectum); F deel kelk met stamper; G nootje.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!