08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

emraapfamilie 383<br />

Rode ogentroost (Odontitus vernus)<br />

Rode ogentroost (= subsp. serotina) behoort tot het geslacht<br />

Helmogentroost (Odontites) van de Bremraapfamilie<br />

(Orobanchaceae). Al naar gelang de opvattingen telt dit<br />

20 tot 40 soorten, waarvan de meeste voorkomen in het<br />

Middellandse-Zeegebied. In ons land groeit de Rode ogentroost<br />

voornamelijk in Zuid-Limburg, Zeeland, het rivierengebied<br />

en op de Waddeneilanden. Op de Boschplaat op<br />

Terschelling trof ik de soort massaal aan op achterduinse<br />

strandvlakten, op plaatsen boven het gemiddeld hoogwater.<br />

Zij maakt daar een belangrijk deel uit van de bijenweide.<br />

De ondersoort vernus (Akkerogentroost) is een zeer zeldzame<br />

akkerplant.<br />

Halfparasiet<br />

Rode ogentroost is een eenjarige halfparasiet. Een halfparasiet<br />

heeft wel bladgroen maar onttrekt zijn minerale voeding<br />

geheel of gedeeltelijk aan andere planten. In het begin van de<br />

ontwikkeling vormen zich gewoon wortels. Maar zodra deze<br />

in aanraking komen met andere planten, vormen zich een soort<br />

zuignapjes die zich vasthechten aan hun wortels. Het xyleem<br />

van beide wortelstelsels vormt een directe verbinding, zodat<br />

voedingsstoffen direct aan de gastplant kunnen worden onttrokken.<br />

Voor het geval er geen gastheerplanten in de directe<br />

omgeving staan, gaan kiemplanten van de Rode ogentroost op<br />

elkaar parasiteren en zijn de sterkste in staat om in beperkte<br />

mate bloemen en zaad te vormen. Je zou dit een vorm van<br />

kannibalisme kunnen noemen. Uit een Fins onderzoek naar<br />

de relatie tussen de Rode ogentroost en de gastheerplanten<br />

is gebleken dat zich een groot aantal soorten daartoe leent.<br />

Voorts bleek dat de soort zich qua ontwikkeling aanpast bij de<br />

gastplant.<br />

Mooie landingsplaats voor insecten<br />

Rode ogentroost heeft een stevige rechtopstaande centrale<br />

stengel met kruisgewijs tegenoverstaande vertakkingen.<br />

De soort bloeit van juli tot oktober. De bloemen staan in<br />

aarvormige trossen. Op iedere knoop staat een schutblad met<br />

een of twee naar één zijde gerichte bloemen. De donkerrode,<br />

aanliggend behaarde kelk heeft een klokvormige buis met vier<br />

driehoekige kelktanden. Voor de bezoekende insecten biedt de<br />

rozerode kroon een geschikte landingsplaats: de brede drielobbige<br />

onderlip. De bovenlip van de kroon omsluit voor een<br />

deel de vier meeldraden en de stamper.<br />

De bloemen zijn proterogyn: de stempel is rijp voordat de<br />

helmknoppen opengaan en het stuifmeel vrijkomt; daar zitten<br />

twee dagen tussen. Al in het knopstadium steekt de stempel<br />

naar buiten. De plaats van de stempel in de open bloem kan<br />

binnen een plant variëren. De stempel kan na de volledige<br />

ontwikkeling van de bloem verder reiken dan de bovenlip,<br />

maar kan ook halverwege de helmdraden naar voren komen.<br />

In beide gevallen wordt zelfbestuiving bemoeilijkt. De stempel<br />

kan echter ook zo geplaatst zijn dat zelfbestuiving bijna onvermijdelijk<br />

wordt.<br />

Bijenbezoek<br />

Honingbijen verzamelen nectar van onder naar boven in een<br />

bloeiwijze. Als ze op de onderlip landen, komen ze met hun<br />

kop en rugzijde in aanraking met stuifmeel of een stempel en<br />

leveren zo een bijdrage aan de bestuiving. Het nectarium ligt<br />

als een kussenvormige verdikking aan de voorzijde onderaan<br />

het vruchtbeginsel en is dus makkelijk bereikbaar. Niet alleen<br />

honingbijen bezoeken de Rode ogentroost. In het zuidoosten<br />

van ons land is de Ogentroostbij (Melitta tricinta) op de<br />

planten te vinden. Deze oligolectische bij bezoekt uitsluitend<br />

soorten van het geslacht Helmogentroost.<br />

Vermeerdering<br />

Rode ogentroost vermeerdert zich alleen door de vorming van<br />

zaad. De vrucht is een doosvrucht die bij droog weer met twee<br />

kleppen opent. Als een open vrucht vochtig wordt, sluiten de<br />

kleppen zich weer. De zaden worden bij het heen en weer<br />

schudden van de plant verspreid.<br />

plaat 179. Rode ogentroost<br />

A deel van bloeiende plant; B bloemknop; C bloem; D meeldraad:<br />

1 van binnen, 2 van opzij; E stuifmeelkorrel (tricolpaat): 1 polair<br />

aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; F stamper; G vrucht; H zaad.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!