08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

vlinderbloemenplanten 163<br />

Gaspeldoorn (Ulex europaeus)<br />

Als de Gaspeldoorn volop in bloei staat, lijkt het een aantrekkelijke<br />

plant zo te zien, maar je moet hem niet aanraken<br />

want dan is hij genadeloos. Zonder schaar of snoeitang is het<br />

niet doenlijk om een bloeiende tak te bemachtigen.<br />

Vlinderbloemenfamilie<br />

Gaspeldoorn is een van de 20 soorten van het geslacht Ulex<br />

van de Vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). Het geslacht is<br />

inheems in West-Europa en Noord-Afrika. Vermoedelijk is de<br />

Gaspeldoorn afkomstig uit Portugal.<br />

De plant is vorstgevoelig en is een karakteristiek element van<br />

de flora van het Atlantische deel van Europa. In ons land<br />

groeit hij voornamelijk in de duinen, in de pleistocene zandstreken<br />

en in Zuid-Limburg. Hij gedijt het beste op een<br />

voedselarme bodem.<br />

Doorns als kledingsluiting<br />

Gaspeldoorn is een sterk vertakte struik, die een tot twee<br />

meter hoog kan worden. De stengels hebben korte zijtakken<br />

die in een scherpe doorn eindigen. Daaraan heeft de plant zijn<br />

naam te danken. Gaspel is een verkleinvorm van het Middelnederlandse<br />

gaspe of gesp(e). In de Middeleeuwen werden de<br />

doorns gebruikt als kledingsluiting. Jonge planten hebben<br />

drietallige bladeren. Later vormen zich bladeren in de vorm<br />

van korte scherpe stekels. De stengels zijn sterk gegroefd en<br />

kort behaard.<br />

Lange bloeiperiode<br />

Bij zachte winters kunnen er bijna het hele jaar bloemen aan<br />

de plant zitten. De hoofdbloei, met een overvloedige bloemenpracht,<br />

is van maart tot mei. De bloemen vormen zich aan de<br />

korte zijtakken. Ze staan alleen of met een paar bij elkaar en<br />

hebben de geur van kokosnoot. Vlak onder de bloem staan<br />

twee steelblaadjes. De bloemen hebben twee behaarde kelkbladen<br />

en een heldergele bloemkroon die uit een grote vlag,<br />

twee zwaarden en twee met elkaar vergroeide kielbladen<br />

bestaat. In de kiel liggen de meeldraden en de stamper, die<br />

onder een naar boven gerichte spanning staan. De met elkaar<br />

verbonden zwaarden en kiel willen juist naar beneden veren.<br />

De 10 meeldraden zijn grotendeels met elkaar vergroeid.<br />

Geen nectar<br />

De bloemen produceren geen nectar. Daarom is er geen spleet<br />

in de meeldradenbuis, zoals wel het geval is bij soorten die<br />

behalve stuifmeel ook nectar leveren. Vlinderbloemige planten<br />

met een gesloten meeldradenbuis (diadelphische soorten)<br />

hebben geen nectariën. Honingbijen kunnen op de Gaspeldoorn<br />

dus alleen maar stuifmeel verzamelen. Bij hun bezoek<br />

dringen ze zich in de bloemopening, alsof ze op zoek zijn naar<br />

nectar, en drukken de zwaarden en de kiel omlaag. Door de<br />

druk laten de kielbladen van elkaar los en krijgen de meeldraden<br />

en de stamper de gelegenheid om naar boven te veren.<br />

Het stuifmeel dat vlak voor het opengaan van de bloem al<br />

door de meeldraden is vrijgegeven, wordt daarbij tegen de<br />

onderzijde van de bij gebracht. Tegelijkertijd kan de stempel<br />

stuifmeel uit de beharing van de bij opnemen. Daarvoor is het<br />

ook nodig dat de bij met de stempel in aanraking komt en de<br />

stempelpapillen stuk wrijft. Daarbij komt een olieachtige stof<br />

vrij die de stuifmeelkorrels aan de stempel doet kleven.<br />

Bovendien wordt het binnendringen van de kiembuis van een<br />

stuifmeelkorrel vergemakkelijkt. Tijdens het bezoek van een<br />

bij veren de zwaarden en de kiel omlaag en blijven in die stand<br />

staan. Meestal vindt er daarna geen bijenbezoek meer plaats.<br />

Vermeerdering<br />

Gaspeldoorn vermeerdert zich door zaad en vegetatief door<br />

middel van uitlopers. De vrucht is een peul die bij rijpheid<br />

langs twee naden openspringt. De zaden worden over korte<br />

afstand verspreid. Door de aanwezigheid van een goed beschermende<br />

zaadhuid kunnen ze in de grond hun kiemkracht<br />

lang (tot wel 30 jaar) bewaren.<br />

plaat 69. Gaspeldoorn<br />

A bloeiende tak; B bloemknop; C bloem; D bloem na insectenbezoek;<br />

E meeldraden en stamper uit bloemknop; F stuifmeelkorrel<br />

(tricolpaat): 1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; G stamper;<br />

H vrucht met verdroogde kelk; I zaden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!