08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

lipbloemenfamilie 345<br />

Caryopteris incana<br />

Op grond van moleculair onderzoek wordt Caryopteris,<br />

evenals het geslacht Callicarpa, tegenwoordig tot de Lipbloemenfamilie<br />

(Lamiaceae) gerekend. Vroeger behoorden<br />

beide tot de IJzerhardfamilie (Verbenaceae). Het geslacht<br />

Caryopteris telt 15 soorten, die inheems zijn in de Himalaya,<br />

China, Korea, Taiwan, Japan en Thailand. Omstreeks 1844<br />

werden planten van Caryopteris incana afkomstig uit het<br />

noorden van China in Engeland in cultuur genomen.<br />

Later werden ook planten uit Japan ingevoerd.<br />

Kleine struik<br />

Caryopteris incana groeit struikvormig, tot een hoogte van<br />

maximaal anderhalve meter. De takken zijn buigzaam en<br />

overhangend. De bladeren staan tegenover elkaar aan de viltig<br />

behaarde takken. Aan de grijze viltige onderzijde van de<br />

bladeren heeft de soort haar naam te danken: incana is<br />

afgeleid van het Latijnse incan (grijs).<br />

In hun oorspronkelijke verspreidingsgebied groeien de planten<br />

op een zandige of steenachtige bodem in bergachtige gebieden,<br />

tot een hoogte van 3300 meter. Ze verlangen in de tuin daarom<br />

een goed gedraineerde grond en bovendien een warme standplaats.<br />

Ze kunnen goed tegen droogte maar zijn gevoelig voor<br />

onze winters.<br />

Caryopteris incana is een kortedagplant waarvan de groei in<br />

de voorzomer traag op gang komt. In augustus ontwikkelen<br />

zich aan het nieuwe hout de bloemknoppen. De bloei is van<br />

september tot oktober. De hemelsblauwe bloemen staan in<br />

tuilen in de bladoksels. Ze zijn tweelippig. De bovenlip heeft<br />

vier puntige lobben. De onderlip is komvormig en heeft een<br />

gewimperde rand. Hij heeft iets van een baard, waaraan de<br />

plant zijn Duitse naam Blaubart en Engelse naam Blue-beard<br />

heeft te danken. Na het open van de bloemknop komen eerst<br />

de vier meeldraden naar buiten. Ze steken de helmknoppen<br />

met het blauwe stuifmeel ver buiten de bloem. Later volgt de<br />

stamper. Deze is korter dan de meeldraden en heeft iets naar<br />

buiten gebogen stempels. In het tweehokkige vruchtbeginsel<br />

kunnen vier zaden tot ontwikkeling komen. Halverwege het<br />

buisvormige deel van de bloemkroon wordt de bloemopening<br />

afgesloten door een dichte krans van witte haren. Ze bedekken<br />

het vruchtbeginsel en het nectarium, dat bovenop de voorzijde<br />

van het vruchtbeginsel is gelegen.<br />

De hele dag nectar<br />

Uit het bezoek van purende honingbijen valt af te leiden dat<br />

van vroeg in de morgen tot laat in de middag nectar wordt<br />

afgescheiden. Zelfs bij slecht weer en lage temperaturen is er<br />

nog insectenbezoek. In geringe mate wordt ook stuifmeel<br />

verzameld. De stuifmeelklompjes zijn donkerviolet.<br />

Het bijzondere van dergelijk bijenbezoek is dat het blijkbaar<br />

de moeite loont ergens in een tuintje de bloemen van een<br />

enkel struikje te bezoeken. Dat gebeurt echter wel in een<br />

periode dat de bijenweide niet meer zoveel heeft te bieden.<br />

Vermeerdering<br />

Als de vrucht rijp is valt hij uiteen in vier nootjes, die elk<br />

één zaad bevatten. De nootjes zijn aan de rand van een<br />

vleugel voorzien. De naam Caryopteris is afgeleid van het<br />

Griekse karyon (noot) en pteron (vleugel). De plant kan ook<br />

worden vermeerderd uit vroege zomerstekken en door het<br />

maken van afleggers. Een regelmatige snoei bevordert de<br />

ontwikkeling van bloemen. Als de struik in het voorjaar tot<br />

30 centimeter boven de grond wordt gesnoeid, ontwikkelen<br />

zich vele scheuten, waaraan zich al in het najaar bloemen<br />

vertonen.<br />

Hybride<br />

Uit Caryopteris incana en de uit Mongolië afkomstige<br />

C. mongholica is omstreeks 1930 in een tuin in West-Clandon<br />

in het Engelse Surrey een hybride ontstaan. Simmonds, de<br />

eigenaar van de tuin, noemde hem Caryopteris x clandonensis.<br />

De hybride, nu bekend als cv. ‘Arthur Simmonds’, heeft eironde<br />

tot lancetvormige, gaafrandige of iets getande bladeren.<br />

Hij heeft een uitbundiger bloeiwijze en is minder gevoelig<br />

voor onze winters.<br />

plaat 160. Caryopteris incana<br />

A tak met bloeiwijze; B blad; C bloem in mannelijk stadium;<br />

D bloem in vrouwelijk stadium en bloemknoppen; E lengtedoorsnede<br />

bloem; F vruchtbeginsel; G deel van bloemkelk met vruchtbeginsel<br />

waarop nectarium; H stuifmeelkorrel (tricolpaat): 1 polair aanzicht,<br />

2 equatoriaal aanzicht, 3 korreloppervlak (focus boven en in tectum);<br />

I rijpende vruchten; J vruchten met bloemkelk; K vrucht; L nootjes;<br />

M zaad; N blad Caryopteris x clandonensis.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!