08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

vlambloemfamilie 287<br />

Gilia capitata<br />

Wie in juli een poosje het binnenbrengen van stuifmeel door<br />

bijen bestudeert zal tot de conclusie komen dat de kleur van<br />

de stuifmeelklompjes overwegend geel is, met nuances naar<br />

bruin en groen. Soms zijn ze oranje. Donker gekleurde<br />

stuifmeelklompjes zijn sterk in de minderheid. Het boek<br />

‘The Pollen Loads of the Honey Bee’ (Hodges 1984) geeft<br />

voor de zomerperiode maar twee soorten met donkerblauw<br />

stuifmeel: Phacelia tanacetifolia en Gilia capitata. Laatstgenoemde<br />

soort heb ik eens in mijn tuin gezaaid. In de zaadcatalogus<br />

stond namelijk: ideale bijenplant. Terecht, de<br />

planten werden druk bezocht!<br />

Phrederik Salvador Gil<br />

Gilia capitata behoort tot de Vlambloemfamilie<br />

(Polemoniaceae). De naam van het geslacht verwijst naar de<br />

Spaanse botanicus Phrederic Salvador Gil. Tot dezelfde familie<br />

behoren bekende tuinplanten als de Phlox (Phlox paniculata),<br />

waarvan de felgekleurde bloemen ‘s avonds zo heerlijk kunnen<br />

geuren, en de Jakobsladder (Polemonium caeruleum), met<br />

blauwe of witte bloemen. Bijna alle soorten van de Vlambloemfamilie<br />

komen uit Noord-Amerika. Het geslacht Gilia telt<br />

ongeveer 50 soorten. Daarvan komen er in Californië zo’n 37<br />

voor. De bij ons gekweekte Gilia capitata is inheems in de<br />

heuvels en bergen langs de westkust van Noord-Amerika.<br />

Het is een variabele eenjarige plant, waarvan de vorm mede<br />

wordt beïnvloed door de groeiplaats.<br />

Lange bloeitijd<br />

De soort moet in april ter plaatse worden gezaaid. De planten<br />

ontwikkelen zich vrij snel. Zowel de stengels als de dubbelgeveerde<br />

bladeren hebben een klierachtige beharing.<br />

De bladeren zijn dik en vlezig. Soms groeien de bladlobben<br />

maar aan één zijde. Onder gunstige omstandigheden, dat wil<br />

zeggen voldoende licht en vocht, kan de bloei wel drie maanden<br />

aanhouden. De bloemen staan op korte steeltjes bij elkaar in<br />

een bolvormig hoofdje. Dat verliest veelal zijn regelmatige vorm<br />

doordat een groepje bloemen sterker uitgroeit. Eerst bloeit het<br />

hoofdje aan het eind van de stengel. Later ontwikkelen zich<br />

ook hoofdjes in de bladoksels.<br />

Donkerblauw stuifmeel<br />

De bloemen zijn proterandrisch. Een paar dagen na het openen<br />

van de bloem gaan de helmhokken open en komt een grote<br />

hoeveelheid donkerblauw stuifmeel naar buiten. Nog een paar<br />

dagen later buigen de drie stempellobben uiteen. Aan de<br />

binnenzijde zijn ze papilleus. Met uitzondering van het driehokkige<br />

vruchtbeginsel zijn alle bloemdelen vijftallig. De kelk<br />

is buisvormig en heeft klierachtig behaarde puntige lobben,<br />

met een groene nerf. De bloemkroon is aan de basis trechtervormig.<br />

Afhankelijk van de ondersoort zijn de kroonslippen<br />

puntig of stomp. De meeldraden zijn op de scheiding tussen<br />

de kroonslippen met de bloemkroon verbonden.<br />

Bijen belangrijkste bestuivers<br />

Bij gunstig weer is er druk bijenbezoek op de lichtviolette<br />

bloemhoofdjes. De bijen verzamelen zowel nectar als stuifmeel,<br />

dat in grote donkerblauwe klompjes wordt verzameld.<br />

Honingbijen zijn de belangrijkste bestuivers. Na de bloei blijft<br />

de kelk om de rijpende vrucht zitten. De rijpe doosvrucht<br />

opent zich aan de bovenzijde met drie kleppen. Bij het heen<br />

en weer bewegen van de vruchthoofdjes, bijvoorbeeld door de<br />

wind, worden de zaden weggeslingerd. Ze zijn klein, hoekig<br />

en bruin van kleur. Afhankelijk van de ondersoort vormen<br />

zich in een vrucht 4 tot 25 zaden.<br />

plaat 131. Gilia capitata<br />

A deel plant met bloeiwijze; B bloem; C deel kelk met stamper;<br />

D stempels; E slip van bloemkroon met meeldraden; F stuifmeelkorrel<br />

(stephanocolporaat/pericolporaat) in ongeveer equatoriaal<br />

aanzicht; G hoofdje met vruchten; H gesloten vrucht; I open vrucht<br />

met kelk; J zaden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!