08.04.2018 Views

Bijenplanten_web

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

vlinderbloemenfamilie 139<br />

Verfbrem (Genista tinctoria)<br />

De Verfbrem behoort tot geslacht Heidebrem (Genista) van<br />

de Vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). Het geslacht komt<br />

voor in bijna heel Europa, in West-Azië en in Noord-Afrika.<br />

Van de ongeveer 70 soorten heeft de Verfbrem de grootste<br />

verspreiding. In ons land is deze belangrijke stuifmeelleverancier<br />

helaas niet algemeen. Hij komt hier nog het<br />

meest voor op de Waddeneilanden, in heidevegetaties op<br />

matig droge tot matig vochtige gronden. De plant is een<br />

een kleine struik die 60 centimeter hoog kan worden.<br />

De groene, gegroefde stengels vertakken zich herhaaldelijk.<br />

De verspreide bladeren hebben een korte steel en zijn<br />

elliptisch tot lancetvormig.<br />

Bloemen met kleurvariatie<br />

De Verfbrem bloeit van juni tot september. De late bloei is<br />

veelal een nabloei en de plant draagt dan inmiddels ook rijpe<br />

vruchten. De bloemen staan in trosvormige eindelingse bloeiwijzen.<br />

Aan de basis van de kelk staan twee kleine schutbladen.<br />

De bloemkroon, die uit een vlag, twee zwaarden en een kiel<br />

bestaat, is voor ons oog geheel goudgeel. Voor het bijenoog is<br />

er aan de bloem meer variatie waar te nemen. Met uitzondering<br />

van een vlek aan de basis kaatst de vlag behalve geel ook ultraviolet<br />

terug en is dus voor de Honingbij bijenpurper.<br />

De zwaarden en de kiel reflecteren minder ultraviolet dan de<br />

vlag, en bovendien hebben de zwaarden aan het eind een vlek<br />

die geen ultraviolet terugkaatst. Genoeg variatie dus voor de<br />

bijen om zich goed op de bloemen te kunnen oriënteren.<br />

Maar goed ook, want de bloemen verspreiden geen geur.<br />

De kleurschakering op de vlag kunnen we geen nectarmerk<br />

noemen, want er wordt geen nectar geproduceerd; er valt alleen<br />

stuifmeel te halen. De 10 meeldraden zijn met elkaar vergroeid<br />

tot een buisje dat het vruchtbeginsel en het begin van<br />

de stijl omsluit. Meeldraden en stamper worden door de kiel<br />

omsloten en staan daarin onder een opwaarts gerichte<br />

spanning. De kiel en de zwaarden staan onder een neerwaartse<br />

spanning. Reeds in het knopstadium van de bloem gaan de<br />

helmknoppen van de vier bovenste meeldraden open; de rest<br />

volgt kort voor het opengaan van de bloem.<br />

Bijen hoeven niet veel moeite te doen om met het stuifmeel in<br />

aanraking te komen. Als ze bij hun bezoek op de zwaarden en<br />

de kiel landen, slaan deze naar beneden en veren meeldraden<br />

en stamper omhoog. De stempel komt als eerste met de<br />

onderzijde van de bij in aanraking en hopelijk met het daar<br />

aanwezige stuifmeel van andere bloemen. Daarna volgen de<br />

meeldraden, die samen het stuifmeel uit de kiel in de beharing<br />

van de bij slaan. Voor zover dat niet door de bij in de<br />

klompjes wordt verzameld kan het dienst doen voor de bestuiving<br />

van volgende bloemen. Voor kruisbestuiving moet<br />

een bloem het hebben van dat ene bijenbezoek, want zowel<br />

meeldraden en stamper als de zwaarden en de kiel veren niet<br />

meer terug naar de oude stand. Blijft insectenbezoek uit, dan<br />

kan zich door zelfbestuiving ook zaad vormen.<br />

Verfplant<br />

De twijgen, bladeren en bloemen bevatten de gele verfstoffen<br />

genisteïne en luteoline, die vroeger werden gebruikt voor het<br />

verven van linnen en wol. Het waren duurzame verfstoffen<br />

maar ze zijn toch verdrongen door andere. De naam tinctoria<br />

is afgeleid van het Latijnse tinctor (verver).<br />

Vermeerdering<br />

De Verfbrem vermeerdert zich alleen door de vorming van<br />

zaad. De vrucht is een peul die met twee kleppen openspringt.<br />

De zaden kiemen al in de herfst en ze doen dat het beste op<br />

een lichte standplaats.<br />

plaat 57. Verfbrem<br />

A deel van bloeiende plant; B bloem: 1 direct na ontluiken, 2 na<br />

insectenbezoek; C bloemkroon: 1 vlag, 2 zwaarden, 3 kiel; D meeldraden<br />

met stamper; E meeldraden; F stuifmeelkorrel (tricolpaat):<br />

1 polair aanzicht, 2 equatoriaal aanzicht; G stamper; H peulen;<br />

I zaad.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!