22.08.2013 Views

V Van n 7 t tot 1 107 - Artesis

V Van n 7 t tot 1 107 - Artesis

V Van n 7 t tot 1 107 - Artesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Vlaamse bevolking (Elchardus, red., 1999). Solidariteit kon in de helft van de jaren ‘90 alleszins op minder<br />

steun rekenen bij jongeren dan bij volwassenen.<br />

Om <strong>tot</strong> een omschrijving van solidariteit te komen, gaan we ten slotte in op wat solidariteit niet is. Vaak is het<br />

ook interessant om te kijken naar de afwezigheid van bepaalde kenmerken of referentiekaders. De<br />

onmiskenbare tegenpool van solidariteit is ‘utilitair individualisme’. In het licht van de bestudering van<br />

intergenerationele solidariteit is het interessant om ook hier kort bij stil te staan, we komen er later nog<br />

uitgebreider op terug. Een specifieke vorm van individualisme, die tegenover solidariteit gesteld kan worden,<br />

is het utilitaire individualisme. Aan de basis van utilitair individualisme ligt de vaststelling dat het eigenbelang<br />

voorgaat op het collectieve belang. Utilitair individualisme heeft te maken met uitspraken als ‘Iedereen moet<br />

maar eerst voor zichzelf zorgen en niet rekenen op de hulp van anderen’ en ‘de mensheid, onze naaste,<br />

solidariteit, … wat een onzin allemaal, iedereen moet eerst voor zichzelf zorgen en zijn belangen verdedigen’<br />

(Elchardus, red., 1999). Globaal genomen zijn weinig jongeren te vinden voor het vrij radicale utilitaire<br />

individualisme. Ongeveer de helft van de jongeren gaat niet akkoord met het exclusief nastreven van<br />

eigenbelang. Het merendeel van de andere jongeren neemt geen duidelijke positie in en spreekt zich<br />

daardoor niet uit over het individualisme. Slechts ongeveer 15% vindt dat ze eerst voor zichzelf moeten<br />

zorgen en bestempelt solidariteit als onzin. Dat jongeren zich afzetten tegen oudere generaties en vooral voor<br />

zichzelf willen zorgen blijkt vooralsnog niet aan de orde.<br />

Wat bovenstaande omschrijvingen van cohesie en solidariteit gemeen hebben, is dat ze uitgaan van een<br />

collectieve identiteit. In dit werk keren we terug naar de originele en brede definiëring van Durkheim:<br />

solidariteit heeft betrekking op elke vorm van sociale verbondenheid, zowel tussen gelijken als tussen<br />

ongelijken. Het streven naar herverdeling en gelijkheid kan een onderdeel vormen van solidariteit, maar<br />

beslaat niet het volledige spectrum. Solidariteit betekent met andere woorden dat mensen samen met<br />

anderen een gemeenschap vormen en daardoor ook met individuen, die ze niet rechtstreeks kennen, in relatie<br />

staan via de collectieve identiteit. De verbondenheid met de samenleving en de collectieve identiteit vatten we<br />

onder de ‘macro-benadering’ van solidariteit 1 . We hebben het <strong>tot</strong> nu toe steeds gehad over de relatie tussen<br />

het individu en grotere groepen zoals de volledige samenleving. Mensen leven echter ook in kleine groepen.<br />

De groep bij uitstek die onze samenleving structureert is het gezin. Solidariteit kan dus ook op een microniveau<br />

bekeken worden. Ook in gezinsverbanden en kleinschalige relaties is er namelijk sprake van<br />

solidariteit. We zullen in wat volgt aandacht hebben voor solidariteit tussen gelijken en ongelijken, vanuit een<br />

micro- en een macro-benadering.<br />

2.1.2 Een multigenerationele samenleving<br />

In een samenleving met verlengde levensverwachtingen, leven meerdere generaties voor het eerst samen in<br />

hetzelfde tijdperk. We zouden kunnen stellen dat de samenleving de afgelopen 20 jaar is uitgebreid met twee<br />

generaties: 70-plussers en 80-plussers 2 .<br />

Relaties tussen generaties worden in een multigenerationele samenlevingscontext minder vanzelfsprekend<br />

(De Mets, Vassart, 2008). We geven (op een niet exhaustieve wijze) enkele tendensen aan die de afstand<br />

tussen relaties kunnen doen toenemen. Het is immers niet leeftijd op zich die de kloof kan vergroten, maar wel<br />

de manier waarop we met multigenerationaliteit omgaan.<br />

Ten eerste zorgt de fysieke scheiding van jonge en oude generaties door afzonderlijke woonsituaties voor een<br />

grote kloof. Zorgbehoevende ouderen wonen in grote mate in aangepaste wooneenheden zoals rusthuizen en<br />

zijn daardoor deels afgescheiden van andere generaties. Waar ze vroeger doorgaans mee in het gezin van<br />

1<br />

Wat door De Mets en Vassart (2008) wordt gevat onder het meso-niveau (de publieke ruimte) laten we hier mede onder<br />

de macro-benadering vallen.<br />

2<br />

90-plussers zijn voorlopig nog niet heel talrijk in de samenleving, maar bevolkingsprognoses tonen aan dat deze groep de<br />

komende jaren wel zal stijgen (vooral bestaande uit vrouwen).<br />

<strong>Van</strong> 7 <strong>tot</strong> <strong>107</strong> 14

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!