22.08.2013 Views

V Van n 7 t tot 1 107 - Artesis

V Van n 7 t tot 1 107 - Artesis

V Van n 7 t tot 1 107 - Artesis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Durkheims bezorgdheid lag in het feit dat het proces van verzwakkende mechanische solidariteit een moreel<br />

vacuüm zou achterlaten dat niet meteen opgevuld zou worden (Stjernø, 2005). De toenemende<br />

arbeidsverdeling zorgt namelijk voor een daling in het collectieve bewustzijn dat de mechanische solidariteit<br />

kenmerkt (Ritzer, 2007) en het sociale leven zou hieronder lijden als er niet meteen vervanging voor komt<br />

(Stjernø, 2005). Durkheim stelt zichzelf hier eigenlijk een belangrijke vraag: ‘How does it come about that the<br />

individual, whilst becoming more autonomous, depends even more closely on society? How can he become at<br />

the same time more of an individual and yet more linked to society?’ Voor Durkheim is het idee dat<br />

individualisme de basis zou vormen voor solidariteit geen contradictie. Hij hechtte meer belang aan het<br />

onderscheid tussen individualisme en egoïsme. De visie van Durkheim is dat de ontwikkeling van de verdeling<br />

in arbeid het proces van individualisering stimuleerde, waarbij het individu niet langer dezelfde kenmerken<br />

deelt als al de andere leden in de samenleving. Individualisering in de zin van toenemend besef van<br />

verschillen tussen de individuen was voor Durkheim een welkome ontwikkeling omdat het de verheerlijking<br />

van het individu en van het zelf inhield. Maar het mocht niet zover gaan dat het uitmondde in een<br />

‘waanzinnige verliefdheid op zichzelf’. Een waarachtig moreel individualisme was nodig volgens Durkheim als<br />

basis voor de morele solidariteit, maar het mocht niet leiden <strong>tot</strong> een egoïstisch individualisme. Een moreel<br />

individualisme versterkt door de solidariteit door het toenemende besef van onderlinge afhankelijkheid en<br />

wederzijdse verplichtingen, een egoïstisch individualisme daarentegen ondermijnt de solidariteit (Crow, 2002).<br />

Durkheim stelt wel dat deze organische solidariteit alleen zou ontwikkelen als aan bepaalde voorwaarden was<br />

voldaan. De arbeidsverdeling zou alleen zorgen voor solidariteit als het spontaan zou ontwikkelen. Alles wat<br />

de vrije ontwikkeling van individuele talenten en mogelijkheden in de weg stond moest gewijzigd worden. De<br />

gevestigde orde moest dus zodanig veranderd worden zodat ook de lagere klassen toegang kregen <strong>tot</strong><br />

nieuwe functies in de samenleving. Dit was voor Durkheim een kwestie van rechtvaardigheid. Volgens hem is<br />

rechtvaardigheid een noodzakelijke gezel bij alle soorten van solidariteit (Stjernø, 2005).<br />

2.2.3 Weber<br />

Weber (1864-1920) was een tijdgenoot van Durkheim en deelde met hem de visie dat de periode tussen 1890<br />

en de Eerste Wereldoorlog van groot belang was bij het bepalen van het lot van het moderne liberalisme.<br />

Weber groeide op een in een Duitsland dat gekenmerkt werd door een grote verscheidenheid. De verdedigers<br />

van de modernisering lagen in conflict met de tegenstanders die nostalgisch terugblikten naar vroeger.<br />

Bovendien waren er intern bij de verdedigers van de modernisering ook conflicten. De individualistische<br />

liberalen waren voorstander van een vrije marktsysteem. Conservatieve nationalisten waren voor een<br />

activistische staat met een grote verbondenheid tussen economische ontwikkeling en nationaal een sterke<br />

militaire macht. Tot slot de revolutionaire socialisten die zowel het kapitalisme als het nationalisme<br />

verwierpen. Deze ideologische splitsingen waren een uitdrukking van een grote tegenstand tussen de<br />

middenklasse, de aristocratie en de werkende klasse. Het grote verschil met het Frankrijk van die tijd is dat er<br />

in Duitsland geen tegenhanger van de Franse Revolutie bestond. Hoewel de middenklasse het in het<br />

Duitsland van die tijd heel goed deed was er geen revolte van de middenklasse. Het ging niet in tegen de<br />

sociale en politieke macht van de ‘Junkers’ die in die tijd de macht in handen hadden in Duitsland, een<br />

‘feodaal-achtige’ klasse van Pruisische landeigenaars. De Duitse middenklasse nam hun conservatieve en<br />

nationalistische waarden gewoon over. Nochtans lag volgens Weber de toekomst van Duitsland in handen<br />

van de middenklasse. Volgens hem kon alleen een sterke, politiek machtige middenklasse overleven in een<br />

moderniserende structuur in Duitsland en er een wereldmacht van maken (Seidman, 1994).<br />

Waar Durkheim meer keek naar solidariteit op macroniveau zag Weber solidariteit eerder als een fenomeen<br />

op microniveau, als een speciaal type van sociale relaties. Weber’s visie op solidariteit volgt een aantal van<br />

zijn sleutelbegrippen: sociale actie, sociale relaties en sociale klasse. Een actie is sociaal volgens Weber<br />

wanneer het individu er een subjectieve betekenis aan geeft dat rekening houdt met het gedrag van anderen.<br />

Een sociale relatie ontstaat wanneer veel actoren rekening houden met de acties van anderen. Delen van<br />

sociale relaties oriënteren hun acties op een rationele basis, maar gedeeltelijk kennen ze ook een motivatie in<br />

hun waarden en plichtsgevoel. De idee van solidariteit komt bij Weber terug in de relatie tussen<br />

‘Vergemeinschaftung’ en ‘Vergesellschaftung’. Vergesellschaftung verwijst naar acties die gebaseerd zijn op<br />

<strong>Van</strong> 7 <strong>tot</strong> <strong>107</strong> 23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!