Inleiding Deel 1 <strong>Van</strong> 7 <strong>tot</strong> <strong>107</strong> 7
1 Inleiding Op 28 en 29 april 2008, werd in Brdo (Slovenië) de conferentie ‘Intergenerational Solidarity for Cohesive and Sustainable Societies’ georganiseerd onder het Sloveense voorzitterschap van de Europese Unie. Tijdens deze conferentie werd 29 april uitgeroepen <strong>tot</strong> ‘Dag van de Solidariteit tussen de Generaties’. 29 april jongstleden was bijgevolg de eerste Europese dag van de intergenerationele Solidariteit. Niet alleen op Europees vlak, maar ook in Vlaanderen staat intergenerationele solidariteit sinds enkele jaren in de belangstelling. Met de toenemende vergrijzing en ontgroening komt het maatschappelijke debat rond intergenerationele solidariteit sterk onder de aandacht. Niet in het minst omwille van de focus die de Vlaamse Jeugdraad en de Koning Boudewijnstichting (De Mets, Vassart, 2008) hierop gelegd hebben en vanwege de toegenomen politieke en wetenschappelijke interesse (zie o.a. Thijssen, De Pauw, 2006). Thema’s als vergrijzing, ontgroening, solidariteit en de gevolgen hiervoor op alle generaties werpen veel stof op voor discussie en voor dialoog. In deze studie, die liep van januari <strong>tot</strong> mei 2009, in opdracht van het Agentschap Sociaal-Cultureel werk voor Jeugd en Volwassenen willen we hieraan een steentje bijdragen. De 21ste eeuw confronteert Vlaanderen met ontelbare uitdagingen aangaande de gewijzigde bevolkingssamenstelling. In de laatste decennia is er een ongekende groei geweest in het aantal en de proportie ouderen. Het proces van bevolkingsveroudering heeft de leeftijdstructuren van verschillende, voornamelijk Westerse landen grondig hervormd. Dit roept vooral grote vragen op over de definiëring van de ‘oude leeftijd’, de micro-ervaringen van oude generaties en hun families, de macrosociale antwoorden van de samenlevingen op de noden van de verouderde populatie en de draagkracht van het stelsel van sociale voorzieningen. Een belangrijke vaststelling die we kunnen maken, is dat de focus binnen het spectrum van demografische verschuivingen in hoofdzaak ligt op de oudste generatie en op de draagkracht van de sociale voorzieningen in een welvaartstaat. Begrippen als ‘vergrijzing’ en de variant ‘verzilvering’ worden vaak in de mond genomen , doorgaans in combinatie met de problematische vooruitzichten voor de sociale zekerheid en de pensioenen. Ontgroening kan op veel minder belangstelling rekenen. Beide processen zijn nochtans erg belangrijk. Vergrijzing duidt op de toename (zowel in aantal als in proportie) van de oudste laag van de bevolking. Er zijn met andere woorden veel meer ouderen in onze samenleving dan enkele decennia geleden. Ontgroening geeft daarentegen aan dat de jongerengeneratie inkrimpt. We hebben als dusdanig te maken met een dubbele beweging van vergrijzing en ontgroening: niet alleen is het aandeel ouderen aanzienlijk toegenomen, ook het aandeel jongeren is gedaald. We stevenen demografisch gezien af op een samenleving waarin jongeren een kleinere bevolkingsgroep zullen uitmaken dan ouderen. Het aandeel 0 – <strong>tot</strong> 19–jarigen is van bijna 30% gedaald naar 22% tussen 1981 en 2008 (<strong>Van</strong>derleyden, Callens, Noppe, 2009). Het aandeel 65-plussers is bovendien in dezelfde periode gestegen van 14% naar 18%. Als we de bevolkingsprognoses bekijken voor de komende jaren (<strong>tot</strong> 2060), dan zien we dat de ontgroening en de vergrijzing zich langzaam zullen doorzetten <strong>tot</strong> de groep 60-plussers meer dan een vierde van de bevolking zal uitmaken en de kinderen en tieners slechts 20% zullen innemen (FOD Economie). Bovendien stijgt het aandeel oude ouderen (80 jaar en ouder) zienderogen, dit wordt ook wel eens de ‘veroudering binnen de veroudering’ genoemd. Beide demografische processen kennen een waaier aan sociale, economische en culturele oorzaken én gevolgen. Een veranderd evenwicht tussen de generaties zal zonder twijfel zijn intrede doen. Zo blijven grootouders vandaag een zeer lange tijd samen leven met hun kleinkinderen en bevinden ouders en hun volwassen kinderen zich samen op de arbeidsmarkt en woningmarkt. Aangezien de oudste generatie steeds langer leeft, krijgen we een sterke uitbreiding van het aantal generaties dat met elkaar samenleeft. Samenlevingen worden multigenerationeler dan ooit, en precies dat multigenerationele karakter zal mogelijk één van de belangrijkste thema’s zijn waarmee we in de toekomst zullen te maken krijgen (Loriaux, 2006). De uitdaging zal zijn om nieuwe intergenerationele relaties te ontwikkelen en oude relaties te onderhouden, om elkaar te ondersteunen, om te werken aan sociale inclusie en sociale intergratie (Lowenstein, 2007). <strong>Van</strong> 7 <strong>tot</strong> <strong>107</strong> 8
- Page 1 and 2: VVan n 7 ttot 1107 DDe posittie van
- Page 3 and 4: Voorwoord Dit onderzoek is mede tot
- Page 5 and 6: solidair te zijn met iemand die ze
- Page 7: 4.2 CONCEPTUALISERING VAN DE BEGRIP
- Page 11 and 12: Er wordt gebruik gemaakt van een mu
- Page 13 and 14: 2 Een theoretische blik op intergen
- Page 15 and 16: Vlaamse bevolking (Elchardus, red.,
- Page 17 and 18: maar ook de toenemende complexiteit
- Page 19 and 20: De functionele solidariteit, of de
- Page 21 and 22: eerlijkheid, warmte, enzovoort (Ham
- Page 23 and 24: 2.2.2 Durkheim Sociale solidariteit
- Page 25 and 26: overwegingen voor materieel voordee
- Page 27 and 28: dat een cultuur die de nadruk legt
- Page 29 and 30: Ten derde kijken jonge mensen ander
- Page 31 and 32: moet worden, maar verschillende rou
- Page 33 and 34: hier ook eerder gezien als het kunn
- Page 35 and 36: Deel Onderzoeksmethode Van 7 tot 10
- Page 37 and 38: diepgaand het onderzoeksthema aan b
- Page 39 and 40: Een van de belangrijkste doelstelli
- Page 41 and 42: Intergenerationaliteit komt sterk n
- Page 43 and 44: Resultaten Deel Van 7 tot 107 42 4
- Page 45 and 46: driedeling binnen de groep jongeren
- Page 47 and 48: jongeren nu beter met hun ouders ov
- Page 49 and 50: jongeren die wel kampt met depressi
- Page 51 and 52: 4.4.1 Intergenerationele solidarite
- Page 53 and 54: waarop de geïnstitutionaliseerde s
- Page 55 and 56: 4.4.5 Dialoog tussen jongeren en ou
- Page 57 and 58: 5 Beleidsaanbevelingen 5.1 Inleidin
- Page 59 and 60:
een beroep met zich meebrengt. Op z
- Page 61 and 62:
• Aanbeveling 3: mogelijkheid ond
- Page 63 and 64:
Ook van belang hier is het vrijwill
- Page 65 and 66:
Als de nadruk ligt op de onbetaalba
- Page 67 and 68:
Op lokaal niveau, (op buurt en wijk
- Page 69 and 70:
eter op elkaar afstemmen : ruimte,
- Page 71 and 72:
Stad aantrekkelijk maken. • Aanbe
- Page 73 and 74:
Ondersteunen en stimuleren van de f
- Page 75 and 76:
• Aanbeveling 48: levenslang lere
- Page 77 and 78:
6 Bibliografie • Attias-Donfut, C
- Page 79:
• Vanderleyden L., Callens M., No